Jan Nolf

Preventief rijverbod bij verslaving stigmatiseert, criminaliseert en marginaliseert

Jan Nolf Erevrederechter en justitiewatcher

Politierechter Peter D’Hondt bepleit een preventief rijverbod voor drugsverslaafden. Zijn voorstel kent ruime bijval en wordt meteen door minister Melchior Wathelet onderzocht. Even stilstaan bij de diagnose, de remedie, en de dokter.

De cijfers zijn duidelijk. Harddruggebruik achter het stuur gaat in stijgende lijn. Wie had dàt eigenlijk ook anders verwacht. De Belgische aanpak van drugs is op zich altijd al een compromis van jewelste. Daarenboven zitten we zowel geografisch (als doorvoerroute) als politiek op een Europees kruispunt tussen de Nederlandse en Franse aanpak – of wat van de Nederlandse tolerantie en de Franse negatie nog overblijft.

Bij dat alles komt daarbij nog een belachelijke pakkans, ook dank zij lang geklungel met alcoholslot en speekseltest. Het was dus maar een kwestie van tijd voor het onveiligheidsprobleem van alcohol aan het stuur, een even dramatisch drugprobleem zou worden. Cijfers betekenen echter nog geen precieze diagnose en vergelijkingen met andere landen zijn niet zo evident.

Wat wél evident zou moeten zijn, is onze ambitie om het qua veiligheid in ons hyper drukke wegennet beter te doen dan eender wie. De vraag is dus vooral: hoe ?

De remedie van Peter D’Hondt

Die remedie heeft iets van een overdrive. De regel is tot dusver dat rechters de feiten achterna hollen terwijl zijn voorstel al anticipeert: spreek een rijverbod niet enkel uit bij een verkeersongeval met druggebruik, maar doe dat meteen al bij eender welke vaststelling van ‘verslaving’. Al gebeurt dat dan naar aanleiding van een inbraak of een vechtpartij.

Het klinkt als een eenvoudig en dus ideaal recept voor de ‘War On Drugs’ die van op de Schoon Verdiep net Urbi et Parking uitgeroepen werd, Bush senior en junior achterna, om Theodore Dalrymple niet te vernoemen. Bijgevolg in dezelfde lijn van stigmatisering, criminalisering en marginalisering van druggebruikers waarvoor welzijnswerkers op het terrein waarschuwen.

Vooreerst is de druggebruiker altijd “de andere”: diezelfde hypocrisie verklaart dat bijna negen op tien Belgen wel voor strengere alcoholcontroles is, maar in de praktijk ruim één op vier met een glas te veel op rondrijdt. Vergelijk het met zwartwerk: iedereen is er tegen maar iedereen doet het, en dan is het “de schuld van het systeem”.

Druggebruik is ook vooral een symptoom. Een verslaafde kan je ook benaderen als het slachtoffer van een misdadige industrie: hebben we de moed die productielijn van baronnen tot keizers aan te pakken ? De repressie van gebruikers is die van het sleutelgatperspectief, de selectieve aanpak in het kielzog van het populisme: meteen is het geweten van de goegemeente gesust.

Zoals in 2009 Etienne Schouppe (CD&V) de jongeren uitverkoren had voor zijn semi-nultoleratie voor 0,2% alcohol achter het stuur terwijl volgens de cijfers de ‘middle age’ minstens een even groot probleem bleek. Zoek daarenboven als week-end taxi maar eens de vereniging van ‘Responsible Old Drivers’ op. Dié zijn niet van dienst.

Achter die systematische voorkeur voor zondebokken schuilt steeds vaker een generatiekloof. Ook het zure GAS viseert uitsluitend jongeren. Met “langharig werkschuw tuig” op een Hasseltse parkbank worden nooit prille vijftigers bedoeld, want die genieten van een groen- en rood vlaggenzwaaiend brugpensioen, zelfs tot in Benidorm.

Het meest verontrustende is de methode: het preventieve vonnis. Samengevat: waar je voor terecht staat heeft niets met een verkeerinbreuk te maken, maar toch zou je rijbewijs afgenomen worden wegens een “verslaving”.

Hoe steeds rechtser ogende rechters dat zullen invullen is één probleem. Daarenboven verhelpt het criterium niet aan de grootste groep van geïntoxiceerden. “Sociale drinkers” achten zich niet verslaafd, ze kunnen enkel niet ‘nee’ zeggen op het cruciale moment. Net zoals kwartaaldrinkers: “ze doen het maar één keer, meneer”.

Het juridisch gevaarlijkste van het voorstel zal pas op termijn volgen. De bevoegdheid voor de beoordeling zal – net als andere voorheen – overgedragen worden aan het parket. Dan zal niet eens een ‘onafhankelijk rechter’ daarover beslissen, maar de substituut van dienst. De misbruiken daarvan bv. in de collocatie van geesteszieken – lees “verslaafden” – zijn bekend en ruiken naar een politiestaat.

Na de diagnose en de remedie, nu nog ook de dokter

Peter D’Hondt is een begeesterd idealist, maar ook een intelligent communicator met een eigen regie. Met zo’n rechter op je ‘day in court’ moet je zelfs niet eens op de procureur letten, die zit er enkel bij voor het decor. Al vaker profileert de politierechter zich meteen als wetgever-in-spe.

Die ambitie heeft een logica die beter zal worden naarmate ze ontkend wordt. Politieke realiteiten drijven nu eenmaal op ontkenningen: part of the game. Zoon van een progressief minister van Staat, zichzelf ‘links’ benoemend in een huis met vele kamers, zou hij de Commissie Justitie – indien al niet het ministerie aan de Waterloolaan – binnenwandelen met parate kennis van het terrein en eindelijk openlijk de degens voor justitie kunnen kruisen zoals zijn pittig temperament past.

De vraag naar de agenda sijpelt dus stilletjes binnen: die is niet eenduidig.

Nog maar in juni 2012 sprak Peter D’Hondt zich streng uit tegen werkstraffen, want “verspilling”. Ook daar haalde hij uit naar luiwammesen met een jointje op een bank in het park. Uit de repliek van – ook weer – welzijnswerkers bleek evenwel dat 87% van die werkstraffen met succes afgerond werd. Toch weer een cijfer-oorlogje dat dankzij de perceptie op voorhand gewonnen werd door deze mediagenieke rechter.

Benieuwd naar dit stemmenkanon in juni 2014.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content