Hubert van Humbeeck

Oorlog Syrië komt dichter

Het Syrische conflict vloeit langzaam over de grens. Het blijft evenwel onduidelijk wie er tegenover wie staat en dat maakt een ordelijk gesprek tussen de partijen moeilijk.

Zondag nam Turks geschut voor de vijfde dag op rij stellingen van het Syrische leger onder vuur. Er zouden van Syrische zijde, al dan niet bewust, granaten zijn afgeschoten op Turkse dorpen. Dat is vanzelfsprekend niet acceptabel. Turkije kaartte de beschietingen aan bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en bij de bondgenoten van de NAVO. Voor de eerste keer in dit conflict veroordeelde de Veiligheidsraad het Syrische optreden unaniem. Dat wil zeggen: met inbegrip van Rusland en China.

Dat Turkije op die manier langzaam steeds verder in het Syrische moeras wordt getrokken, is een gevaarlijke ontwikkeling. Het land herbergt ondertussen tienduizenden Syrische vluchtelingen en het is de thuisbasis van het politieke en militaire verzet tegen het regime van Bashar Al-Assad. Het zou ook een oog dicht knijpen als er wapens over de Turkse grens naar het verzet worden gesmokkeld. Het Turkse parlement gaf de regering vorige week de toestemming om, indien nodig, troepen over de grens met Syrië te sturen.

Dat stuit trouwens op tegenkanting van veel Turken, die geen zin hebben in meer oorlog. Daarmee staat de buitenlandse politiek van de gematigd islamitische regering van premier Recep Tayyip Erdogan min of meer onder druk. Hij houdt de regio al enkele jaren het Turkse model voor als een na te volgen voorbeeld, dat islamisme koppelt aan een liberale economie en democratie. Zeker na de omwentelingen in Noord-Afrika vorig jaar probeerde Erdogan om Turkije nog meer in een leidende positie te duwen. Daarom is de houding van het land in de Syrische kwestie vreemd. Damascus speelde een centrale rol in de regiopolitiek van Erdogan, die het ook persoonlijk goed met Assad kon vinden. Nu is Syrië van een vriend een vijand geworden, die het opgeflakkerde, gewapende Koerdische verzet in Turkije weer volop steunt. Tegelijk is het land nu helemaal betrokken in de strijd tussen soennieten en sjiieten, waardoor ook de sjiitische grootmacht Iran een tegenstander is geworden.

Hoe meer Turkije in de oorlog met Syrië wordt betrokken, hoe dichter hij ook bij ons komt. Reken daarbij het Israëlische dreigement dat het kerninstallaties in Iran zal aanvallen, en de hele toestand doet terugdenken aan de gevaarlijkste dagen van de Koude Oorlog. Het is deze maand vijftig jaar geleden dat de wereld tijdens de Cubacrisis aan een nucleaire oorlog ontsnapte. Het verschil is dat partijen toen wel neus aan neus stonden en in landen zoals Vietnam en Afghanistan onrechtstreeks met elkaar vochten, maar dat ze uiteindelijk toch bleven praten. Er vormden zich in de loop van jaren kanalen en ongeschreven regels.

Henk Hofland stelde vorige week in de krant NRC Handelsblad vast dat het Midden-Oosten niet streeft naar zoiets als ‘vreedzame co-existentie’. Dat is ook het probleem van het Westen: er is in de regio geen ordelijke tegenpartij, waarmee een gesprek aan de gang kan blijven. Er is alleen een verzameling nog wankele, nieuwe regimes en een aantal groepen die niemand lijkt te controleren. Dat maakt de hele situatie zo explosief en volstrekt onvoorspelbaar.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content