Veldrijdster Blanka Vas: ‘De Belgen hebben mij geadopteerd’

© Debby Termonia
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Een jonge Hongaarse van 21 daagt de Nederlandse veldrijdsters uit, tot jolijt van de Belgische fans. ‘Dat de Nederlanders altijd winnen, vinden jullie niet fijn’, weet Blanka Vas.

Dat we nog veel zullen horen over Blanka Kata Vas is geen gewaagde voorspelling. Het Hongaarse multitalent is nu 21. Al in 2021 miste ze twee keer nipt een medaille: zowel in het mountainbiken op de Olympische Spelen als op het WK op de weg in Leuven eindigde ze vierde. ‘s Winters doet ze aan veldrijden, maar niet te vaak. Haar Nederlandse Team SD Worx stuurt haar alleen naar wedstrijden die ze graag rijdt, om haar niet te veel te belasten. Toch won Vas al een wereldbekerwedstrijd, en onlangs was ze nog de beste in Ardooie. In Belgische veldritten wordt de Hongaarse opvallend luid aangemoedigd. ‘Ik denk dat Belgische fans het niet fijn vinden dat de Nederlandse rensters altijd winnen. Nu Sanne Cant niet meer meedoet voor de zeges neem ik haar plaats in. De Belgen hebben mij geadopteerd’, vertelt Vas, die tijdens het crossseizoen in een Landal-park in Valkenburg verblijft, aan de voet van de Cauberg.

Ik ken één woord Nederlands: lekker. Zoals in: lekkere overwinning.

Haar achternaam wordt uitgesproken als Vasj. Over haar voornaam bestaat verwarring, vanwege een vertaalfout. In geschreven Hongaars zet je eerst de familienaam, dan de middelste naam en aan het eind de voornaam. ‘Op formulieren van de Hongaarse bond sta ik als Vas Kata Blanka, en daarom denken ze in West-Europa dat ik Kata heet. Maar mijn voornaam is dus Blanka. Niet dat het uitmaakt, hoor, ik heb het al zo vaak verkeerd gehoord dat ik ook reageer op Kata.’ (lacht)

Hoe wordt een meisje uit een voorstad van Boedapest profwielrenner?

Blanka Vas: In Hongarije is wielrennen niet de grootste sport, maar een kleine groep enthousiastelingen is er heel fanatiek mee bezig, onder wie mijn vader. Hij doet aan marathonwedstrijden op de mountainbike. Bij iedere vakantie zette hij zijn hele gezin op de fiets. Op mijn derde maakte ik al lange tochten op mijn kleine mountainbikeje. Natuurlijk doe je dan ook af en toe aan wedstrijden mee. Ik won ze meestal, maar veel stelde het niet voor. Het is in een stroomverstelling gekomen toen ik eind december 2018 naar Loenhout reisde. Mijn vader vond dat ik ook in de winter competitie kon gebruiken, en hij wist dat veldrijden groot is in België. Ik werd meteen derde in Loenhout, maar wat haatte ik de sport. Kou, nat, modder, wind: bah! Ik had in Hongarije al aan veldrijden gedaan, maar wij zijn tenminste zo slim om die wedstrijden in de zomer te houden. (lacht)

Zijn er veldritten in Hongarije?

Vas: Ja, en er komen almaar meer crossen bij, al kun je het natuurlijk niet vergelijken met de populariteit in België. Maar de aandacht groeit sterk. De grote profwedstrijden in België en Nederland zijn sinds dit seizoen te zien op de Hongaarse Eurosport.

Na die derde plek in Loenhout kon ik terecht bij een Belgische ploeg, Doltcini-Van Eyck. Aan die mensen heb ik veel te danken. Ze hebben me geleerd om de bittere kanten van cyclocross te omarmen: de gure omstandigheden maken het heroïsch. En er is natuurlijk ook nog dat onweerstaanbare feestsfeertje dat er bij veldritten hangt.

Bij Doltcini-Van Eyck waren ze onder de indruk van uw techniek. Een Ardense klim oprijden balancerend op één wiel blijkt geen probleem.

Vas: Als je op jonge leeftijd aan downhillmountainbiken doet, word je vanzelf handig, maar ik heb nog een extra troef: fietsen waren het voornaamste speelgoed in ons gezin. Mijn broers en ik amuseerden ons met BMX’jes, mountainbikejes, racefietsen en alles daartussen. We hadden een hele verzameling. Ik heb mooie herinneringen aan een eenwieler, zo’n geval uit het circus, waarmee ik de gekste stunts deed.

Na Doltcini-Van Eyck ging u naar Team SD Worx, een van de grootste ploegen ter wereld. U wordt er begeleid door Lars Boom, maar u kende hem op voorhand niet.

