Dromen van duurzaamheid

© Science Photo Library

Twintig jaar na de Earth Summit van 1992 verzamelen de voorvechters van duurzame ontwikkeling opnieuw in de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. Zal de top opnieuw een maat voor niets worden?

Het werd destijds als niet minder dan een ‘Aardetop’ (Earth Summit) gepresenteerd: de grote conferentie die in 1992 in het Braziliaanse Rio de Janeiro de aanzet moest geven tot een mondiaal streven naar duurzame ontwikkeling, om het leven op aarde voor een groeiend aantal mensen leefbaar te houden.

Nu, twintig jaar later, slaat het internationale duurzaamheidscircus opnieuw zijn tenten op in Rio, voor een top die ondertussen genoegzaam als Rio+20 bekendstaat. Van 20 tot 22 juni worden niet minder dan vijftigduizend mensen uit de hele wereld verwacht in de Braziliaanse stad, bekend om haar lange witte stranden langs een leeggeviste kust, en haar vreselijke, van drugs en wapens vergeven sloppenwijken. In de aanloop naar de top worden er tal van voorbereidende bijeenkomsten en activiteiten gehouden.

Zelfs een duurzaamheidstop is onderhevig aan de harde wetten van de markt. De prijzen van hotelkamers in Rio swingen zozeer de pan uit dat president Dilma Rousseff is gevraagd om in te grijpen en redelijke tarieven af te dwingen. Rousseff is niet zo lang geleden ook al onder druk gezet om een landhervormingswet tegen te houden die desastreus zou zijn voor het behoud van het Braziliaanse regenwoud. Dat heeft ze slechts gedeeltelijk gedaan. Om aan ’s werelds groeiende behoefte aan soja en maïs te voldoen, worden nog altijd grote lappen woud opgeofferd.

De gewassen moeten onder meer dienen om de markt van biobrandstoffen te voeden. Die werden ooit gepromoot als een duurzaam alternatief voor de zo schadelijke fossiele brandstoffen. Maar in vele, vooral arme regio’s joegen ze de prijzen van basisvoedsel de hoogte in en deden ze nog meer bomen tegen de vlakte gaan. Ze moeten ook de groeiende vraag naar veevoeder volgen, want op steeds meer plaatsen in de wereld groeit de welstand van mensen voldoende om hen de kans te geven vlees te kopen. België heeft een oppervlakte als Duitsland nodig voor de productie van het veevoeder dat zijn vleesconsumptie moet dekken, stelde de Belgische ‘rapporteur voor het recht op voedsel’ van de Verenigde Naties, Olivier De Schutter, onlangs.

De volgende hoogmis Het wordt steeds moeilijker om het streven naar méér comfort voor méér mensen te verzoenen met een duurzaam beheer van wat zo mooi de natuurlijke hulpbronnen heet. De milieuorganisatie WWF rekende in haar jongste Living Planet Rapport voor dat we, als we ons niet aanpassen, tegen 2030 een tweede aarde nodig zullen hebben om iedereen een adequate levensstandaard aan de huidige normen te geven, en tegen 2050 een derde. Dat is geen haalbare kaart. Het is ook niets nieuws. Sinds 1966 is de druk van de mensheid op de aarde al meer dan verdubbeld. We leren dus niets bij.

Desondanks gaan we het opnieuw proberen. Er zullen weer veel papier en andere hulpbronnen opgesoupeerd worden om in Rio een zoveelste roadmap uit te tekenen. Vooral de steeds talrijkere organisaties – al dan niet overheidsgebonden – die leven van de promotie van duurzaamheid, maken zich op voor de volgende hoogmis. Anderen zijn minder enthousiast. Belangrijke regeringsleiders als de Amerikaanse president Barack Obama, de Duitse kanselier Angela Merkel en de Britse premier David Cameron zullen wellicht niet naar Rio reizen.

