Op het Kunstenfestivaldesarts presenteert Guy Cassiers met het ro theater ‘De kant van Charlus’, het derde deel van zijn Prousttheatercyclus ‘Op zoek naar de verloren tijd’.

INFO: ‘Proust 3: De kant van Charlus’ op 21 en 22 mei op het Kunstenfestivaldesarts in het Kaaitheater. Info en tickets: 070 222 199 of www.kunstenfestivaldesarts.be

Een feest voor de zintuigen dat nazindert in je hoofd: zo zou je het morning-aftergevoel kunnen omschrijven na het bekijken van een van de delen van Guy Cassiers’ magistrale bewerking van Marcel Prousts A la recherche du temps perdu. De belangstelling voor deze onderneming, waaraan de theaterregisseur al twee seizoenen lang werkt met zijn Rotterdamse ro theater, groeit zienderogen. En er heeft al champagne gevloeid: Proust 1 werd geselecteerd voor het Theaterfestival, Cassiers werd genomineerd voor de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Podiumkunsten én hij ontving de Prijs van de kritiek.

Prousts wereld van de verbeelding kreeg in dat eerste deel, De kant van Swann, een eigenzinnige, bedwelmende theatervorm. Door de multimediale omgeving kregen de stemmen en gelaatsuitdrukkingen van de acteurs evenveel aandacht als hun fysieke verschijning. Het tweede deel, De kant van Albertine, was meer uitgepuurd. Toch liet Cassiers heden en verleden in elkaar overvloeien door gebruik te maken van geprojecteerde beelden. Het Proustproject van het ro theater verliest zich niet in technisch vernuft, maar legt de nadruk sterk op de beeldrijke, zinnelijke taal van Marcel Proust. Cassiers bewerkt de hele A la recherche du temps perdu samen met dramaturg Erwin Jans en met Eric de Kuyper, een van de meest Proustiaanse schrijvers van ons taalgebied.

Tijdens het Kunstenfestivaldesarts krijgen we het derde deel van de Proustcyclus te zien: ‘De kant van Charlus’. Baron de Charlus is een complexe figuur die in twee werelden leeft, die van de verfijning en die van de obsceniteit. Via hem toont Proust de negentiende-eeuwse samenleving in moreel verval. Geen makkelijke klus, toch, om zo’n maatschappijbeeld te tonen.

GUY CASSIERS: Baron de Charlus staat model voor de hele familie van de Guermantes. De jonge romanfiguur Marcel denkt dat de charismatische militair de Saint Loup en de aristocraat de Charlus hem kunnen introduceren bij madame de Guermantes, die voor Marcel de belichaming is van het na te streven morele ideaal. Gaandeweg blijken de Saint Loup en de Charlus veel belangrijker voor het bewustwordingsproces van Marcel. Hij begint anders tegen het aristocratische milieu aan te kijken. Ik probeer Proust te actualiseren zonder hem uit zijn tijd te halen. Zo vind ik dat de uitspraken over de oorlog hun geldigheid behouden. Het gaat ook over kunst: de jonge Marcel begint zich goed te voelen in de salons, ziet tegelijk hoe de macht daar aanwezig is en wat voor een enge wereld dat is. Men beseft niet wat buiten die salons gebeurt.

U kunt alleszins moeilijk van wereldvreemdheid worden verdacht. In Rotterdam worden, ironisch genoeg, regelmatig salons georganiseerd in de rand van de voorstellingen, om de discussie met kenners, critici én het publiek aan te gaan.

CASSIERS: We willen het publiek bij het ontstaansproces betrekken. We leggen ons traject bloot en tonen waaraan we twijfelen. Het publiek kijkt daardoor anders naar het eindresultaat. Achteraf luisteren we ook naar de ervaringen van het publiek. Zo tonen we wat we willen met ons gezelschap in een stad als Rotterdam. Er wordt de laatste tijd veel geschermd met begrippen als ’toegankelijkheid’ en ‘betrokkenheid’ van het publiek. Maar het gesubsidieerde theater moet het publiek ook helpen om nieuwe wegen te bewandelen, het mag niet voortdurend in stand houden wat er is. Toen Leefbaar Rotterdam mee in het stadsbestuur kwam zitten, voelden we grote druk om toegevingen te doen. In het begin was er geen gesprek mogelijk. Na ruim een jaar begint men toch te beseffen wat een gezelschap als het ro theater voor een stad kan doen.

U wordt vanaf 2006 artistiek leider van Het Toneelhuis. Ook in Antwerpen zult u op eieren moeten lopen.

