Schade door dieren wordt lucratief: met meesjes valt plots geld te verdienen

© .
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De Vlaamse overheid beheert een fonds om schade te vergoeden die wordt veroorzaakt door dieren. Een analyse van de cijfers leidt tot de verrassende conclusie dat niet ganzen of everzwijnen de voornaamste schadeposten zijn, maar wel soorten zoals steenmarters en mezen.

Voor veel Vlamingen zijn dieren niets minder dan lastposten. De voorbije vijf jaar betaalde de Vlaamse overheid jaarlijks 250.000 à 332.000 euro voor schade die dieren veroorzaakten aan landbouwers en andere burgers. De cijfers zijn bescheiden in vergelijking met wat de Nederlandse overheid uitbetaalt: in 2016 was dat liefst 21 miljoen euro.

De Nederlandse schadedossiers zijn online raadpleegbaar, tot in de details: veroorzaker van de schade (een diersoort dus), locatie van de schade, aard van de schade, schadebedrag aangevraagd en schadebedrag uitgekeerd. In 2016 goed voor 435 onlinepagina’s. De lectuur ervan geeft een goed inzicht in de problematiek. Liefst 18 miljoen euro gaat naar schade veroorzaakt door vier ganzensoorten die gras eten.

Voor Vlaanderen blijkt het niet mogelijk de details van de schadeaanvragen te bekijken. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), dat de aanvragen beoordeelt en de uitbetalingen verzorgt, kan alleen algemene gegevens ter beschikking stellen – onder meer om de privacy van de aanvragers te beschermen. Toch levert inzage in de beschikbare cijfers intrigerende informatie op over de faunaschade in Vlaanderen – niet het minst door de opvallende verschillen met Nederland.

De bever en de das zijn amper terug en ze worden al als overlast bekeken

Heel verrassend is dat er weinig vergoedingen worden uitbetaald voor schade door watervogels, zoals ganzen en eenden: tussen de 35.000 en de 87.000 euro per jaar, uitsluitend in de provincies Oost- en vooral West-Vlaanderen. Ongeveer een zesde van de ingediende schadedossiers wordt afgewezen, omdat ze niet aan de voorwaarden voor terugbetaling voldoen. De schadelijder moet de schade zichtbaar kunnen maken in een dossier, én het tijdig indienen. Dat betekent: in ieder geval voor er geoogst is, zodat er controle mogelijk is.

Het in vergelijking met Nederland bescheiden bedrag heeft niet in de eerste plaats te maken met het geringere aantal watervogels, wel met de speciale regelgeving die in Vlaanderen geldt voor jachtwild. Voor soorten die bejaagd of bestreden mogen worden, zoals de algemeenste eenden en ganzen, wordt er uitsluitend schade betaald als de dieren afkomstig zijn uit beschermde natuurgebieden. In de andere gevallen kunnen ze bestreden worden door onder meer jachtactiviteiten. Jacht fungeert dus als surrogaat voor het uitbetalen van schadevergoedingen.

Dat is ook de reden waarom alle dossiers over aanvragen voor schade door everzwijnen, reeën en houtduiven in Vlaanderen geweigerd worden. In Nederland worden voor die soorten aanzienlijke bedragen uitbetaald. Schade door spreeuwen en kraaien (vooral aan fruit) wordt evenmin terugbetaald. Die soorten zijn wettelijk te bestrijden als ze schade veroorzaken, zodat ze buiten de terugbetalingsregelgeving vallen.

20.000 euro voor één dossier

Door die restrictieve toepassing van de terugbetaling van faunaschade in Vlaanderen draaien de voornaamste schadeposten om beschermde diersoorten. Het is ontstellend, maar de topper qua terugbetalingen is… de steenmarter. Dat is een beschermd roofdiertje dat aan een opmars bezig is en de menselijke nabijheid niet schuwt. Hij vestigt zich graag onder daken en heeft de onhebbelijke gewoonte te knagen aan kabels in de motor van auto’s, waardoor de schade kan oplopen.

