Wat geeft mensen een hart voor sport? ‘De besten beschikken over een sterkere pomp’

‘Sporten na een vaccin kan problemen geven, al zijn die zeldzaam. Er zijn slechts 30 gevallen bekend, uit de miljoenen vaccins die gezet zijn.’ © DEBBY TERMONIA
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Vergeet de benen. Het is het hart, en hoe dat pompt, dat het verschil maakt in de sport. ‘Je zou bij alle hartdoden een genetische screening moeten uitvoeren’, zegt sportcardioloog Guido Claessen.

Weinig confronteert ons scherper met de eigen sterfelijkheid dan een topsporter die iets aan zijn hart krijgt. Vanzelf mijmer je over het noodlot. Als het jonge sportgoden met hun afgetrainde lijf overkomt, welke kans hebben wij, gewone stervelingen, dan? Jammer genoeg valt er een lange lijst te maken van hart- doden in de sport. Vooral in het wielrennen, maar ook het voetbal krijgt zijn deel. Denk maar aan de dramatische beelden van Christian Eriksen op het EK voetbal in juni vorig jaar. Live voor de camera vocht de Deen voor zijn leven. Eriksen kan het gelukkig navertellen. Vandaag is hij een onmisbare schakel op het middenveld van Manchester United.

Een hartstilstand komt niet vaker voor bij profsporters dan bij de algemene bevolking, integendeel. ‘Maar het komt des te harder aan omdat je niet verwacht dat jonge, vitale mensen het meemaken’, zegt Guido Claessen, sportcardioloog in het UZ Leuven. ‘Het maakt mensen zelfs bang om te sporten. En dat is onterecht.’

Kun je door te sporten problemen krijgen aan je hart?

Guido Claessen: Er bestaan atleten bij wie sport een negatieve invloed heeft op hun hart, maar ze zijn enorm zeldzaam. We weten ook dat het risico op hartfalen tijdens een intensieve inspanning hoger ligt dan wanneer je in de zetel ligt. Maar iemand die altíjd in de zetel ligt, heeft meer kans op hartproblemen dan iemand die regelmatig sport. Al het voorgaande zijn gemiddelden en kansberekeningen, samen te vatten als: sporten is gezond. Wie sport, heeft minder kans op verwikkelingen dan niet-sporters.

Kun je te veel sporten?

Claessen: Daar bestaat discussie over. De onderzoeksresultaten zijn niet eenduidig. Door regelmatig, intensief te sporten verandert het hart. Zo’n ‘sporthart’ heeft grotere hartkamers en een dikkere hartspier, om meer bloed te kunnen rondpompen. In het wielrennen zegt men van renners dat ze ‘een grote motor’ hebben, en dat is ook letterlijk zo. De besten beschikken over een grotere, sterkere pomp, waarmee ze veel zuurstof kunnen transporteren. Zuurstof is de brandstof van hun spieren.

Wielrenners praten over ‘goede benen’, maar eigenlijk is het hart de bepalende factor?

Claessen: Ja, en het gaat niet alleen om de pomp. Hoeveel zuurstof kun je inademen, hoe goed kun je die zuurstof op- nemen in de longen, hoe hard pompt je hart en hoeveel zuurstof kan je lijf uit je bloed trekken? Als je op één van die vlakken beperkt bent, legt dat een limiet op de prestatie. Topatleten beschikken doorgaans over een aangeboren groot hart. Of ze hebben het talent om hun hartspier te trainen en te versterken.

Sportcardioloog Johan Van Lierde zegt: ‘Als aan de Tour alleen renners zouden meedoen met een normaal EKG, dan mogen er nul starten.’

