Han Renard

Jonge Walen kiezen steeds minder voor het Nederlands als tweede taal, maar dat breekt hen later vaak zuur op.

De veelgeplaagde toenmalige minister van Onderwijs Laurette Onkelinx (PS) zei in 1996 dat alle Franstalige leerlingen tegen 2001 op het einde van de middelbare school de tweede landstaal moesten beheersen. Anno 2015 is die ambitie nog lang niet bereikt en het is maar de vraag of dat ooit zal lukken. De kennis van het Nederlands blijft in Wallonië immers achteruitgaan.

In Vlaanderen is het Frans nog steeds de verplichte tweede taal. In Wallonië kunnen leerlingen ook voor het Engels kiezen. En dat doen ze steeds vaker. In 2014 koos nog maar 39 procent van de Waalse middelbare scholieren het Nederlands als tweede taal, een daling met 10 procent in vergelijking met 2009. Logisch natuurlijk dat jonge Walen de voorkeur geven aan een wereldtaal als het Engels, tevens de hippe taal van Facebook, YouTube, films en popmuziek.

Jeugdige Franstaligen hebben doorgaans niets met populaire Nederlandstalige cultuur. Het hardnekkige vooroordeel dat het Nederlands behalve een moeilijke ook een lelijke taal is, helpt de zaak niet vooruit. Vorige week nog schreef een journalist van Le Soir het matige succes van het Brussels Summer Festival toe aan de aanwezigheid van bands als het Nederlandse Roosbeef. Een ballade in de taal van Vondel? Niet om aan te horen, aldus de recensent. Ook in de lerarenopleiding staat het Nederlands niet hoog aangeschreven. Leraar Nederlands komt zelfs voor op een lijst met knelpuntberoepen die de Forem, de Waalse dienst voor arbeidsbemiddeling, onlangs publiceerde.

Maar ook hier komt berouw na de zonde. Niet zelden krijgen jonge Walen na hun middelbare of universitaire studies spijt van hun keuze, want heel wat vacatures in Wallonië en Brussel vereisen kennis van het Nederlands. Aanbieders van taalopleidingen voor volwassenen doen in Brussel en Wallonië dus gouden zaken.

De federale MR-ministers vormen geen uitzondering op deze gang van zaken. La Libre Belgique ging na hoe het een jaar na het aantreden van de regering-Michel met het Nederlands van de ministers is gesteld. Met uitzondering van de uitstekend tweetalige Charles Michel en Didier Reynders blijkt er nog veel ruimte voor progressie. Jacqueline Galant, Hervé Jamar, Daniel Bacquelaine, Willy Borsus en Marie-Christine Marghem – die nota bene een Vlaamse Limburger als levensgezel heeft – komen volgens de krant niet verder dan het basisniveau of wat passieve kennis. Goede wil is er, gezien de dure taalbaden in exclusieve opleidingscentra en de privélessen,blijkbaar wel.

Opmerkelijk is dat haast alle MR-ministers beweren doodsbenauwd te zijn om fouten te maken en in het openbaar Nederlands te spreken. Een beetje clementie mag dus wel.

Han Renard

Aanbieders van taaloplei-dingen voor volwassenen doen gouden zaken in Brussel en Wallonië.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content