Voorzitter Natuurpunt zoekt allianties met de boeren: ‘Ook de landbouw heeft gezonde bodem nodig’

Bart Vangansbeke: 'Elke week moeten we vrijwilligers op pad sturen in onze natuurgebieden, om de rotzooi op te ruimen die nieuwe wandelaars achterlaten.' © REBECCA FERTINEL
Simon Demeulemeester

Hij bestiert 25.000 hectare grond en 500 vaste medewerkers, en heeft een stem in de belangrijkste milieudebatten, van de betonstop tot de stikstofcrisis. Maar de Boerenbond heeft Bart Vangansbeke, de nieuwe voorzitter van Natuurpunt, nog tegen zich. ‘Stikstof maakt onze natuur kapot.’

‘Mijn eerste intense natuurervaring? Dat moet geweest zijn toen ik als achtjarige palingen in het grasland ging zoeken. Iedereen denkt dat die alleen in beken overleven, maar ze trekken ook voor dag en dauw over land, in natte gebieden. Dat was een heerlijke, onbezorgde tijd. Veel kinderen kennen dat geluk nu niet meer.’

Bart Vangansbeke, voorzitter van de vzw Natuurpunt, staat ons te woord met een verrekijker die over zijn schouder hangt. ‘Je weet nooit of je onderweg iets moois kunt spotten.’ Het gesprek vindt plaats in het Natuurcentrum De Bourgoyen-Ossemeersen, enkele kilometers buiten het centrum van Gent. ‘Hier werd ik in het begin van de jaren tachtig lid van een actiegroep om dit gebied, dat onder druk stond van de landbouw en de verstedelijking, terug te geven aan de natuur. Dat is mooi gelukt.’

U bent leraar biologie en lichamelijke opvoeding. Hebt u ook aandacht voor de natuur in uw lessen?

Bart Vangansbeke: Natuurlijk, maar het valt me zwaar als ik zie hoe weinig kinderen nog weten over de natuur. Ze kennen het verschil tussen een lijster en een merel niet meer.

Veel mensen hebben de natuur herontdekt tijdens de lockdown.

Vangansbeke: Ons ledental is sterk gegroeid en dat is verheugend, maar de vele nieuwe wandelaars verhogen wel de druk op onze natuurgebieden. Helaas gedraagt niet iedereen zich zoals het hoort. Mensen gaan naar de natuur om zich te ontspannen, maar wij moeten elke week vele vrijwilligers op pad sturen om de rotzooi van anderen op te ruimen.

De voorgangers van Zuhal Demir waren vooral bezig met het belang van de geïndustrialiseerde landbouw.

Hoe komt het dat sommigen zo weinig respect hebben voor de natuur?

Vangansbeke: Negentig procent van de mensen heeft wel respect. Onze wachters zeggen dat ongeveer tien procent zich misdraagt. Daarvan beseft de helft niet goed wat ze verkeerd doet, en een kleine minderheid denkt dat ze zich alles kan permitteren in de natuur. Een van onze wachters werd onlangs in het gezicht gespuwd toen hij een groepje mountainbikers aansprak over hun gedrag. Een andere werd fysiek aangevallen.

Hoeveel grond beheert Natuurpunt eigenlijk in totaal?

Vangansbeke: 25.000 hectare. We zijn een van de grootgrondbezitters in ons land, al hoor ik dat woord niet graag. We kopen grond aan voor het algemeen belang en beloven dat we het gebied goed zullen beheren, maar ook dat we de grond nooit opnieuw zullen verkopen. Wij zijn geen speculanten. We stellen onze gebieden zo veel mogelijk open, zodat de burger ervan kan genieten. Natuurpunt krijgt subsidies voor die aankopen, maar het geeft veel meer terug aan de samenleving.

Wanneer besloot Natuurpunt om zelf gronden aan te kopen?

Vangansbeke: Vroeger vonden we dat een taak voor de overheid, maar we stelden vast dat het allemaal veel te traag ging, zoals bij de aanleg van de stadsbossen. We zijn het dan maar zelf beginnen te doen. Dat eigenaarschap heeft twee voordelen: we kunnen de gebieden zelf beheren, en je wordt een partner in de buurt. Als een projectontwikkelaar in een gebied dat aan onze eigendom grenst iets wil veranderen, moet hij rekening met ons houden. Daardoor hebben we dus ook invloed op de ruimere omgeving. Het besef dat het belangrijk is om gronden aan te kopen, is alleen maar gegroeid. Dat geeft een grote dynamiek aan onze vereniging.

