Dirk Draulans

‘Het is niet te laat om van het milieu weer iets moois te maken’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Naar aanleiding van Wereldmilieudag (5 juni) keek bioloog en Knack-redacteur Dirk Draulans om zich heen. Hij zag dat het nog altijd niet goed is. Maar hij ziet ook beterschap.

Albert Einstein was mogelijk de meest geniale mens die de wereld tot dusver heeft voortgebracht, maar niet alles wat hij gezegd zou hebben was even briljant. Zo doet het verhaal de ronde dat hij poneerde dat als alle bijen zouden uitsterven, de mensheid geen vier jaar zou overleven. Dat is zo van de pot gerukt dat het naar domheid neigt.

Zelfs de dinosaurussen deden er, na de enorme klap waarmee een meteoriet 65 miljoen jaar geleden tegen de aarde knalde, duizenden jaren over om definitief het loodje te leggen.

Overigens is het erg onwaarschijnlijk dat Einstein daadwerkelijk zoiets gezegd zou hebben: de quote duikt pas op in de jaren 1990, op het toen nog prille internet – dat mekka van valse berichten en foute informatie. En Einstein is er niet meer om zijn handen in onschuld te wassen.

Het is niet te laat om van het milieu weer iets moois te maken.

Wat zijn de feiten? Driekwart van onze gewassen zou voor hun voortplanting op een of andere manier van bijen en andere insecten afhankelijk zijn – goed voor een geschatte globale economische waarde van 150 miljard euro. Maar slechts 10 procent van die gewassen draait uitsluitend op bijen en andere bestuivende dieren.

Daar zijn wel belangrijke teelten bij, zoals fruitsoorten, groenten als courgette en avocado en planten als koffie en zonnebloem. We zouden ze missen, maar ze zouden de overleving van onze soort niet in het gedrang brengen. Ons leven zou minder veelzijdig zijn zonder bijen, maar het zou blijven bestaan.

Dat er nu zoveel aandacht is voor bijen en hommels, is een gevolg van het feit dat de diertjes symbool staan voor de dramatische gevolgen van de ondoordachte manier waarop wij al decennialang met onze leefomgeving omgaan. De industrialisering van de landbouw leidde tot een sterke verschraling van ons leefmilieu. Pesticiden blijken een ramp voor bijen en hommels, net als het verlies van natuurlijke voeding.

Een halve eeuw geleden stond Vlaanderen vol klaver, uitermate aantrekkelijk voor bijen, maar vandaag moet je goed zoeken om klaverbloempjes te vinden. Wilde bloemen als klaproos en korenbloem zie je tegenwoordig vooral langs landelijk gelegen huizen, gezaaid door mensen die milieuvriendelijker door het leven willen gaan en ingaan op het aanbod van natuurbehoudsorganisaties om zakjes met zaden van veldbloemen te kopen.

Bijen en hommels kunnen op clementie rekenen, maar vooral in de zomermaanden maken veel mensen zich druk om de insecten die hen lastigvallen, en die dikwijls met vervuiling geassocieerd worden. In het bijzonder vliegen en muggen moeten het ontgelden.

We mogen niet vergeten dat vliegen uiterst instrumenteel zijn in het leefbaar houden van onze leefomgeving.

We mogen echter niet vergeten dat vliegen uiterst instrumenteel zijn in het leefbaar houden van onze leefomgeving. Zonder vliegen, en vooral hun jongen (de maden), zou het overal vol uitwerpselen en kadavers liggen. Dode dieren zouden niet zo gemakkelijk afgebroken en gerecycleerd worden. Vliegen vervullen een nuttige functie in ons ecosysteem, hoewel veel mensen dat niet beseffen.

Voor muggen ligt het ingewikkelder, omdat zij een minder zichtbaar effect op het ecosysteem hebben. Daarenboven dragen ze vooral in de tropen ziektes over, die in de context van de menselijke globalisering over de wereld verspreid raken. Her en der gaan er stemmen op voor campagnes om muggen op zijn minst plaatselijk uit te roeien. Maar muggen en andere insecten zijn essentieel voor het in stand houden van een diverse leefwereld. Muggen produceren massaal larven die in het water leven en er het voedsel vormen voor talrijke dieren, vissen inbegrepen.