CASSIERS: Ik wil met Het Toneelhuis een gezonde dialoog met de politici aangaan. Kunst kan niet alles verhelpen wat in onze maatschappij misloopt, maar ze kan wel zaken verhelderen. Theater is een plek om te luisteren naar elkaar. Daarom zal theater volgens mij in de toekomst aan interesse winnen: mensen hebben behoefte aan persoonlijk, fysiek contact, terwijl veel kunstvormen daar nu van weg evolueren.

U bent gefascineerd door nieuwe media. Is er op televisie een vernieuwende vorm van theater mogelijk, die voor een breed publiek de deur naar de theaterzalen kan openen?

CASSIERS: Theater en televisie hebben op dit moment nog veel te weinig met elkaar te maken. Televisie profiteert nu alleen maar van de kwaliteiten van acteurs die voor het theater werken. Ik hoop dat er in de toekomst meer interesse groeit voor een kruisbestuiving. Met een theatergroep via de televisie de huiskamer binnendringen, kan ervoor zorgen dat het grote publiek je leert kennen en de theaterzaal kort daarna vol zit.

Gaat u in Antwerpen ook met een vast gezelschap werken? U lijkt die zekerheid nodig te hebben.

CASSIERS: Ik heb voor het ro theater met wisselende acteurs gewerkt. Maar voor een project als de Proustcyclus is het wel noodzakelijk én boeiend om met een vaste groep mensen een taal en een speelstijl te ontwikkelen. Dat is niet evident binnen een groot gezelschap. Maar ik denk dat ik de cultuur en de geschiedenis van Antwerpen voldoende ken om er een project met een vaste groep te kunnen opstarten.

Toen de acteurs voor het eerst geconfronteerd werden met de vernieuwende theaterstijl die ik in de Proustcyclus wou introduceren, schrokken ze. Kan dat wel, zulke lange monologen en die sterke nadruk op geprojecteerde beelden, vroegen ze zich af. Het is mooi om te zien hoe ze geëvolueerd zijn. Paul Kooij had het er bijvoorbeeld heel moeilijk mee dat hij in Proust 1 alleen maar even op de scène mocht verschijnen, bijna onmiddellijk het publiek de rug moest toekeren en zijn hoofd door een doek moest steken, zodat hij de rest van de voorstelling onzichtbaar was. Nu, bij het werken aan Proust 3, kan het voor hem niet extreem genoeg zijn. De plaats van de acteurs in de Proustvoorstellingen verandert. Normaal stuurt een acteur álles in een theatervoorstelling. De omgeving op de scène is er dan op gericht om een acteur zo goed mogelijk zijn verhaal te laten doen. In de Proustcyclus zijn de acteurs een van de impulsen die we het publiek aanreiken. Het is een verzameling van zintuiglijke elementen, waarbinnen de acteur nog altijd essentieel is. Alleen heeft hij niet altijd een volledig overzicht van wat er op de scène gebeurt.

Vormelijk gaan we nog verder dan in de eerste twee delen. We werken bijvoorbeeld met het Rotterdams jongenskoor. De liederen van Bach en Poulenc geven extra kleur aan de donkere wereld van Charlus. De loepzuivere kinderstemmen contrasteren met de volwassenen die ten onder gaan. Er zit ook een verdubbeling in: we werken met opgenomen beelden. De klank vormt de link tussen de beelden en wat er op de scène gebeurt. We stellen op de scène een andere interpretatie tegenover die van de videobeelden. Zo kijken de toeschouwers op verschillende manieren naar dezelfde gebeurtenis.

Het doet denken aan de filmtechniek van Alain Resnais.

CASSIERS: Dat klopt. Hij beïnvloedt mij steeds meer. Bij de familie de Guermantes in Proust 3 krijg je een soort tableaux vivants, waarbij je niet meer weet of het om dingen gaat die de personages tegen elkaar zeggen of om gedachten die ze hebben of beelden die ze uitvinden. De personages worden, eigen aan de aristocratie van die tijd, levende kunstwerken met een doods karakter. Maar ondanks het belang van de beelden blijft het voor mij puur theater. Ik zie de acteur nog niet zo snel verdwijnen ten gunste van filmische technieken. Wel koppel ik graag de zintuiglijke ervaringen los bij de toeschouwer, zodat hij in gedachten zijn eigen voorstelling maakt.

Paul Demets

Het ro theater verliest zich niet in technisch vernuft, maar legt de nadruk op de beeldrijke, zinnelijke taal van Proust.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content