Claessen: Wanneer ik een elektrocardiogram (EKG) van een goed getrainde duursporter zou zien bij iemand met een kantoorjob, zou ik de wenkbrauwen fronsen. Nu klinkt het misschien alsof zo’n forser, hypergetraind sporthart per definitie gevaarlijk is, maar in de praktijk zien we zelden dat iemand zijn hart kapotsport. Het kan, maar het is zeldzaam, en in negen gevallen van de tien gaat het om problemen in de rechterhartkamer, die de longen bevloeit. Die kwetsbaarheid van de rechterkamer is een relatief recent inzicht, waarvan we hopen dat het ons ooit in staat stelt om heel wat hartproblemen bij sporters te vermijden.

De overheid moet ervoor zorgen dat iedereen kan reanimeren. Ook kinderen.

Iemand die een marathon wil lopen of de Ventoux oprijden laat zich het best testen?

Claessen: Dat sowieso. Het is niet in alle sportbonden verplicht, maar elke atleet ouder dan 14 raad ik aan om zijn hart te laten controleren door een sportarts. Jonger heeft geen zin, want dan toont het EKG te veel afwijkende resultaten die te maken hebben met groeien. Tussen 14 en 35 doe je een EKG, aangevuld met een vragenlijst die polst naar hartproblemen in de familie. Ben je ouder dan 35, dan wordt de kransslagader een aandachtspunt en kan het aangewezen zijn om een inspanningstest te doen.

Spoort zo’n inspanningstest alle problemen op?

Claessen: Je haalt er 90 procent van de problemen mee boven, maar de tests zien niet alles en cardiologen erkennen nederig dat ze lang niet alles weten over het hart, of hoe het zich zal gedragen.

Is een MRI beter?

Claessen: Zo’n scan toont meer, maar een MRI voor iedereen zou te duur zijn. Bovendien pik je er soms toevalsbevindingen mee op, zaken die niet echt een probleem zijn maar die qua behandeling grote gevolgen hebben en veel ongerustheid met zich meebrengen.

Er is een gevaar op vals positieven, dat je mensen verbiedt te sporten terwijl er niks aan de hand is?

Claessen: Dat kan absoluut, en ook dat is een drama, zij het geen fataal. Aan het UZ Leuven, het UZ Antwerpen en het Jessa Ziekenhuis in Hasselt loopt het Pro@Heart- onderzoek. Daarbij volgen we honderden profwielrenners twintig jaar intensief, met meerdere MRI’s, om te kunnen inschatten welke evoluties zorgwekkend zijn en welke niet. Die MRI’s worden nauwgezet bestudeerd. Bij een gewone hartscreening is dat moeilijk haalbaar.

De onfortuinlijke Michael Goolaerts, die overleed aan een hartaanval tijdens Parijs-Roubaix 2018, zat in jullie studie.

Claessen: Aan zijn testresultaten viel niks te merken. We onderwierpen hem aan de meest doorgedreven testbatterij ter wereld en toch weten we niet waarom het is misgelopen. Dat is niet on- gewoon. Zelfs na een doorgedreven autopsie kunnen we bij 40 procent van de hartdoden niet zeggen wat de oorzaak is. Met de Vereniging voor Sport- en Keuringartsen proberen we al een aantal jaar het Sport Cardiaal Actieplan erdoor te krijgen. Dat moet ervoor zorgen dat we systematisch een autopsie kunnen uitvoeren na het overlijden van een sporter, en een doorlichting van zijn genetica. Dan kunnen we leren uit zo’n tragedie.

© DEBBY TERMONIA

Ook nuttig voor de verwanten van de overledene, lijkt me.

Claessen: Klopt. Bij een genetisch defect moeten de eerstegraadsgezinsleden hun voorzorgen nemen.

In Italië is de hartscreening veel strenger. Rode Duivel Thomas Foket werd bij zijn transfer naar Bologna af- gekeurd. Hij onderging een kleine ingreep en voetbalt nu in Frankrijk. Met het zwaard van Damocles boven zijn hoofd?

