Over een erg welvarende sector met zware zorgen : een gesprek met directeur-generaal Guido Ravoet van de Belgische Vereniging van Banken. ?Het lijkt wel een heksenjacht.?

De Belgische Vereniging van Banken weet tegenwoordig wat te doen. De banken liggen permanent onder vuur. Directeur-generaal Guido Ravoet en zijn mensen van de bankenlobby komen handen en voeten te kort om overal te branden te gaan blussen. In de Shell-buiding aan de Brusselse Ravensteinstraat heeft men al rustiger tijden gekend.

De Belgische banken hebben de reputatie traditioneel, zoniet conservatief te zijn.

GUIDO RAVOET : De banksector is zeer verscheiden. Globaal komt drievierde van het bankproduct, de som van de inkomsten, uit de renteopbrengsten van de klassieke functie als tussenpersoon : spaargeld aantrekken en omzetten in kredieten. Daarmee leveren de banken een belangrijke bijdrage aan de economie. Van de 14.000 miljard frank spaargelden zetten zij 90 procent om in kredieten ; 55 procent daarvan voor bedrijven, 15 procent voor de middenstand, 30 procent voor de particulieren. Hoewel de buitenbalansproducten (termijnverrichtingen, financiële instrumenten op rente en vreemde valuta…) en de commissielonen sterk zijn gestegen, blijft die activiteit achter in vergelijking met het buitenland.

Zijn ze vergelijkbaar met de Europese concurrenten ?

RAVOET : De Belgische banken zijn doeltreffend en hun samenwerking op het operationele vlak, voor de elektronica bijvoorbeeld, is uitzonderlijk. Inzake efficiëntie en kost van het betalingsverkeer staan ze aan de top. Voorts is de internationalisering uitzonderlijk groot : 45 procent van de activa staan uit in het buitenland tegen, bijvoorbeeld, slechts zestien procent in Duitsland. Dat heeft te maken met het exportgericht karakter van de Belgische ondernemingen en met de activiteit op de internationale interbankenmarkt.

Zijn de banken rendabel genoeg ?

RAVOET : Meestal moet ik bewijzen dat de banken niet te veel winst maken. Het is goed voor de gemeenschap dat ze een rendabele banksector heeft. Anders dreigt ze de overheid massa’s geld te kosten, zoals in de lopende bankcrisis in Japan en Zuid-Korea en die van enkele jaren geleden in de Scandinavische landen en in de Verenigde Staten. Met 10,5 procent op het eigen vermogen ligt de vergoeding aan de aandeelhouders relatief goed, iets boven het Europees gemiddelde. Maar het rendement van de ingezette werkmiddelen is té laag, 30 centiem op 100 frank tegenover een Europees gemiddelde van 50 centiem. Juist dat rendement moet de marge bieden voor autofinanciering om te groeien.

Toch zijn de banken in België klein.

RAVOET : Ze zijn niet van de grootste. Er staat één bank in de internationale top-100 ; Nederland heeft er drie in de top-15.

Kleine banken blijven bestaan, als niche-banken of voor een speciaal cliënteel. Niet alle banken spelen straks mee op de euro-kapitaalmarkt. Maar zij die het doen, komen op een grotere financiële markt terecht, met meer concurrentie ook vanwege de Amerikanen en de Japanners. Daar heeft een algemene bank dan een draagkracht nodig. Een bank kan groot zijn in een kleine niche, maar klein zijn in een grote niche is moeilijk. Daarnaast worden ook de Belgische ondernemingen groter en hebben zij grotere banken nodig. Maar zeggen dat onze Belgische banken niet aan een schaalvergroting werken, is niet juist. Er is al heel wat gebeurd en er zal nog veel gebeuren. Wij lopen wat achter op Nederland, de Scandinavische lanen en Groot-Brittannië, maar staan voor op Frankrijk, Duitsland en Italië.

De tarificatie van de bankdiensten, onder meer het betalen om eigen geld op te nemen, zette veel kwaad bloed bij het cliënteel. Hoe gaan de banken in de toekomst om met hun particuliere cliënten ?

RAVOET : Er zijn vier trends. Prijsconcurrentie tussen de banken, kostgerichte tarificatie van de bankdiensten, een grotere adviesfunctie in het onverzichtelijke aanbod van producten dat de euro zal mogelijk maken en elektronisch bankieren.

Bescheiden bankcliënten worden marginaal ?

RAVOET : Met ons charter over de minimum bankdienst nemen we onze verantwoordelijkheid op. Maar wij gaan niet akkoord met politieke voorstellen om 120 basisdiensten gratis aan te bieden. Dat staat haaks op de markteconomie, banken zijn privé-ondernemingen.

De tarificatie marginaliseert niet, het is het meest rechtvaardige systeem. Het bankverkeer is niet gratis, zoals men vroeger dacht. De bank subsidieerde het uit de winst op de kredietverlening. Dat is niet meer mogelijk, de concurrentie maakt de marges te klein. Dus betaalt de cliënt nu voor zijn bankdienst.

Komt er ook een aanrekening van de kosten voor ondernemingen ?

RAVOET : Ja, geleidelijk. Vanuit dezelfde filosofie. In Nederland betalen de ondernemingen al lang voor hun bankdiensten.

Kleinere ondernemingen en middenstanders klagen over de banken.

