Hardnekkig geheugenverlies

De Franstalige liberaal Louis Michel heeft een ongewoon sterk geheugen als het op vergeten aankomt.

De Franstalige liberaal Louis Michel heeft een ongewoon sterk geheugen als het op vergeten aankomt. In een recent interview met P-Magazine nam de gewezen minister van Buitenlandse Zaken en Europees commissaris het nog eens op voor Leopold II. Hij liet zich daarbij vooral niet hinderen door de waarheid.

Eerder verzette Louis Michel zich al tegen het beeld dat de Brit Peter Bate van Leopold II en diens handlangers had geborsteld in zijn documentaire White King, Red Rubber, Black Death.

Die documentaire was, volgens Michel, een partijdig werkstuk dat geen rekening hield met de historische, intellectuele en culturele context waarin de gebeurtenissen zich afspeelden.

Ditmaal ging Michel nog een stap verder en noemde de Belgische vorst ‘een visionair’ en ‘een held’. Leopold beschuldigen van genocide, vindt Michel onbetamelijk. Bon, als er daar werkelijk vreselijke dingen zijn gebeurd in Congo, wie zijn wij dan, vraagt Michel, om de Belgische vorst, brenger van zo veel beschaving, te veroordelen?

Congo een groot werkkamp in die dagen? Dat was nu eenmaal de manier van doen in die tijd, meent Michel te weten.

In een voorwoord bij de uitgave van de brieven en dagboekaantekeningen van de koloniaal Charles Warlomont, had historicus Jean Stengers het al over de ‘de collectieve amnesie’ die de Belgen teistert wanneer het over Congo gaat. Onlangs nog publiceerden enkelen van Stengers’ Franstalige collega’s met Leopold II, een ongegeneerd genie, een schuchtere poging tot rehabilitatie, waarbij heel wat verpletterende bewijslast werd vergeten. Maar de amnesie die Louis Michel teistert, is een geval voor de handboeken.

De uitspraken van de liberale voorman waren allicht ook bedoeld als een riem onder het hart voor koning Albert II, die met zijn aanwezigheid in Kinshasa de feestelijkheden voor de 50e verjaardag van de Congolese onafhankelijkheid monarchale luister bijzet. De goede verstandhouding met de Congolese leiders heeft bij Michel altijd hoog op de agenda gestaan. Precies om Kabila en zijn entourage niet te schofferen heeft Michel, zelfs als Europees commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking, nooit een beleidsprioriteit gemaakt van de bestrijding van honger en ellende in Congo.

De Unicef-advertentie op bladzijde 65 vat nochtans perfect samen wat de afgelopen vijftig jaar voor de Congolezen hebben betekend: één lange stroom ellende, aangericht door als staatshoofd vermomde schurken, Mobutu Sese Seko, vader Kabila en diens zoon. ‘Onze schurken’ zeg maar, want elke dag die de Congolese dictators overleefden, hadden ze te danken aan westerse, Belgische steun.

Tijdens het militaire defilé zal koning Albert soldaten voorbij zien paraderen die zich specialiseerden in het afpersen, martelen, verkrachten en vermoorden van de eigen landgenoten. Naast hem op de tribune zullen militaire en politieke verantwoordelijken zitten die veeleer thuishoren in de beklaagdenbank van het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Al decennialang is Congo een rompstaat. President Joseph Kabila regeert – als we dat zo kunnen noemen – over Kinshasa. In de rest van het land heerst veelal chaos en moet de lokale bevolking zich zien te behelpen. Grote mijnbouwgroepen bedienen zich intussen van de rijke ondergrond. De lokale machthebbers heffen hun commissie op elke transactie.

En terwijl Congolese potentaten en hun clans hun buitenlandse geldkoffers laten vollopen – sinds het einde van de koloniale tijd werd naar schatting ruim 200 miljard euro op illegale wijze naar het buitenland gesluisd – moet het land, dat zo’n 60 miljoen inwoners telt, het stellen met een begroting van goed 6 miljoen dollar voor gezondheidszorg.

Begin dit jaar maakten de Verenigde Naties bekend dat Congo een van de zes Afrikaanse landen is waar de kindersterfte aanzienlijk blijft stijgen.

Ondanks veel, vaak doelloos, diplomatiek heen-en-weergeloop hebben de Belgen de voorbije vijftig jaar, te midden van veel bloedvergieten, nooit een sprankje hoop kunnen wekken voor de moegetergde, leeggezogen Congolese bevolking – die tijdens het koloniale verleden zo veel gaf en daarvoor bitter weinig terugkreeg.
In zijn klassiek geworden Rood Rubber citeert Daniel Vangroenweghe een ontmoedigde scheutist die zijn overste inlichtte over de gruwelijke rubberhandel: ‘Iemands stilzwijgen kan hem medeplichtig maken.’

Vijftig jaar al is de zwijgende Belgisch staat – altijd in naam van hogere belangen en van de goede verstandhouding met de voormalige kolonie – medeplichtig aan die grote Congolese roof.

Rik Van Cauwelaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content