In 2015 bedroeg het uitbetaalde bedrag voor steenmarterschade meer dan 171.000 euro. De schade komt over heel Vlaanderen voor, maar is het hoogst in de provincie Vlaams-Brabant. Er wordt meer uitbetaald voor schade aan huizen dan aan wagens. Voor deze soort worden er meer dossiers afgewezen dan goedgekeurd. Het blijft zaak dat je als burger maatregelen neemt om schade te voorkomen, zoals de wagen in een garage parkeren of gaten in het dak afsluiten waardoor een steenmarter niet naar de zolder kan. De verschillen in het bedrag dat jaarlijks wordt uitgekeerd, hebben (zoals bij de meeste soorten) vaak te maken met een paar individuele en dure dossiers. Zo zou er voor de steenmarter eens 20.000 euro uitbetaald zijn voor herhaalde schade aan de dakisolatie van één huis.

Schade door dieren wordt lucratief: met meesjes valt plots geld te verdienen

In Nederland komt de steenmarter niet voor in de lijsten van uitbetaalde faunaschade. De uitbetalingen beperken er zich tot schade aan de landbouw. Burgers die problemen hebben met steenmarters moeten zich tot de gemeente wenden, waar ze meestal vooral adviezen krijgen om de overlast weg te werken. In Vlaanderen oefent een jagersvereniging druk uit om de beschermde status van de steenmarter op te heffen.

Ook de bever en de das zijn prominent aanwezig in de Vlaamse terugbetalingen, twee bedreigde diersoorten die lange tijd afwezig waren in Vlaanderen maar aan een retour bezig zijn. Ze zijn er nog maar amper, en ze worden al als schadeposten bekeken. Voor de das bleef het in 2016 vooralsnog beperkt tot 3671 euro aan schade. Dan gaat het om vraatschade aan gewassen zoals wortelen en bieten, ‘speelschade’ door activiteiten in de velden, en graafschade (gangen en gaten) die problemen veroorzaakte met vastgereden landbouwmachines of gebroken poten van vee. De schade wordt uitsluitend in Limburg vastgesteld. Er worden iets meer dossiers geweigerd dan terugbetaald.

Schade door bevers vind je vooral in de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant. De betaalde schade kan per jaar boven de 50.000 euro oplopen. Er worden dubbel zoveel dossiers goedgekeurd als afgewezen. De bedragen van de schadedossiers variëren sterk: een bever die 20 hectare landbouwgrond onder water zet, geeft aanleiding tot een duurder dossier dan wanneer hij alleen wat maïs omknaagt om een dam te bouwen. Er is een minimumbedrag van schade (een soort franchise) waaronder niet wordt terugbetaald.

Voor de vele vossenhaters in Vlaanderen is er slecht nieuws. De vos staat wel degelijk op de lijst van soorten waarvoor in principe schade wordt uitbetaald, maar in de praktijk moet een burger die eenden of kippen verliest aantonen dat hij preventieve maatregelen had genomen tegen vossen (zoals het nachtelijk ophokken van zijn gevogelte) voor hij in aanmerking komt voor een schadevergoeding. Het schadebedrag moet ook hoger liggen dan 300 euro voor er wordt uitbetaald, wat zo goed als nooit het geval is als het om kippen en eenden gaat. Conclusie: met vossen valt geen geld te verdienen.

Zangvogels

Intrigerend in de cijfers was de post ‘schade aan gewassen’ door zangvogels, met een maximaal uitbetaald bedrag van bijna 20.000 euro in 2015. Het duurde even voor het ANB met de ‘schuldigen’ op de proppen kwam. Het bleken… kool- en pimpelmezen te zijn! Onze tuinvogels worden sinds kort als een schadepost in de fruitteelt beschouwd. Dat is een beetje vreemd, want in het broedseizoen wordt de aanwezigheid van mezen net gewaardeerd, omdat ze massaal rupsen van bladeren plukken om aan hun jongen te voederen. Maar in het fruitseizoen verpoppen ze tot de vijand: ze pikken aan peren en appels, waardoor die geïnfecteerd kunnen raken met schimmels en bacteriën en rottingsplekken krijgen.