RAVOET : KMO’s klagen niet over hun bank, maar ze zijn niet tevreden over de banksector in het algemeen. Ze morren erover dat de banken te veel waarborgen vragen voor kredieten en niet soepel genoeg zijn. Wij stellen vast dat niet elke zaakvoerder bereid is zijn privé-patrimonium als borg te stellen en er zijn grenzen aan de flexibiliteit.

Niettemin vormen de KMO’s een interessant cliënteel, omdat de bankrisico’s gespreid zijn over vele kleinere bedrijven. De banken hebben trouwens ook met de grote ondernemingen een moeilijke relatie, omdat de marges daar nog kleiner zijn.

Is de tijd van ?mijn bankier? ten einde ?

RAVOET : Weinig ondernemingen hebben slechts één bank, maar ze werken toch altijd met een hoofdbankier. Het bankwinkelen van de particuliere cliënten was afgenomen, maar zal waarschijnlijk weer toenemen. Shoppen is vooral voor de jongere generatie gemakkelijker dankzij het elektronisch bankieren en de direct banking. Maar veel mensen hebben nood aan hun bankier, voor persoonlijk contact bij advies.

Een aantal fiscale dossiers plaatsen de banken in een negatief daglicht. Heeft dat commerciële gevolgen ?

RAVOET : De politici en de opinieleiders overdrijven, het publiek trekt er zich niets van aan. De banken ondervinden er geen negatieve commerciële gevolgen van. Maar die fiscale dossiers mogen er niet toe leiden een bank of banken nu al in beschuldiging te stellen. Er is geen schijn van beschuldiging, er zijn alleen belastingonderzoeken naar cliënten en men gaat na of de banken daar eventueel via bijzondere fiscale ontwijkingsmechanismen bij betrokken zijn. Personeelsleden kunnen altijd over de schreef gaan, maar wat nu gebeurt, lijkt op een heksenjacht. Men wil bij de banken iets vinden dat er niet is. Banken als beschuldigde beschouwen, is gevaarlijk voor het imago. Dat kan zich internationaal tegen de hele sector keren. De ratingbureaus die de kredietwaardigheid meten, houden ook rekening met de sfeer waarin de banksector werkt.

Luxemburg is toch een geliefd land om naar uit te wijken ?

RAVOET : Iedere Europese lidstaat is een fiscaal paradijs voor de anderen : de Nederlanders komen naar België, de Belgen naar Nederland. Precies omdat er geen fiscale harmonisatie bestaat. Maar het zou niet wijs zijn het financieel centrum Luxemburg te slachtofferen ten voordele van Zwitserland dat buiten de Europese Unie ligt. Er is overigens niets verkeerd aan dat de Belgische banken participeren in Luxemburgse banken. Het is de Belgen evenmin verboden geld in Luxemburg te beleggen. Wij bieden geen fiscale mechanismen aan dat mogen wij ook niet , maar een bank is niet verantwoordelijk voor de belastingaangifte van de cliënt. De banken willen geen fiscale politie spelen, zij hebben een vertrouwensrelatie met de cliënten.

De bankvereniging reageert met het verantwoord burgerschap van de banken.

RAVOET : Dat slaat op de eerste plaats op het goed functioneren als onderneming, een evenwicht vinden tussen de bescherming van de depositohouders, het veilig uitlenen van dat geld bij de kredietnemers en daarbij een redelijk inkomen verschaffen aan de aandeelhouders.

Daarnaast willen wij onze rol spelen in de maatschappij waarin wij werken. Wij hebben daartoe al charters aangenomen over de minimum bankdienst en de dagvalutering en wij zijn zo goed als klaar met een dwingende gedragscode, die de relaties met de burgers en de cliënten vastlegt. Zelfdiscipline werkt beter, sneller en concreter dan een stroef wettelijk kader. Dat laatste willen wij vermijden.

Vormt de euro voor de banken een bedreiging ?

RAVOET : Op korte termijn is de Europese eenheidsmunt negatief. Ze vergt veel vaste kosten, onder meer voor informatica-aanpassingen en ze veroorzaakt inkomensverlies in de valutahandel hoe meer landen toetreden tot de muntunie, hoe groter het verlies op wisselverrichten zal zijn. Dat kan een vierde van de brutowinst kosten en daar staat niet direct iets tegenover. De banksector zal vijf moeilijke jaren kennen. Wij hopen echter op positieve effecten op de langere termijn. De muntunie zal de economische activiteit versterken en daar profiteren wij indirect van via de bedrijven. Wij zullen natuurlijk ook nieuwe producten op de euro-kapitaalmarkt zoeken.

Is beleggen in banken nu wat riskant ?

RAVOET : Beleggen is altijd iets op langere termijn. Geen probleem dus, de banken zullen zich aan de euro aanpassen zoals zij zich aan de deregulering hebben aangepast.

Krimpt het kantorennet verder in ?

RAVOET : Geleidelijk aan, zonder grote schokken, de technologie maakt het mogelijk. Zelfbankieren, thuisbankieren en dergelijke bieden dezelfde dienstverlening maar verbeteren de kostenstructuur.

Dan moet ook de werkgelegenheid inkrimpen.

RAVOET : De werkgelegenheid blijft stabiel, ze stijgt zelfs lichtjes. Logischerwijze moeten er een sluipende erosie zijn ten gevolge van de nieuwe technologieën, maar die doet zich nog niet in de feiten voor. Er komt zeker geen sociaal bloedbad.

Guido Despiegelaere

Directeur-generaal Guido Ravoet van de Bankenvereniging zweert bij de zelfdiscipline van zijn leden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content