Vas: Ik ging ervan uit dat het een goeie wielrenner was geweest, want trainers zijn meestal ex-profs. Pas toen ik hem googelde, ontdekte ik dat hij nog wereldkampioen veldrijden is geweest. Oké, die kan me dus wel iets leren. (lacht)

De kop van een interview in Het Brabants Dagblad was: ‘Ik word bang van Marianne Vos.’ Een grapje?

Vas: Jawel, al zit er een kern van waarheid in. Bij mijn eerste koersen liet ik me intimideren door de bekende rensters. Dan ging ik in de remmen wanneer ik naast Sanne Cant reed, opdat ik haar zeker niet zou hinderen. Dom. Ik heb mezelf moeten overtuigen dat ik het waard ben om voorin te koersen. Je moet vechten voor je plek, want ze geven het je niet cadeau.

Met Marianne Vos had ik dat het meest. Zij was mijn idool, samen met Mathieu van der Poel. Bij die twee zie je dat ze genieten op de fiets. Ze laten het hip lijken.

Is het belangrijk om te genieten?

Vas:(knikt heftig) Het maakt alle verschil. Vandaag ben ik vier uur gaan fietsen over een singletrackpad (smal, slingerend pad door het bos, nvdr). Qua inspanning was dat niet de beste training, maar het was zó leuk. De uren vlogen voorbij, ik heb energie getankt voor een week. Daardoor wordt het juist een heel goede training. Nee, een renner moet zich amuseren. Anders loopt het mis.

Net als Wout van Aert en Tom Pidcock bent u een Red Bull-atleet. Andere sporters zijn daar jaloers op: de Red Bull-atleten zijn de flashy uitblinkers.

Vas: Ik weet het: mijn Red Bull-muts heeft altijd veel bekijks. Ik kreeg een contract omdat Red Bull weinig atleten had in de Hongaarse sport, maar ook omdat ik wielerdisciplines combineer. Dat vinden ze cool.

© Debby Termonia

Blijft u wegwielrennen, mountainbiken en veldrijden combineren, of moet er vroeg of laat gekozen worden?

Vas: Ik moet elk seizoen opnieuw kiezen waar ik de nadruk op leg, want altijd en overal goed presteren kan niemand. Maar ik denk niet dat ik ooit een discipline helemaal laat vallen. Ik vind ze allemaal leuk, en heb op elk terrein kansen. Weg-wielrennen is fijn omdat dat een ploegsport is: winnen doe je samen, en de slimste haalt het vaak. Bij mountainbiken en veldrijden gaat het om techniek en kracht. Waar ik het best in ben? Geen idee. Schrijf maar: overal even goed.

De zestienjarige Barnabas Vas is in het veldrijden een sensatie bij de nieuwelingen. Vraagt hij tips aan zijn oudere zus?

Vas: Bij zijn allereerste cross in België heb ik dat geprobeerd. Ik had het hele parcours in kaart gebracht: ‘Let op, die bocht ligt glad’ en ‘maak snelheid op het rechte stuk’. Barnabas heeft mijn tips straal genegeerd en maar goed ook. Hij haalde zelfs in waar ik zei dat hij het beter kalm aan deed. Barnabas is een supertalent, zijn techniek is nog straffer dan de mijne. Ik kan beter tips aan hem vragen dan andersom.

Wat wordt het op het WK veldrijden begin februari? De Nederlandse rensters verslaan in Hoogerheide, op eigen terrein, zou een geweldige stunt zijn.

Vas: Niet dat ik me op voorhand gewonnen geef, maar de omloop ligt me niet geweldig, vrees ik. De kans is bijzonder groot dat we opnieuw een Nederlandse wereldkampioene krijgen. De oude garde was al sterk, maar de jonge generatie is nog beter. Fem van Empel is dit jaar duidelijk de sterkste, en Hoogerheide is helemaal haar ding. Zij, Shirin van Anrooij en Puck Pieterse zullen de komende jaren de cross domineren. Met hopelijk af en toe een Hongaarse stunt ertussen.

Toen u pas in België kwam, kon u amper een woord Engels. Vandaag trekt u zich prima uit de slag. Maar hoe is uw Nederlands?

Vas: Daar is werk aan. Ik ken één woord: ‘lekker’.

Veel gesnoept?

Vas: Nee, als in: lekkere overwinning. (lacht)

Bio Blanka Kata Vas

2001: geboren in iskunlacháza, Hongarije

2020: zilver op het WK veldrijden bij de beloften

2021: vierde op de Olympische Spelen in het mountainbiken, zilver op het EK veldrijden, vierde op het WK op de weg

2022: brons op het EK veldrijden

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content