Als ze uit het water kruipen en volwassen worden, vormen muggen het voedsel voor massa’s andere dieren, zoals zwaluwen. Dat zijn diertjes die iedereen op handen draagt, hoewel het geen garantie is dat ze niet onder druk komen, want ook de populaties van onze zwaluwen nemen af. Zonder muggen zou onze leefwereld het wel zeker zonder zwaluwen moeten stellen. Zonder insecten sukkelen wij in een lelijk lunaparkachtig leefmilieu met uitsluitend wat diersoorten die het goed doen in ons zog.

Wij zijn zo succesvol geworden in het naar onze hand zetten van onze leefomgeving dat wij niet langer constant in de weer moeten zijn om voldoende eten te vinden. De industrialisering van onze voedselvoorziening zorgde ervoor dat we vrije tijd kregen. Steeds meer mensen maken daar gebruik van om groen op te zoeken, inbegrepen de schaarse echte natuurgebieden die overgebleven zijn. Het succes van een vereniging als Natuurpunt steunt mee op dat verlangen. Parken en terrastuintjes moeten het gebrek aan groen in een stedelijke leefomgeving opvangen. Wetenschappers lanceerden het concept nature deficit disorder (NDD): een mentale aandoening met depressief makende kantjes, die een gevolg zou zijn van een te gering contact met een natuurlijke leefomgeving. Het is paradoxaal dat een industrieel systeem dat ons zoveel vrijheid gaf, tegelijk zo belastend kon worden dat het onze gezondheid begon te hypothekeren.

Maar ondanks de groeiende bewustwording dat een gezond leefmilieu een belangrijke maatschappelijke rol vervult, moet er ononderbroken gevochten worden tegen allerlei lobby’s die andere belangen prioritair ingevuld willen zien.

De aanleg van nieuwe natuurgebieden, als overstromingsgebied of als compensatie voor natuur die elders verloren is gegaan, blijft op koppig verzet stuiten, alsof je door investeren in natuur zou inboeten aan vooruitgang. Erkende natuurgebieden worden geviseerd door onverlaten die er het nut niet van inzien, net zoals er nog altijd mensen zijn, zelfs in de allerhoogste politieke cenakels, die niet willen zien dat de strijd tegen de klimaatopwarming enorme maatschappelijke voordelen biedt.

Platgespoten akkerranden, massa’s zwerfvuil langs landelijke wegen, sluikstorten van versleten autobanden, vergiftigde roofvogels, crashende bijenpopulaties: als je buiten loopt, word je constant geconfronteerd met de gevolgen van de acties van de vele milieuonvriendelijke medemensen. Het is om wanhopig van te worden.

Ons leven zou minder veelzijdig zijn zonder bijen, maar het zou blijven bestaan.

Maar af en toe beleef je iets, waardoor het vertrouwen in een goede afloop weer groter wordt. Er zijn voor de eerste keer sinds lang weer meer nachtegalen in het land. Zeldzame vogels als de witzwart gekleurde kluten met hun vreemde, naar boven gebogen snavel, hebben de voorbije weken veel jongen gekregen. Bij mensen thuis zie je steeds meer stukjes tuin verwilderen en vol kleurige veldbloemen staan, tot grote vreugde van de vlinders die ook al uit ons landschap aan het verdwijnen zijn. Bijenhotelletjes duiken op als symbool voor de aandacht van een groeiend segment van het publiek voor zelfs insecten.

Het onbehaaglijke gevoel dat de mens vernietigend is voor zijn leefomgeving, blijft hangen, maar als puntje bij paaltje komt, lijkt er toch voldoende gezond verstand de kop op te steken om het tij alsnog te keren. Het is niet te laat om er weer iets moois van te maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content