‘Spuitbus bedreigt het ozonschild’: toen Knack in 1974 voor het eerst over het gat in de ozonlaag schreef

.

De nieuwste editie van Knack Historia – ‘Tijden van Rampspoed’ – zoomt in op rampen die de mensheid troffen en de lessen die daaruit getrokken werden. In één van de veertien hoofdstukken gaat het over het gat in de ozonlaag. In het archief vonden we dit eerste artikel ooit van Knack over de problematiek… uit 1974. Een terugblik in de tijd die we u graag nog eens aanbieden. We publiceren het artikel zoals het destijds – inclusief de toen geldende spelling – werd gepubliceerd.

Het lijkt vergezocht, maar de supersonische Concorde en de laagbijdegrondse spuitbus hebben iets met elkaar gemeen: beide bedreigen het ozonschild dat ons beschermt tegen een overmaat aan ultra-violet licht.

Ozon is een molekuul opgebouwd uit drie atomen zuurstof. In grote koncentraties kan dit gas gevaarlijk zijn voor levende wezens, maar hoog in de stratosfeer levert ozon levensbelangrijk werk.

Dokters van het Amerikaanse Nationaal Kankerinstituut nabij Washington berekenden dat een vermindering van 1 procent in de dichtheid van de ozonlaag in de VS alleen reeds het aantal gevallen van huidkanker met 8000 kan opdrijven. Bovendien kan een overmaat ultra-violet licht de ogen beschadigen, het kan de huid verbranden en doen verouderen. Metereologen menen dat een vermindering van het ozongehalte het klimaat op aarde kan wijzigen. Door het opslorpen van het ultra-violet licht verwarmt de ozonlaag namelijk het bovenste gedeelte van de stratosfeer.

De meeste spuitbussen – maar niet allemaal – bevatten chloorfluorkoolstoffen als aandrijfmiddel om de inhoud van de bus naar buiten te werken.

Die CI-F-koolstoffen zijn beter bekend onder hun eigen industriële naam: ‘Freon’ (van DuPont), ‘Genetron’ (van ACC), ‘Frigen’ (Duitsland).

.
.© Getty Images

De CI-F-koolstoffen zijn gassen opgebouwd uit chloor, fluor en koolstof. Ondanks die twee eerste bestanddelen zijn die gassen inert, met andere woorden ze vormen geen verbindingen met andere produkten.

Dat heeft echter een nadeel: die gassen worden niet afgebroken eens ze de spuitbus hebben verlaten. Ze zweven gewoon in de dampkring omhoog tot in de ozonlaag. Daar gaat het ultra-violet licht de molekulen stukbreken. Het chloor komt vrij en werkt als een afbrekende catalyst op de ozon: het chloor breekt de ozonmolekuul in stukken, maar komt ongeschonden uit dat proces en kan zijn vernietigende werking voortzetten. Een kleine hoeveelheid chloor kan dus grote schade aanrichten, tot op een punt zelfs waar de natuurlijke aanmaak van ozon ongedaan zou worden gemaakt.

Dit is nog slechts een vermoeden, maar er zijn aanwijzingen dat we inderdaad die gevaarlijke weg zijn ingeslagen.

Sinds 1972 zijn de CI-F-koolstoffen in de stratosfeer verdubbeld. Die toename volgt de enorme aangroei van het gebruik van spuitbussen: jaarlijks komen er 9 procent bij. Vorig jaar alleen reeds gebruikte men in de VS 3 miljard spuitbussen!

De opwinding heerst momenteel nog haast uitsluitend in de specialistenkringen. Er is nog te weinig bekend over de ozonlaag om met zekerheid alarm te slaan. De studie van de ozonlaag is moeilijk: die laag bevindt zich te hoog om onderzoek met vliegtuigen mogelijk te maken en te laag voor waarneming door satellieten. Alleen grote ballons kunnen dat gebied gedurende een vrij lange tijd onderzoeken. Het wachten is nu op meer gegevens, iets wat jaren kan aanslepen want grote ballons zijn zeldzaam en duur.

H.H.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content