Hoezo?

Vangansbeke: Met ieder nieuw natuurgebied komen er vrijwilligers bij. Dat zijn buurtbewoners, onze ‘boots on the ground’.

Sommigen vinden dat jullie te veel grootgrondbezitter zijn: de natuurliefhebbers zijn managers geworden.

Vangansbeke: Ik geef eerlijk toe dat het voor ons een moeilijk evenwicht is. De liefde voor de natuur primeert, maar je moet ook een professioneel personeelsbeheer kunnen voeren. Natuurpunt heeft ruim 500 vaste medewerkers. Daarnaast werken we met duizenden vrijwilligers, die soms tientallen jaren ervaring hebben. Er zijn soms wrijvingen tussen vaste en vrijwillige medewerkers, tussen de oude garde en nieuwkomers. Natuurpunt is een complexe vereniging.

Er zijn ook geregeld spanningen tussen de lokale afdelingen en het overkoepelend bestuur. Hoe wilt u daarmee omgaan?

Vangansbeke:Die dynamiek houdt ons scherp. Als wij lummelen op Vlaams niveau, kan het lokale niveau ons wakker schudden. Het bestuur kan de grote strategie duidelijk maken en er soms op wijzen dat een lokaal dossier het lokale overstijgt. Natuurpunt is vandaag slagkrachtig omdat we het conflictmodel grotendeels hebben verlaten. Bij de actiegroep voor De Bourgoyen hadden we indertijd een activistische stijl, we maakten veel ruzie met politici en ambtenaren. Het heeft ons 20 jaar gekost om dat weer goed te krijgen.

Natuurpunt heeft niet de reputatie van een activistische vereniging.

Vangansbeke: Dat is het lot van een grondeigenaar. Wij staan met onze laarzen in het veld. Het is makkelijker om aan de kant te staan en kritisch toe te kijken. We moeten samenwerken met alle actoren die een impact kunnen hebben op een gebied: landbouwers, bedrijven, vakbonden, omwonenden enzovoorts. Een organisatie als Greenpeace is activistischer omdat ze niet afhankelijk is van subsidies. Dat geeft meer vrijheid. Maar ik vind bijvoorbeeld wel dat we te weinig bezig zijn met het thema van de klimaatverandering. Daarmee zouden we meer jongeren kunnen aanspreken.

Bart Vangansbeke: 'Als een projectontwikkelaar in een gebied dat aan onze eigendom grenst iets wil veranderen, moet hij rekening met ons houden.'
Bart Vangansbeke: ‘Als een projectontwikkelaar in een gebied dat aan onze eigendom grenst iets wil veranderen, moet hij rekening met ons houden.’© REBECCA FERTINEL

Waarom horen wij de stem van Natuurpunt niet in het stikstofdossier? Dat is toch erg belangrijk voor het natuurbeheer?

Vangansbeke: Vreemd dat u dat zegt, want we zijn daar wél mee bezig. Maar misschien hebt u gelijk, want minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) verwijt ons dat ook. Ze is zeer gedreven om haar natuurdoelstellingen te realiseren, een madam die ervoor gaat. Het is niet toevallig dat ze het Vlaams Parlement heeft gepusht om een onderzoekscommissie op te richten over het PFOS-dossier.

Maar wat denkt u over het stikstofdossier?

Vangansbeke: Het is een moeilijk dossier omdat je natuurlijk ook rekening moet houden met die andere belangrijke spelers, de landbouwers en het bedrijfsleven. Het is een urgent probleem, want de stikstof maakt onze natuur kapot. Onze bodem wordt vergiftigd. Bomen sterven erdoor af, bloemen gaan eraan, en zonder bloemen en bomen geen insecten, enzovoorts. Ook de landbouw heeft een gezonde bodem nodig. Zonder gezonde bodem gaat heel ons ecosysteem onderuit. Maar ik wil er toch op wijzen dat alle stikstofproblemen, waar ook in Vlaanderen, vaak zijn aangekaart door leden van Natuurpunt.

Maar de leiding horen we er niet over.

Vangansbeke: Omdat we een zeer gedecentraliseerde vereniging zijn.

U slaat te weinig met de vuist op tafel.