Claessen: Als je groen licht krijgt van een Vlaamse keuringsarts, zou ik me geen zorgen maken. Want het kan evengoed dat Italiaanse keuringsartsen iets onterecht als een probleem hebben genoteerd. In Italië is het screeningbeleid strikt. Sporten in competitieverband is er niet toegestaan zonder het fiat van de keuringsarts. Of dat tot minder hartdoden leidt, weten we niet. Een verplichte keuring zoals in Italië kan ook averechts werken. Het grootste gevaar voor de volksgezondheid is een gebrek aan beweging. Een verplichte screening kan een drempel zijn om te beginnen sporten en dan maak je meer kapot dan je oplost. Nu al is er de perceptie dat sporten toch niet helemaal gezond is. Onzin. Sporters kennen minder hartproblemen dan niet-sporters.

Flauwvallen na een inspanning schijnt een rode vlag te zijn.

Claessen: Het kan een banale appelflauwte zijn, maar zo’n voorval spit je het best tot op de bodem uit. Tegenwoordig dragen alle sporters een sporthorloge, een hartslagmeter of zo’n gps-trackingsysteem dat op een sportbeha lijkt. Daar kunnen we veel uit leren, vooral omdat er een verschil bestaat tussen het hartritme en hoe de hartslag voor de persoon zelf aanvoelt. Door die wearables kun je af- lezen wat er aan de hand is. In theorie zou je sporthorloges kunnen gebruiken om meteen de hulpdiensten te verwittigen als het misloopt.

De bekende hartdoden in de sport zijn allemaal mannen. Is dat toeval?

Claessen: Plots overlijden tijdens inspanning komt bij vrouwen minder vaak voor. Hun risico op kransslagaderbreuken en ritmestoornissen is kleiner. De reden is niet helemaal duidelijk. Een voor de hand liggende verklaring is dat de hormonen er iets mee te maken hebben. Mogelijk ligt het ook aan iets minder intensieve trainingsregimes, al wil ik niet gezegd hebben dat vrouwen niet hard trainen.

Welke rol speelt doping?

Claessen: Dopingproducten hebben meestal geen rechtstreeks effect op de hartspier, maar ze zorgen ervoor dat een atleet vaker in het rood kan gaan. Een studie vergeleek de harten van alle Tour de Francerenners uit 1995 en 1998, de hoogdagen van de epo. In 1998 waren de harten groter, maar hun samentrekking bleek verzwakt. Die eporenners zullen harder en meer hebben kunnen trainen, en zullen hun lichaam verder hebben ge- dreven dan het aankon. Maar wie zijn lijf wil bedotten, zal het waarschijnlijk bekopen.

Hoe lang moet een sporter aan de kant na een coronabesmetting?

Claessen: Zeven tot tien dagen, zeggen de richtlijnen, maar het belangrijkste advies is: volg je gezond verstand. Als je koorts hebt of je voelt je ziek, neem dan rust. Iedereen heeft onthouden hoe snel Wout van Aert weer op zijn fiets zat toen hij vlak voor de Ronde van Vlaanderen positief testte. Met de juiste begeleiding kan er afgeweken worden van het protocol. Het is Van Aerts broodwinning, er staat veel op het spel en zijn medische begeleiders hebben ongetwijfeld een weloverwogen beslissing genomen.

Wat bij een coronabesmetting zonder symptomen? De Spanjaard Juan Ayuso testte positief in de Vuelta. Hij is gewoon verder blijven fietsen en eindigde nog op het podium.

Claessen: Wellicht testte hij randje positief, wat eerder wijst op een eerder doorgemaakte besmetting. Ik kan me voorstellen dat men dan zegt: ‘We wagen het erop.’ Bij twijfel ben ik van het principe: haal die renner uit koers. De gevolgen kunnen ernstig zijn.

Over de Italiaan Sonny Colbrelli zegt men dat hij te snel is herbegonnen na een coronabesmetting en daar hartkloppingen aan overhield. Mogelijk is zijn carrière voorbij.

Claessen: De meest gevreesde verwikkeling is een ontsteking van de hartspier. Die kan levensbedreigend zijn. Zulke ontstekingen blijken te ontstaan na covid, al is het moeilijk hard te maken of corona de oorzaak is. Zelfs het kleinste littekenweefsel kan voor een coureur een groot probleem betekenen. Wielrennen vraagt het uiterste van de hartspier.

