‘Hondenhaar is gevaarlijker voor mezen dan de buxusmot’

Koolmees
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans analyseert een nieuw Nederlands rapport over de relatie tussen mezensterfte en pesticiden.

In 2018 was er zowel in Nederland als in België een opvallend hoge sterfte van mezen in nestkastjes in een stedelijke context. Het was ook het jaar dat de buxusmot voor het eerst massaal haar intrede deed in onze leefomgeving. Het is een Aziatische nachtvlinder die hier hoogstwaarschijnlijk met geïmporteerde buxussen terecht is gekomen en in een zo goed als vijandloze omgeving kon floreren.

Hondenhaar is gevaarlijker voor mezen dan de buxusmot.

Buxusliefhebbers begonnen massaal hun struiken met pesticiden te besproeien in de hoop de plaag onder controle te krijgen. Anderen maakten van de gelegenheid gebruik om hun buxus te vervangen door natuurvriendelijker struiken en hagen, zoals meidoorn en sleedoorn. Misschien heeft het één met het ander te maken, want in 2019 was de buxusmot bij ons veel minder algemeen dan in 2018.

De suggestie dat er een link was tussen de buxusmotbestrijding en de sterfte van meesjes in nestkasten in stedelijk gebied, noopte tot onderzoek. Een net verschenen Nederlands rapport velt een definitief lijkend verdict: er is geen verband tussen de mezensterfte en de buxusmotbestrijding. Er worden bijna nergens insecticiden uit de rupsenbestrijding in dode meesjes aangetroffen.

Experimenten wezen ook uit dat het gif uit de rupsen zelf niet dodelijk is voor in ieder geval volwassen mezen. Of dat ook opgaat voor jonge mezen is niet nagegaan. Informele experimenten van een vogelhouder wezen uit dat als jonge mezen uitsluitend buxusrupsen te eten krijgen, ze er snel ziek van worden en sterven. In de natuur krijgen vogeltjes in een nest echter dikwijls een gevarieerd dieet. De afgelopen vijf jaar was er overigens geen merkbare piek te zien in de mezenmortaliteit in nestkasten. Ook dat pleit tegen een effect van de buxusmotbestrijding.

Desondanks meldt ook het Nederlands onderzoek, net als een eerder gepubliceerd Vlaams rapport, dat er veel types pesticiden in dode meesjes worden aangetroffen: 26 in het Nederlands onderzoek, 36 in het Vlaams. Er worden er meer gevonden in een stadscontext dan in de natuur. In steden moet er dus stevig worden gesproeid, want het is uitgesloten dat stadsmezen hun pesticiden binnenkrijgen via excursies naar het landbouwplatteland.

In veel mezenlijkjes worden dus effectief pesticiden aangetroffen, maar dat gebeurt zelden in concentraties die hoog genoeg worden geacht om de dood te hebben veroorzaakt. Je hebt dus lijkjes vol pesticiden, maar toch zou de doodsoorzaak elders liggen. Het is niet onmogelijk. Een piepkleine hoeveelheid is voor moderne detectiemachines al voldoende om de aanwezigheid van een pesticide aan te tonen.

Sommige stoffen zijn echt hardnekkig. Zowel in België als in Nederland werd in bijna de helft van de stalen DDT aangetroffen: een insecticide waarvan het gebruik al een halve eeuw verboden is, maar het wordt in de natuur heel moeilijk afgebroken. Er werden ook PCB’s in de meesjes gevonden: giftige stoffen die niets met pesticiden te maken hebben, maar toch in onze leefomgeving aanwezig zijn. Er is weinig bekend over eventuele gecumuleerde effecten van al die afzonderlijke stoffen op fragiele mezenlijfjes.

De opvallendste bevinding van het Nederlandse onderzoek was dat liefst 97 procent van de aangetroffen pesticiden die wettelijk toegelaten zijn, afkomstig zijn van de bestrijding van vlooien en teken bij honden en katten. Veel honden en katten krijgen vlooienbandjes om of insecticiden in de nek gedruppeld. Die komen in hun haren terecht. Meesjes bekleden hun nesten graag met dierenharen om ze comfortabel te maken. Het Nederlands rapport onderzocht enkele van die haren uit mezennesten en effectief: er zaten pesticiden uit de diergeneeskunde in, meer specifiek gebruikt in vlooien- en tekenbestrijding.

Het onderzoek haalt dus een nieuwe mogelijke besmettingspiste naar boven: met pesticiden besmette haren van honden en katten die in mezennesten worden gebruikt. Jonge meesjes hebben nog geen pluimen en liggen dus met hun naakte lijfjes op die haren. Het is niet uitgesloten dat ze op die manier besmet worden. De buxusmotbestrijding wordt vrijgepleit, maar vervangen door een waarschuwing voor vlooienbestrijding van huisdieren. Ook hier geldt echter dat de gevonden concentraties in de meeste gevallen te laag waren om dodelijk te kunnen zijn.

Waaraan sterven jonge meesjes dan wel? Mogelijk is er een verband met de afname van het aantal insecten – jonge meesjes krijgen bijna exclusief insecten als voeding. In een stedelijke context zijn insecten daarenboven van een lagere kwaliteit dan in een natuurlijke context. In een stad valt een oudervogel blijkbaar ook gemakkelijker als prooi van katten of andere roofdieren. Als één oudervogel sterft, krijgt de andere zelden zijn jongen nog groot. Voor de overleving buiten het broedseizoen zou een stadscontext wel voordelig kunnen zijn, onder meer door het vele voeder dat vogelliefhebbers de diertjes in hun tuin verschaffen.

Er vertoeven momenteel overigens uitzonderlijk veel meesjes in onze regionen. Deels zijn dat migranten uit onder meer de Baltische staten, waar ze een goed broedseizoen hebben gehad. Maar nu vinden ze er blijkbaar te weinig voedsel, zodat ze verplicht zijn uit te wijken naar regio’s met meer eten. Een extra vetbolletje in de tuin hangen is dus zeker geen verspilling. Als ze de winter overleven, zullen de trekdiertjes in het voorjaar in principe weer naar hun geboortestreek vertrekken.

Het Nederlandse rapport waarschuwt er expliciet voor dat het vrijpleiten van de buxusmotbestrijding niet gelezen mag worden als een vrijbrief voor het ongelimiteerd gebruik van chemische pesticiden in een tuincontext. Het adviseert zelfs om het gebruik van alle chemische pesticiden door particulieren te verbieden – er zijn voldoende milieuvriendelijke alternatieven. Het pleit er ook voor om in het broedseizoen zo weinig mogelijk haar van honden of katten in de tuin te verspreiden. Her en der wordt soms aangeraden om geruide honden- en kattenharen in een bundeltje aan uw wasdraad te hangen om vogeltjes te helpen hun nest gezellig te maken met een haardekentje. Niet doen, stelt het rapport, en zeker niet als je hond of kat met antivlooienmiddelen is behandeld, want het zou de dood van meesjes in de hand kunnen werken.

De gevaren van de mensheid voor zijn leefomgeving schuilen in de vreemdste hoeken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content