De slimste vogels ter wereld: raven die vooruitplannen en andere hoogvliegers

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Kraaien en papegaaien vertonen gedrag dat je als ‘intelligent’ kunt omschrijven. Ze doen soms dingen die kleuters of chimpansees niet aankunnen. Omdat ze er de hersenen voor hebben.

Ze zijn meestal netjes verdeeld, de lijstjes met de tien slimste vogelsoorten. Ze tellen vijf kraaiachtigen in de breedste betekenis van het woord: kraai, gaai, raaf, kauw en ekster. En vijf papegaaiachtigen, met op kop de Nieuw-Zeelandse kea, een grote vogel met een uitzonderlijk nieuwsgierige persoonlijkheid. Die lijstjes zullen wel correct zijn. Als je naar de oogjes van kauwen en grijze roodstaartpapegaaien kijkt, vóél je dat die vogels intelligenter zijn dan het doorsneedier, huisdieren inbegrepen.

In een brief, nog met de post verstuurd, doet oud-journalist Cesar van der Poel het uitgebreide relaas van zijn ervaringen met de nummer 1 op de meeste lijstjes: de kraai – het gaat daarbij om verschillende soorten uit de hele wereld, samengebald onder die noemer. Het relaas draait om de soort van bij ons: de zwarte kraai. Van der Poel heeft geregeld uit het nest gevallen jongen grootgebracht. Daardoor kon hij het intelligente gedrag van de vogels van dichtbij observeren.

Eksters zouden een vorm van zelfbewustzijn hebben, wat een teken van intelligentie is.

Zo had hij in 2017 een jong exemplaar dat zich, na verloop van tijd, wel integreerde in de normale kraaienwereld maar geregeld naar zijn ‘surrogaatouders’ terugkeerde. Na een poos bracht hij zelfs een partner mee. Hij werd dan gevoederd en wilde op een gegeven ogenblik frieten meenemen. Eerst slaagde hij er niet in om twee frieten tegelijk in zijn bek te houden: als hij er één beethad, viel die weer uit zijn bek terwijl hij de tweede wilde oppikken. Tot hij na enig geëxperimenteer de oplossing vond: hij legde enkele frietjes op een hoopje en schepte vervolgens het hele hoopje op. Experiment geslaagd!

1, 2, 3, 4, 5

Hoe slim zijn kraaien? Om die vraag te beantwoorden, worden er geregeld wetenschappelijke experimenten gedaan. Die zijn doorgaans gekoppeld aan de discussie over een andere vraag: wat is intelligentie precies? Terwijl we intelligentie meestal als een exclusief vermogen van mensen en andere apen beschouwen, heeft een aantal wetenschappers er geen moeite mee ze ook met olifanten, dolfijnen en vogels te associëren. De verhoudingen tussen al die dieren zijn wel helder: finaal zijn wij het die chimpansees en ara’s in de vernieling jagen, en niet omgekeerd. Wij zijn het die kraaien en eksters willen verdelgen. De meeste mensen zijn onmiskenbaar véél slimmer, maar dat belet niet dat er in andere dieren een vorm van intelligentie kan schuilen.

De slimste vogels ter wereld: raven die vooruitplannen en andere hoogvliegers

De volgende prangende kwestie is: hoe meet je die intelligentie? Veel experimenten steunen op taken waarin vooral mensen goed zijn, maar die niet op het niveau van andere apen of vogels zijn gemaakt. Het kan anders. Er circuleren fascinerende filmpjes van chimpansees die achter een computer ingewikkelde taken om hun ruimtelijke geheugen te testen schijnbaar achteloos afwerken. Taken die geen enkele mens op een normale manier zou aankunnen. De hersenen van chimpansees zijn voor zulke taken beter bedraad.

