Beestenboel: waarom de kleine houtkever beter kan tuinieren dan de mens

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De piepkleine houtkevers doen al lang aan tuinbouw. Véél langer dan de mens.

De onbenulligste beestjes kunnen de grootste mensenwoede uitlokken. Kleine houtkevers zijn amper een paar millimeter groot. Ze zijn bruinzwart met een stompe kop en staan vol stijve haartjes. De soort is de belangrijkste vertegenwoordiger van de houtkeverfamilie bij ons. Vanuit Europa verovert ze de wereld, tot ergernis van boomgaard- en bosbeheerders, want ze kan een pest zijn voor bomen. Vrouwtjes boren gangen in boomstammen. Op het einde daarvan maken ze een broedkamer die het centrum van hun leven wordt. Ze kunnen eender welke boom aan.

Meestal viseren ze wel zieke bomen die niet zelden door schimmels aangevreten zijn. Schimmels zijn een essentiële component in het bestaan van het kevertje. Onderzoekers tonen in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences aan dat het, net als één mierensoort en één termietensoort, in staat is schimmeltuinen te kweken en te onderhouden voor zijn voeding. Om dat tuinieren rendabel te maken hebben de houtkevers een hechte samenwerking tussen familieleden gecultiveerd, net als mieren en bijen. Ze leven en werken in grote families.

In veel kolonies van kleine houtkevers worden maar één tot maximaal een paar mannetjes gevonden.

Een recente publicatie in Frontiers in Ecology and Evolution beschrijft een vergelijkbaar gedrag bij een Amerikaanse verwant, gespecialiseerd in suikerriet. Wereldwijd zijn er al twaalf houtkeversoorten gevonden die, waarschijnlijk onafhankelijk van elkaar, het concept van schimmeltuinen ontwikkeld hebben. Het lijkt een succesformule voor de diertjes. Genetisch onderzoek wees uit dat ze het al 60 miljoen jaar lang zouden doen. Dat is véél langer dan de mens, die pas 10.000 jaar geleden met landbouw begon.

Een kolonie van een kleine houtkever begint met een koningin die op zoek gaat naar een geschikte plek in een boom. Daar boort ze een gang in het hout. Ze brengt sporen mee van de schimmels die de basis van haar tuin zullen vormen. De schimmels breiden zich uit op de wanden van haar gang.

De koningin begint snel eitjes te leggen. Uit onbevruchte eitjes komen mannetjes, die niet kunnen vliegen. In veel kolonies van kleine houtkevers worden maar één tot maximaal een paar mannetjes gevonden. Uit bevruchte eitjes kruipen dochters, die als larve de schimmeltuin mee onderhouden en de gang tot een stelsel helpen uitbreiden. In het begin is een gang maximaal 30 centimeter lang. Na vier jaar kan het stelsel oplopen tot in totaal 6 meter.

Volwassen dochters kunnen in het moedernest blijven en de larven helpen voeden, maar ze kunnen zich er ook, anders dan mieren- en bijenwerksters, zelf voortplanten. Als de druk binnenshuis te groot wordt, vliegen dochters uit om een eigen kolonie te stichten. Mannetjes die zonder vrouwen achterblijven, moeten te voet op zoek naar nieuwe voortplantingsmogelijkheden.

Dat de schimmeltuin beheerd moet worden, blijkt uit het feit dat de schimmels niet lang nadat een houtkevernest verlaten is overwoekerd worden door een schimmelvariant van ‘onkruid’. Die moet actief door de kevertjes onder controle worden gehouden om te vermijden dat hun tuin onbruikbaar wordt. De wetenschappers die zich met houtkevers bezighouden, hopen dat ze er efficiënte schimmelbestrijdingsmiddelen voor onze tuinbouw uit kunnen puren. De kevertjes hebben namelijk meer ervaring met schimmels en tuinieren dan wij.

Partner Content