Vangansbeke: Uw analyse is ook bij ons intern gemaakt en we zijn eigenlijk tot dezelfde conclusie gekomen. Als de raad van bestuur onze plannen goedkeurt, zullen we zeer snel een grootschalige mediacampagne lanceren voor de beperking van stikstof. We kunnen niet zwijgen in dat dossier.

Wat zal uw boodschap zijn in die campagne?

Vangansbeke: We gaan alvast niet tegen de schenen schoppen van de individuele landbouwer. Ik heb vandaag nog gesproken met iemand van de Boerenbond. Die zei me dat hij samen met enkele collega’s al in 2014 het stikstofdossier bij de top van de Boerenbond had aangekaart. Hij was kwaad op de directie van de Boerenbond en op de Vlaamse politici omdat ze al die tijd hun verantwoordelijkheid niet hebben genomen.

Toch reageren de landbouwers geprikkeld, om een understatement te gebruiken. Straks gaan ze misschien net als hun Nederlandse collega’s de snelwegen blokkeren.

Vangansbeke: Ik spreek veel met landbouwers en zij weten wat er aan de hand is. Velen betreuren dat er de voorbije vijftien jaar niets is gebeurd in dat dossier. De industrie, daarentegen, is wel in actie geschoten. Daar is de uitstoot van schadelijke stoffen de voorbije 15 jaar met 30 procent gedaald.

Hoe komt het dat de landbouwsector zo conservatief is?

Vangansbeke: Omdat de boeren over een sterke lobby beschikken. Ik ben er zeker van dat Sonja De Becker, de voorzitter van de Boerenbond, de urgentie van het probleem kent, maar ze houdt helaas meer rekening met de financieel-economische belangen van de landbouwsector. Ik wil gerust met Sonja praten, maar dan moet ze wel de wetenschappelijke vaststellingen in dit dossier aanvaarden.

De natuur verliest het bijna altijd van de economische belangen. Professor milieukunde Pieter Leroy zei vorige week nog in Knack dat de voorbije vijf Vlaamse regeringen geen prioriteit hebben gemaakt van leefmilieu.

Vangansbeke: Hij heeft gelijk. Kijk naar wie er de voorbije jaren verantwoordelijk voor was.

Joke Schauvliege?

Vangansbeke: Zij niet alleen. Een minister is nooit in z’n eentje verantwoordelijk voor het falen of slagen van het beleid. Het heeft ook geen zin om elkaar verwijten toe te slingeren. Onlangs nam mevrouw De Becker contact met ons op nadat ze in de krant had gelezen over onze coalitie met het Algemeen Boerensyndicaat. Ze vroeg waarom we de Boerenbond niet hadden uitgenodigd.

Wat was uw antwoord?

Vangansbeke: We hebben haar gezegd dat wij door het Algemeen Boerensyndicaat waren uitgenodigd. Ik wil gerust ook met de Boerenbond praten, maar dan wel op een respectvolle en evenwaardige manier.

En wat was haar antwoord?

Vangansbeke: Dat zoiets moeilijk ligt zolang wij leden van de Boerenbond voor de rechtbank dagen. De media vinden dat soort polemieken goed, maar ze helpen niet om tot oplossingen te komen. Natuurlijk zullen oplossingen pijn doen. Als de veestapel moet worden afgebouwd, en dat ís nodig, dan moeten de landbouwers daarvoor gecompenseerd worden. Dat kost geld, maar als we het dossier nu niet oppakken, zal het ons later nog véél meer kosten.

Wat vindt u van het akkoord dat de Nederlandse regering sloot met de landbouwers en de milieubeweging?

Vangansbeke: Het akkoord bepaalt dat de stikstofuitstoot in landbouw, industrie en bouw tegen 2030 moet worden verminderd met 40 procent. De overheid reserveert daarvoor 15 miljard euro – 1,7 miljard euro per jaar gedurende negen jaar. Ik vind dat redelijk, maar niet optimaal. De veestapel in Nederland moet daarvoor ook worden afgebouwd. Dat is nu nog onbespreekbaar voor de meeste landbouwers bij ons, vrees ik. Vera Dua van Groen heeft dat jaren geleden als landbouwminister al eens geprobeerd. Zij was lid van een toen vrij kleine partij. Zuhal Demir zit nu bij de grootste meerderheidspartij. Als de N-VA dezelfde koers volgt, dan zijn de mogelijkheden dus groter. Als zij haar voornemens waarmaakt rond de Blue Deal (plan om droogte en waterschaarste te bestrijden, nvdr), de bijkomende bebossing, de natte natuur… Ja, dat is wel wat.

