Eikenprocessierups bijzonder moeilijk uit te roeien ondanks natuurlijke vijanden

© belga
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De enige vlinder waarvan de rups bekender is dan hijzelf, is een probleemgeval geworden. Door zijn kroost.

In de dierenwereld zijn er beruchte uitzonderingen op de regel dat we meer aandacht besteden aan de ouders dan aan de jongen. De eikenprocessierups is het bekendste voorbeeld. Haar vlinder staat bekend als eikenprocessierupsvlinder. Genoemd naar je kroost, stel je voor. De vlinder – een nachtvlinder – is een onopvallend grijs borstelig beestje van maximaal anderhalve centimeter dat amper een paar dagen leeft.

De rupsen zijn dunne, harige mormels die vooral opvallen door de met oranje wratjes gelardeerde donkere streep op hun lijf én doordat ze in grote hechte groepen kunnen voorkomen. Hun naam danken ze aan hun gewoonte om in colonne – of processie, voor minder militair geïnspireerde geesten – op een eikenstam te paraderen, op zoek naar geschikte plaatsen voor hun voeding. Ze eten meestal ’s nachts.

Overdag rusten ze hoog in hun eikenboom, dicht op elkaar gepakt in nesten van vervellingshuidjes, uitwerpselen en afgevallen haren. Klinkt cosy! De rupsen vervellen een keer of zes voor ze volgroeid zijn. Vanaf een bepaalde lengte ontwikkelen ze minuscule brandhaartjes met weerhaakjes die ze zelfs naar een aanvaller kunnen schieten.

De haartjes kunnen lang nadat de rups vlinder geworden is aanwezig blijven in haar vroegere leefomgeving. Ze kunnen op de grond vallen of meegenomen worden door de wind. Ze zijn irritant en lokken jeuk en uitslag uit bij mensen die ermee in contact komen. Er is weinig aan te doen.

Koolmezen en kauwen eten massaal eikenprocessierupsen, maar de soort uitroeien zullen ze niet.

De eikenprocessierups is een warmteminnende soort uit Zuid-Europa. Sinds een jaar of twintig is ze alomtegenwoordig in onze regionen – ze profiteert ongetwijfeld van de klimaatopwarming. Warme en droge periodes zijn alles wat ze nodig heeft om te floreren. En eiken natuurlijk, want eikenbladeren vormen haar enige voeding.

Nederlandse wetenschappers hebben enkele eigenaardigheden ontdekt die maken dat eikenprocessierupsen extra succesvol kunnen worden. Doorgaans overwintert de soort in de vorm van eitjes hoog in de bomen, waar de vlinder ze in het najaar gelegd heeft. De rupsen sluipen uit op min of meer hetzelfde moment als de eikenbladeren ontluiken. Zo kunnen ze zonder dralen beginnen te eten.

Voor ze vlinder worden, kruipen de rupsen in de grond aan de voet van hun eikenboom, waar ze verpoppen. Men heeft echter ontdekt dat poppen een of meerdere jaren in de grond kunnen blijven zitten. Zo zou de populatie zich kunnen aanpassen aan specifieke weers- en andere omstandigheden. Die ondergrondse reservepopulatie maakt het extra moeilijk om efficiënt tegen de soort op te treden.

Verdelging met insecticiden heeft uitsluitend zin in de eerste fasen van het rupsenbestaan. Zodra de brandharen er zijn, zijn de rupsen er veel minder gevoelig voor. De enige oplossing is dan het uitbranden of op andere manieren verwijderen van nesten in bomen. Een omslachtig en dus duur werk.

Gelukkig hebben de rupsen natuurlijke vijanden, parasieten en andere, anders zou het nog erger zijn. Koolmezen kunnen zelfs de diertjes met brandharen aan. Ze schudden er eerst eens goed mee, zodat de rupsen het grootste deel van hun haren afgeschoten hebben voor de mezen ze opslokken. Ook kauwen staan erom bekend dat ze graag en soms massaal eikenprocessierupsen eten. Maar de soort uitroeien zullen ze niet – zo zit de natuur niet in elkaar.

Partner Content