Beestenboel: het draaigatje is de ’twerker’ onder de mieren

Als je werksters graag met hun achterlijf zwaaien, moet je niet schrikken dat je als mierensoort een grappige naam krijgt.

Als je als mier de tegenslag hebt dat er in je buurt een bioloog woont, kun je met tegenmaatregelen te kampen krijgen. Het overkwam een kolonie van mediterrane draaigatjes in een stadswijk van Oostende. In hun buurt woont bioloog Thomas Parmentier, verbonden aan de UGent.

Toen hij de kolonie vond, in de zomer van 2014, zag hij onmiddellijk dat er iets vreemds aan de hand was: ze was veel groter dan de doorsnee mierenkolonie in Vlaanderen. Het bleek te gaan om een mierensoort uit het Middellandse Zeegebied die noordelijker regionen aan het inpalmen is – ook in Nederland en Duitsland is ze al gesignaleerd. Mogelijk is haar succes gekoppeld aan de klimaatopwarming. Alvast in Nederland lijkt haar verspreiding gelinkt aan tuincentra, die stilaan een slechte reputatie krijgen als hub voor de introductie van kwalijke exotische soorten, denk ook aan de tijgermug en de buxusmot.

De mieren draaien met hun gatjes om het mierenzuur verder te kunnen spuiten dat ze ter verdediging produceren.

In Vlaanderen komen twee soorten draaigatjes van nature voor: het mergel- en het heidedraaigatje, die amper van elkaar te onderscheiden zijn. Het zijn pikzwarte glanzende miertjes van amper enkele millimeters groot die in kleine kolonies leven.

De diertjes zijn draaigatjes gedoopt omdat de werksters zwierig met hun achterlijf kunnen zwaaien. Dat is vergelijkbaar met het ’twerken’ van wulpse mensendames, maar bij de mieren heeft het geen seksuele connotatie. Volgens bioloog Wouter Dekoninck van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen kunnen ze zo het mierenzuur verder spuiten dat ze ter verdediging produceren.

Op de waarnemingensite van Natuurpunt is ook het spookdraaigatje vermeld, hoewel er geen waarnemingen van zijn ingegeven. Het spookdraaigatje is een Afrikaanse soort die de wereld verovert en vooral in serres en goed verwarmde huizen gedijt. Het mediterrane draaigatje staat nog niet op de waarnemingenlijst. Volgens Parmentier is de kolonie in Oostende de enige bekende in Vlaanderen.

De miertjes kunnen zo talrijk zijn dat ze de tegels van een stoep kunnen loswrikken.

Speciaal aan het mediterrane draaigatje is dat het diertje superkolonies vormt, met soms duizenden koninginnen. Voor hun bevruchting verlaten de koninginnen even het geboortenest, om er weer in te trekken nadat ze hun maagdelijkheid verloren hebben – de meeste mierensoorten liquideren extra koninginnen in een nest. Een kolonie kan zich over honderden nesten uitspreiden, die honderden meters van een stoep kunnen innemen. Dat is gebeurd in Oostende en in enkele kolonies in Nederland. De dieren van verschillende nesten werken probleemloos samen, omdat ze in feite één superfamilie vormen. Parmentier bestempelt zo’n kolonie als een ‘veelkoppig monster’.

De miertjes kunnen zo talrijk zijn dat ze de tegels van een stoep kunnen loswrikken. Colonnes van werksters kunnen huizen binnendringen – gelukkig bijten ze niet. Ze kunnen overlast in een moestuin veroorzaken door het leger bladluizen dat ze in stand houden: de luizen produceren honingdauw, die de miertjes even lekker vinden als wij onze frisdranken. Planten worden er wel plakkerig van.

In 2015 organiseerden de stadsdiensten van Oostende een bestrijdingsactie met een zwaar gif. Omdat ze dat niet lang genoeg volhielden, bleef de kolonie overeind. Parmentier wacht nog altijd op de volgende stap, ondanks de belofte van meer actie. Ondertussen breidt de kolonie zich steeds verder uit…

Partner Content