U bent erg positief over minister Demir?

Vangansbeke: Op het vlak van natuur wel, ja. Zij en haar kabinet zijn daarin oprecht en authentiek. Natuurpunt heeft maar één doel: meer en betere natuur. Daarom spreken wij met alle politici. Maar ze moeten beseffen dat Natuurpunt niet te koop is.

Vindt u ook dat Vlaanderen met Zuhal Demir voor het eerst sinds Vera Dua (1999-2003) weer een minister van Leefmilieu heeft die opkomt voor het milieu?

Vangansbeke: Ik zal de boer van de Boerenbond over wie ik het daarnet had, laten antwoorden. Hij zei me vlakaf dat hij respect heeft voor minister Demir omdat zij, in tegenstelling tot haar voorgangers, haar verantwoordelijkheid neemt. Hij heeft gelijk. De voorgangers van Demir waren niet altijd bezig met het algemeen belang, maar vooral met het belang van een welbepaalde soort landbouw: de geïndustrialiseerde. Daar zijn veel landbouwers het slachtoffer van. De familiebedrijven gaan er in snel tempo uit. Een paar jaar geleden sprak ik met een van de grootste boeren in Gent. In tranen zei hij dat hij zijn jaarrekening had gemaakt en niks had verdiend. Ja, zijn kinderen hadden kunnen eten en alle rekeningen waren betaald, maar hij had niks opgebouwd. Die man is in een systeem geduwd waarin hij geld moet blijven pompen. Die bouwt schulden op voorbij zijn eigen generatie. Daarom zeggen sommige boeren dat ze één grote vrees hebben: dat hun kinderen de boerderij overnemen. Dat willen ze niet.

Waarom kondigde u aan om samen met het Algemeen Boerensyndicaat werk te maken van een toenadering tussen landbouw en natuur?

Vangansbeke:Er is, zeker in de media, steeds meer polemiek tussen landbouw en natuur. Zowel bij het Algemeen Boerensyndicaat als bij ons rees de vraag of het wel verstandig is om ruzie te maken met mensen met wie je dagelijks in contact komt. Onze conservators praten elke dag met boeren, er wordt vaak samengewerkt. Veel leden van het Algemeen Boerensyndicaat zijn nog familiebedrijven, actief in de landschappen waar wij ook actief zijn. We hebben dus echt wel voeling met elkaar. Die mensen vinden het landschap belangrijk. Een industriële landbouwer heeft die voeling veel minder. Efficiëntie, daar draait het om in de agro-industrie. Eigenlijk zou die activiteit in industriegebied moeten plaatsvinden.

Als landbouwgrond woongebied wordt, maakt dat de eigenaar stinkend rijk. Voer daarop een heffing in en je kunt de bouwshift financieren.

Iets anders: gelooft u nog in de betonstop of de bouwshift, zoals hij moet heten?

Vangansbeke: De betonstop zoals die nu voorligt in het parlement is een grap. In de eerste plaats omdat hij onbetaalbaar is. De kosten worden bovendien afgewenteld op de gemeenten, die dat geld niet hebben.

Gelooft u dat er een stop komt?

Vangansbeke: Ja, want er is geen andere mogelijkheid. Zonder betonstop gaan we met z’n allen onderuit. Maar voor morgen zal het niet zijn. Ze moeten het anders aanpakken. Nu wordt elke lap grond – van heel goed tot slecht of niet ontwikkelbaar – evenveel vergoed. Dat maakt de betonstop onbetaalbaar en grootgrondbezitters rijk. Al de rest is bang. Ik koop al jaren natuurterreinen aan. Ik weet als geen ander dat gronden en eigendom een grote emotionele betekenis kunnen hebben.

De aankondiging van de betonstop was cynisch genoeg het startschot voor veel bouwaanvragen en-goedkeuringen.

Vangansbeke: Het deed me denken aan het Duinendecreet van 1993. Een maand voor dat aangenomen werd, werden nog 4 à 5 grote projecten goedgekeurd op plekken waar dat nadien nooit meer zou zijn gelukt. Een schande. Mensen zijn nu blijkbaar in paniek. Ze kochten een stuk bouwgrond voor hun kinderen, weten niet wat er nu gaat gebeuren en dus bebouwen ze het snel. Wanneer een overheid een beslissing neemt, moet die helder zijn, snel genomen worden en correct zijn. Wie schade lijdt door een beleidskeuze, moet juist vergoed worden. Nu is het tegendeel waar. Het probleem is dat open, groene ruimte geen stem heeft en geen politiek gewicht.