Kraaien en kea’s kunnen dan weer dingen die veel mensen vogels niet zouden toedichten. Kraaien kunnen tot vijf tellen, werktuigen maken, informatie met elkaar delen en menselijke gezichten herkennen. Uit anekdotische waarnemingen blijkt dat ze weten wie van de mensen die ze geregeld zien een jager is. En uit een studie in het vakblad Ethology blijkt dat ze het na een onderling conflict weer kunnen bijleggen. Als een kraai een conflict met een ‘vreemdeling’ heeft gehad, kan een bevriende kraai hem troosten. Kea’s kunnen wachten op een partner om samen een ingewikkelde taak uit te voeren. Ze munten ook uit in het vinden van verborgen objecten.

De ara
De ara© Getty Images

In de vakliteratuur lees je geregeld dat de intelligentie van kraaien en kea’s vergelijkbaar is met die van kleuters of volwassen chimpansees. Hun hersenen zijn ook uitzonderlijk groot in verhouding tot de rest van hun lichaam. De hersenen van een ara hebben de afmetingen van een okkernoot, terwijl die van een makaak zo groot zijn als een citroen. Toch hebben ara’s dubbel zoveel neuronen in het belangrijke voorste deel van hun hersenen. Hun hersencellen zitten veel dichter op elkaar gepakt. De dichtheid van het netwerk dat ze vormen is veel belangrijker voor de ontwikkeling van intelligentie dan het volume van de hersenen – dat is ook bij mensen zo.

Een intrigerende studie in Scientific Reports toonde vorig jaar aan dat er bij de hersenen van papegaaien en apen sprake is van ‘convergente evolutie’, waarbij niet-verwante soorten dezelfde eigenschappen ontwikkelen. Zowel vogels als zoogdieren kregen in de loop van de evolutie een speciale structuur in de hersenen die instaat voor de informatie-uitwisseling tussen twee grote hersenzones, de cortex en het cerebellum. Maar die connectie is bij vogels compleet anders ingevuld – de splitsing van de evolutionaire lijnen die naar respectievelijk vogels en zoogdieren leidden is meer dan 300 miljoen jaar oud. Bij papegaaien is de speciale connectie twee tot zelfs vijf keer groter dan bij andere vogels. En bij apen is ze sterker ontwikkeld dan bij andere zoogdieren. Het vermogen om informatie samen te brengen is een belangrijke parameter in wat wij intelligentie noemen.

In de kleine hersenen van een ara zitten de cellen dichter op elkaar gepakt dan in de grote hersenen van een aap.

Een lang geheugen

Nieuw-Caledonische kraaien, een zwarte kraaiensoort afkomstig van enkele eilanden ten oosten van Australië, slagen erin vishaken te maken van draad of van takjes die ze in hun natuurlijke leefomgeving vinden. Een analyse daarvan is verschenen in Current Biology. De kraaien gebruiken de haken om insecten en ander voedsel uit moeilijk bereikbare plekken te ‘vissen’. Voor sommige taken hebben ze ingewikkelde haken nodig, waarin ze meer werk moeten steken. Dat leren ze, maar ze gebruiken die haken alleen als het nodig is.

In hun analyse onderstrepen de wetenschappers zonder schroom dat kinderen tot acht jaar oud veel moeite hebben om zulke haken te maken. Ze wijzen er fijntjes op dat mensachtigen al miljoenen jaren eenvoudige werktuigen gebruiken, maar de oudste gevonden vishaken niet ouder dan 23.000 jaar zijn. Ook wij hebben het niet gemakkelijk gehad om het concept ‘haak’ in de vingers te krijgen. De vingers van chimpansees zouden daarvoor niet verfijnd genoeg zijn. Kaketoes kunnen wél leren hoe ze een haak moeten maken, hoewel ze dat in de natuur nooit doen.

Kunnen raven plannen voor de toekomst? Over die vraag woedt een discussie in de wetenschappelijke wereld. De raaf, een grotere versie van de kraai, is traditioneel met heksen en ander kwaad geassocieerd. Hij is pikzwart en produceert een naargeestig gekras, wat zijn imago niet ten goede komt. Maar kijk naar zijn oogjes en bestudeer zijn gedrag, en je zult hem met meer clementie bejegenen. Dat wordt trouwens ook bij ons mogelijk: sinds vorig jaar broeden er weer raven in Vlaanderen, na een afwezigheid van minstens anderhalve eeuw.