De Belgische Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling leeft wel al een tijdje naar het evenement toe. Hij bezorgt regelmatig updates over de voorbereidende onderhandelingen en die getuigen niet van overdreven enthousiasme. In een bericht van 22 mei heette het dat er voorlopig over slechts 21 van de ongeveer 400 paragrafen in een document van 206 pagina’s een akkoord is. Volgens de Raad zijn de te verwachten resultaten vooral nieuwe Sustainable Development Goals: het zoveelste lijstje doelstellingen dus, zonder concrete invulling. Er zouden ook enkele institutionele aanpassingen komen, zoals de upgrade van UNEP, de organisatie die het milieubeleid van de Verenigde Naties coördineert, tot iets van het niveau van bijvoorbeeld de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Desondanks wordt er vlijtig gesleuteld aan wat wenselijk zou zijn in de vijf sectoren die aan bod komen: energie, water, landecosystemen, oceanen en natuurlijke hulpbronnen. Dat alles in een aanvaardbare sociale context: de mens, en vooral de arme mens, mag nooit uit het oog worden verloren. Wat tot een schisma lijkt te leiden tussen organisaties die uitsluitend met mensen bezig zijn, zoals armoedebestrijders, en organisaties die het grotere plaatje zien, zoals het WWF.

Helaas lijkt de opsomming van maatregelen die nodig zijn om tot een duurzame toekomst te komen, verdacht sterk op de lijstjes die al langer circuleren: duurzaam beheer van de schaars wordende watervoorraden, duurzame landbouw, duurzame energievoorziening om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan, enzovoorts. Het begint als een litanie te klinken.

Daarbij moet altijd rekening worden gehouden met sociale rechtvaardigheid en welzijn, wat zich vertaalt in het bannen van armoede en elke vorm van ongelijkheid. Productie en consumptie moeten worden aangepast én herverdeeld, zodat iedereen voldoende aan zijn trekken komt. In feite lezen veel voorstellen om tot een duurzame samenleving te komen als de beschrijving van een ideale maatschappij. Gezien de moeizame vooruitgang die de laatste twintig jaar is geboekt, lijkt het eerder een utopisch maatschappijbeeld te zijn, iets voor dromers.

Trendy modewoorden

Groen en duurzaam zijn modewoorden geworden die zelfs opduiken in verslagen van ondernemingen die in eerste instantie de jaarbalans en pas daarna de lange termijn voor ogen hebben. Ze worden vertaald in dikke rapporten en analyses, en in de ontwikkeling van steeds meer parameters om voor- of achteruitgang te meten, zoals voetafdrukken, indexen en coëfficiënten. Ondertussen blijven de feiten wat ze zijn: de ongelijkheid in de wereld neemt toe, de armoede ook, ontbossing en overbevissing lijken niet te stoppen, en een groeiend aantal planten en dieren is rechtstreeks met uitsterven bedreigd.

Het contrast tussen theorie en praktijk is zo scherp dat de stelling van sommige leden van het internationale palavercircus, namelijk dat het zonder hun inspanningen nog erger zou zijn, op wishful thinking lijkt. Want onze wagens mogen dan wel minder vervuilende stoffen uitstoten, we mogen al zo veel gesubsidieerde zonnepanelen geplaatst hebben dat er in een zonnig weekend een energieoverschot is, en er wordt in onze supermarkten wat meer duurzaam gevangen vis verkocht, maar elders in de wereld leven de mensen veel minder comfortabel.

Er zijn vandaag veel mensen die nog geen auto hebben, maar wel willen rijden, die zich nog geen vlees kunnen permitteren, maar wel dromen van brochettes, die nog geen elektriciteit hebben, maar wel elke avond naar de televisie willen kijken. Voor die massa mensen is duurzaamheid een ver-van-mijn-bedshow. In die zin is de strijd tegen armoede een tweesnijdend zwaard. Want iedere arme mens die uit de armoede wordt getild, verhoogt de druk op de planeet.

Dirk Draulans

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content