Wat is de juiste conclusie?

Vangansbeke: (wijst naar buiten) Denkt u dat de stad Gent ooit nog zal overwegen om De Bourgoyen-Ossemeersen te verkavelen en vol te bouwen? No way. Het bestuur beseft maar al te goed hoe belangrijk dat is voor de stad.

Hebt u een idee om de betonstop wel betaalbaar te maken?

Vangansbeke: Je kunt een geldpot aanleggen uit de inkomsten van de meerwaarde die wordt geboekt op vastgoedtransacties. Als landbouwgrond woongebied wordt, maakt dat de eigenaar stinkend rijk. Dat kan niet, want die wordt rijk op kosten van de gemeenschap. Voer daarop een heffing in en je kunt de bouwshift financieren. Economie is toch veel meer dan privéwinst en beurswaarde? Ook de economie heeft baat bij schone lucht en gezonde mensen.

Toch koppen kranten: ‘Stikstofcrisis bedreigt ook havenuitbreiding Antwerpen’. U zou liever lezen: ‘Stikstofdecreet kan Vlaanderen redden’?

Vangansbeke: De economische logica van almaar meer groei is niet houdbaar. Toch blijft ze dominant in de politiek. Maar die groei, om maar iets te zeggen, maken we grotendeels niet zelf. We halen die, onder meer via de grondstoffen, uit arme delen van de wereld. Het kolonialisme is nog niet helemaal voorbij.

Natuurpunt is een populaire vereniging, met 124.000 leden. Toch roepen jullie soms intense negatieve reacties op, bijvoorbeeld wanneer jullie bossen rooien. Hoe verklaart u dat?

Vangansbeke: Mensen verwachten dat natuurlijk niet van ons. Ze hebben vaak geen inzicht in wat we precies doen. Wij moeten dan ook nog veel beter uitleggen wat we doen. Ik geef een voorbeeld. Iedereen begrijpt dat een maisakker en een bloemrijk grasland heel verschillend zijn. Nochtans is mais evengoed een grassoort. Een maisakker heeft amper waarde vanuit biodiversiteitstandpunt. Dat hetzelfde geldt voor een houtakker, vinden mensen minder vanzelfsprekend.

Een houtakker?

Vangansbeke: Dat is een stuk grond waar men aan houtteelt doet: de bomen staan er om gerooid te worden, ze gaan allemaal in één keer tegen de vlakte, er is geen diversiteit aan soorten, de grond wordt bemest. Dat is klassieke landbouw. Vergelijk dat met een inheems, zeer divers bos. Daar kan ook hout uit gewonnen worden, maar de prioriteit blijft de natuur. Mensen kennen onvoldoende de verschillende natuurtypes, van heide over bos tot veen.

Voor alle duidelijkheid: u bent tegen ontbossing?

Vangansbeke: (lacht) Natuurlijk ben ik tegen ontbossing. Bossen hebben een grote maatschappelijke waarde, ze doen aan luchtzuivering en CO2-opslag. Maar het is niet zo dat we alleen maar zo veel mogelijk bos moeten hebben. Het verhaal is complexer dan dat. Veengebieden bijvoorbeeld, vangen 15 keer meer CO2 op dan bos. Zulke zaken weten mensen vaak niet. Als men bos kapt voor een parking, dan beseft iedereen dat er een probleem is. Maar bos kappen voor een andere natuurinvulling, zoals heide of veen, is totaal iets anders. Ik durf zeggen dat ik niet altijd tegen ontbossing ben. Als Europa vraagt dat we quota halen voor natte heide, dan hebben we vaak geen andere keus dan daarvoor te ontbossen. Maar laat ik in eigen boezem kijken: wij communiceren misschien niet genoeg.

Tot slot: wat vond u van de Knack-campagne ‘Maai Mei Niet’?

Vangansbeke: Schitterend. Die werd een succes omdat ze zo positief was. Als je te negatief bent, luistert niemand. Het opgeheven vingertje, dat moeten we afleren.

Bart Vangansbeke

– 5 mei 1960: geboren in Mariakerke

– 1982: regent lichamelijke opvoeding – biologie

– Vanaf 1980: lid en actief vrijwilliger bij vzw Natuurreservaten

– april 2021: voorzitter Natuurpunt

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content