Valt er niets aan te doen? Kun je littekenweefsel wegbranden?

Claessen: Nee. Als je daar gaat branden, creëer je nog meer littekenweefsel. Littekenweefsel kun je niet wegbranden of -frezen. Het is helaas on- herstelbaar.

Hoe zit het met sporten na het vaccin?

Claessen: Dat kan problemen geven, al zijn die zeldzaam. Er zijn 30 gevallen bekend, uit de miljoenen vaccins die er gezet zijn. Sporters op adolescentenleeftijd kregen hartkloppingen, vooral bij de mRNA-vaccins van Pfizer en Moderna. Het mechanisme daarachter is onduidelijk, maar gelukkig ging het niet om blijvende schade. Na een inenting wacht je minstens 48 uur om intensief te sporten. Of nog langer, indien je je niet goed voelt. Hetzelfde geldt voor het griepvaccin dat veel mensen de komende weken krijgen.

Bij iedere sporthal hangt een AED. Hoeveel levens hebben die automatische externe defibrillatoren al gered?

Claessen: Er bestaan geen cijfers over, maar de AED’s worden geregeld gebruikt. Wanneer iemand plots neervalt, is er geen tijd te verliezen. Per verloren minuut daalt de kans op overleven met 10 procent, en stijgt de kans op hersenschade. Een groot probleem is dat veel mensen niet durven tussen te komen. De overheid moet daar werk van maken. Iedereen moet kunnen reanimeren.

Op het ritme van Stayin’ Alive van de Bee Gees.

Claessen: Dat blijft een fantastische tip. Iedereen die een EHBO-cursus heeft gevolgd, onthoudt dat. Ik pleit ervoor om kinderen op school te leren reanimeren. Maak het niet te moeilijk. Leer ze hartmassage, kunnen beademen is minder essentieel. Op intensive care zien we vaak patiënten die thuis neervielen en pas door een ambulancier de eerste zorgen kregen toegediend. Geen enkele ziekenwagen is binnen de tien minuten ter plekke. Dat zijn kostbare minuten in het nadeel van de patiënt. Nog erger is het als iemand neerzijgt in een vol winkelcentrum en niemand ingrijpt.

Kun je iets verkeerd doen?

Claessen: Nee. Liever gebroken ribben dan dat een patiënt overlijdt. Je bent bovendien niet aansprakelijk voor medische complicaties als gevolg van je handelingen. Grijp bij noodsituaties alsjeblieft in.

De laatste jaren kregen nogal wat wielrenners een hartaanval terwijl ze sliepen. Wat is daar aan de hand?

Claessen: ’s Nachts gaat het zenuwstelsel in slaapstand. Dat kan ritmestoornissen in de hand werken, lang na de inspanning. Het is een moeilijke boodschap, maar jammer genoeg is de doodsoorzaak niet altijd te achterhalen.

Vaak zegt men dan dat de sporter een ‘genetische aanleg voor hartproblemen’ had. Kunt u dat opsporen in het DNA?

Claessen: Soms wel, maar het is niet zo eenvoudig als het klinkt. We weten vandaag te weinig over waarom het misgaat. Je zou eigenlijk bij alle hartdoden een genetische screening moeten uitvoeren om te doorgronden hoe het zit. Er is veel meer onderzoek nodig.

Guido Claessen

– 1985 geboren in Antwerpen

– 2010 master algemene geneeskunde KU Leuven

– 2015 doctoraat naar het effect van sportbeoefening op de rechterhartkamer

– 2015 het Pro@Heart-onderzoek, bij profwielrenners

– 2017 Master@Heart-onderzoek, bij oudere atleten

– 2018 cardioloog aan het UZ Leuven

– 2019 assistent- professor KU Leuven

– 2020 voorzitter van het Medisch Comité van de Belgische Wielerbond

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content