Beestenboel: dramatisch biotoopverlies voor de veldleeuwerik

© belga
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De geslachtschromosomen van veldleeuweriken werken niet mee om hun succes te garanderen.

Voor sommige dieren komt een ongeluk nooit alleen. De veldleeuwerik valt in die categorie. Vroeger zou u hem zeker gekend hebben, want hij moet een van de algemeenste vogels van het Vlaamse platteland geweest zijn. Hij is geweldig goed gecamoufleerd om op de grond van vooral akkers te kunnen broeden, maar zijn zang is onmiskenbaar: heel gevarieerd en hoog in de lucht gebracht – een zingende veldleeuwerik kan 100 meter hoog gaan hangen. Als hij het eventjes voor bekeken houdt, daalt hij in een snelle vlucht, waarbij hij zijn vleugels als een soort remparachute kan openhouden.

Biotoopverlies is voor de veldleeuwerik nog dramatischer dan voor veel andere soorten. Het Vlaamse broedbestand werd in de jaren 1960 op zo’n 180.000 koppels geschat, maar vijftig jaar later is het onder de 10.000 gezakt. Dat is een achteruitgang van bijna 95 procent. Ook in Nederland is het veldleeuwerikenbestand slechts ‘een schim’ van wat het in de hoogdagen van de soort was.

De oorzaken van de afname: grootschalig pesticidegebruik, de opmars van monoculturen en de afname van geschikte voedingsmogelijkheden in de winter door onder meer de cultus van de groenbemester. Om vandaag broedende veldleeuweriken te hebben, zijn inspanningen nodig om een biotoop interessant te maken voor de soort. Beheersovereenkomsten met boeren voor natuurvriendelijker landbouw kunnen dat in de hand werken. Ze zullen ervoor beloond worden, onder meer met wondermooi gezang.

Het zangpatroon van een veldleeuwerik kan tot driehonderd afzonderlijke ‘lettergrepen’ bevatten.

In de zang van een veldleeuwerik zit naar vogelnormen weinig herhaling. Een zangpatroon kan tot driehonderd afzonderlijke ‘lettergrepen’ bevatten. In elkaars buurt verblijvende leeuweriken hebben vrij veel gemeenschappelijke noten op hun zang – buren luisteren naar elkaar. Zo kan een veldleeuwerik zijn buren herkennen en weet hij dat hij moet optreden als een onverlaat zijn territorium binnendringt. Hij hoort namelijk dat een vogel een vreemdeling is.

Sterk territoriumgedrag is belangrijk, want vrouwtjesleeuweriken evalueren de kwaliteit van een mannetje aan de hand van de grootte en geschiktheid van zijn territorium. Je wilt als man niet het risico lopen dat je de vrouw van je leven mist, omdat er toevallig een vreemdeling in je gebied is neergestreken.

Niet alleen zijn leefomgeving werkt niet mee, ook in de biologie van de leeuwerik schuilt een – in dit geval uniek – probleem. Een studie in het vakblad Proceedings of the Royal Society B rapporteert dat de veldleeuwerik van alle onderzochte vogelsoorten veruit het grootste geslachtschromosoom heeft.

Wat bij ons het vrouwelijk geslachtschromosoom X is, is bij vogels het Z-chromosoom. Bij de veldleeuwerik ontstond het uit een fusie van vier gewone chromosomen. Dat moet in drie fasen zijn gebeurd: de eerste zo’n 25 miljoen jaar geleden, de laatste 6 miljoen jaar geleden.

Door zijn grootte heeft het Z-chromosoom bij de leeuwerik drie keer meer genen dan bij andere vogels. Als er met een gen op dat chromosoom iets misloopt, is er bij vrouwtjesvogels geen back-up. Want anders dan bij ons hebben bij vogels de mannen twee grote geslachtschromosomen (en dus twee kopieën van elk gen) en de vrouwen een groot en een klein. Wat impliceert dat vrouwelijke vogels meer kans hebben op aandoeningen gebonden aan hun grote geslachtschromosoom – het equivalent van bijvoorbeeld kleurenblindheid bij mensenmannen.

Partner Content