Het probleem is in Nederland ‘populair’ geworden. Daar wordt jaarlijks voor minstens 500.000 euro aan vergoedingen uitbetaald voor schade aan fruit die is veroorzaakt door mezen. De bedragen zijn de laatste tien jaar fors gestegen. Dat kan níét te maken hebben met een grote toename van het mezenbestand. Het lijkt evenmin evident dat de diertjes pas in het voorbije decennium de appel en de peer hebben ontdekt als voedsel. Het is waarschijnlijker dat de fruittelers erin geslaagd zijn mezen als schadepost te laten erkennen en er nu geld uit puren. Er zijn fruittelers die tot 20.000 euro per dossier aan schade door mezen indienen. Meestal wordt er niet meer dan een kwart van het gevraagde bedrag uitgekeerd.

Het valt te vrezen dat Vlaamse fruittelers de mees ook gaan beschouwen als een bron van schadevergoedingen. Waarschijnlijk was dat de reden waarom het ANB niet happig was om dit deel van de informatie vrij te geven. Het agentschap moet dan eventueel maar beslissen om minder snel tot schadevergoeding over te gaan. Want op de duur kan élk dier dat in een veld of een boomgaard passeert als een bron van schade worden gezien.

HET GEVAAR VAN DE WOLF

In augustus werden in het Nederlandse Groningen twee dode schapen gevonden. Onderzoek toonde aan dat de ‘dader’ een wolf uit Duitsland was – de kadavers waren achteraf waarschijnlijk ook door vossen aangevreten. Het wakkerde het debat over de wolf als schadepost weer (even) aan. Het Nederlandse Faunafonds voorziet in principe in een betaling voor vee dat door wolven is gedood.


Toch gaan waarnemers ervan uit dat het wel los zal lopen met schade-eisen door de aanwezigheid van wolven. Een analyse van de Nederlandse Zoogdiervereniging kwam tot de conclusie dat in Duitsland in zeventien jaar tijd minder dan 500.000 euro aan vergoedingen voor wolvenschade is uitbetaald. Dat is minder dan wat Nederland nu per jaar voor mezenschade uitkeert. Er leven naar schatting zo’n vierhonderd wolven in Duitsland.

Schade door dieren wordt lucratief: met meesjes valt plots geld te verdienen

Milieujurist Hendrik Schoukens van de UGent heeft met een Nederlandse collega in het Tijdschrift voor Milieurecht een omstandige analyse gemaakt van de juridische gevolgen van de terugkeer van de wolf naar de Lage Landen. Het Europese natuurbehoudsrecht zal de grenzen van het wolvenbeleid bepalen. De juridische analyse wijst uit dat het uitermate moeilijk zal zijn om af te wijken van een beschermingsregime. Wolvenjacht toelaten lijkt zo goed als onmogelijk, integendeel: lidstaten zijn de facto verplicht maatregelen te nemen om de populatie van wolven te stimuleren (in het jargon: in een ‘gunstige staat van instandhouding’ te brengen). In Vlaanderen werd de wolf op 7 juni 2016 officieel toegevoegd aan de lijst van beschermde diersoorten.


Schapen- en andere veehouders zijn natuurlijk niet meer gewend aan de aanwezigheid van wolven, dus ze nemen momenteel geen maatregelen. Ze zullen moeten zorgen voor stevige omheiningen om hun dieren ’s nachts af te schermen, of voor bewaking door getrainde honden. Schoukens en zijn collega wijzen er fijntjes op dat zelfs het ‘verstoren’ van wolven geen optie is volgens het natuurbeschermingsrecht, en dus in principe strafbaar. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan er van bescherming worden afgeweken, bijvoorbeeld om een agressieve wolf te liquideren die zich te dicht bij mensen bevindt.


Het is evident dat eventuele schade door wolven ook bij ons vergoed zal worden. Cijfers uit Duitsland wijzen uit dat wolven er toch vooral reeën en everzwijnen eten. In die zin zou een meerderheid van de landbouwers (de telers van gewassen) de wolf als een bondgenoot tegen vraatschade kunnen omarmen. Straks worden ze nog vrienden.

Meer info over de regelgeving rond faunaschade: www.natuuralsgoedebuur.be.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content