In 2017 publiceerde het topvakblad Science resultaten van experimenten waaruit bleek dat raven kunnen vooruitkijken en anticiperen op wat komen gaat. Ze deden dat in laboratoriumomstandigheden met taken die ze van nature uit nooit zouden doen. Het gaat om een mentale flexibiliteit die, opnieuw, die van kleuters benadert of zelfs overschrijdt. Zo kunnen raven uit een selectie van objecten dat object kiezen waarmee ze later aan voedsel kunnen raken of een object dat ze als ruilmiddel kunnen inzetten om iets van de onderzoekers gedaan te krijgen. De dieren halen die kennis uit eerdere ervaringen. Ze gebruiken het verleden om te leren voor de toekomst.

De kraai
De kraai© UIG via Getty Images

Raven in het wild kunnen trouwens, net als chimpansees, een soort politiek van allianties voeren om een hoge(re) status in de hiërarchie te bereiken (of te behouden). Af en toe verstoren ze groeiende allianties tussen mogelijke concurrenten die op termijn hun eigen positie zouden kunnen bedreigen. Ze herinneren zich ook minstens drie jaar lang welke individuele dieren ze ontmoet hebben en welke relatie ze ermee hadden.

Ekster in de spiegel

Een Zweedse onderzoeker heeft nu roet in het eten gegooid. Hij stelt dat raven (en ook chimpansees) misschien wel kunnen plannen, maar daarvoor geen groot verstand nodig hebben. In Royal Society Open Science onderbouwt hij die stelling met computersimulaties zonder planning op de lange termijn. Door leerervaringen kunnen de gesimuleerde raven en chimpansees toch objecten gaan bewaren, zonder zich van later gebruik bewust te zijn. Het lijkt wel een vorm van biologische semantiek, die illustreert hoe moeilijk ook wetenschappers kunnen aanvaarden dat dieren een vorm van intelligentie etaleren.

Als een kraai een conflict met een ‘vreemdeling’ heeft gehad, kan een bevriende kraai hem troosten.

Er zijn situaties beschreven, zowel in het veld als in experimentele omstandigheden, waaruit je haast móét besluiten dat sommige vogels uitzonderlijk slim zijn. Gaaien, bijvoorbeeld, begraven in de herfst voorraden van noten en eikels voor de winter. Als ze merken dat er dieren in de buurt zijn die hun voorraad kunnen plunderen, voeren ze fake begraafsessies uit om de toekijkers op het verkeerde been te zetten.

Van eksters, de door velen zo verguisde vogels, is bekend dat op zijn minst een aantal individuen zichzelf herkent in een spiegel. Roodborstjes beseffen dat niet en gaan hevig tekeer tegen hun spiegelbeeld, omdat ze denken dat ze een concurrent voor zich hebben. Eksters zouden een vorm van zelfbewustzijn hebben – een sterke indicatie van groeiende intelligentie. Kleuters worden zich pas van hun eigen bestaan bewust als ze tussen twee en drie jaar oud zijn.

Misschien hebben zo veel mensen daarom zo’n hekel aan eksters: ze dulden geen niet-menselijke slimmigheid in hun omgeving. Maar ze zullen met de vogels moeten leren leven. Een studie van Marc Herremans en Karin Gielen van Natuurpunt, gepubliceerd in Natuur.oriolus, toont aan dat eksters de neiging hebben hun nest dicht bij gebouwen te maken. Ze broeden tegenwoordig liever in parken en langs wegen dan in landbouwgebieden en bossen. Dat was een halve eeuw geleden anders. Eksters hebben blijkbaar geleerd dat ze minder vervolgd worden dan vroeger, en dat het in de buurt van mensen makkelijker leven is. Ze zijn – en blijven – welkom.

Partner Content