Beestenboel: de ruigpootbuizerd blijft alsmaar vaker weg uit onze contreien

© iStock

Met zijn kloeke borst en bevederde poten ziet een ruigpootbuizerd er imposanter uit dan een gewone buizerd.

De ruigpootbuizerd lijkt een moeilijk te determineren soort. Door zijn nauwe verwantschap met de gewone buizerd kunnen zelfs ervaren waarnemers hem soms moeilijk identificeren. De typische kenmerken van een ruigpootbuizerd zijn een brede bruine buikband, zwarte polsvlekken op de ondervleugel, een witte staart met donkere rand, en de broek van witte veren op de poten waaraan hij zijn naam dankt. In feite is er een gulden regel voor de determinatie: als je twijfelt, is het geen ruigpootbuizerd maar een buizerd.

De ruigpootbuizerd is een van de weinige grote roofvogels die echt kan bidden: een tijdje met stevige vleugelslag ter plekke boven een prooi blijven hangen. Helaas – voor waarnemers – kunnen ook gewone buizerds dat leren, vooral als er veel wind staat.

Aan het gedrag van andere vogels kun je soms zien dat je met een ruigpootbuizerd te maken hebt. Een gewone buizerd veroorzaakt zelden commotie in een vogelgemeenschap. Het dier is te traag om in zijn vlucht een vogel te snappen. Als een ruigpootbuizerd verschijnt, is er weleens paniek onder lokale vogels. Hij is evenmin een wendbare jager, maar mogelijk schrikt zijn indrukwekkender verschijning dieren af, zeker in een context waar ze niet aan zijn aanwezigheid gewend zijn.

Door de klimaatopwarming overwinteren ruigpootbuizerds nu 300 kilometer noordelijker dan vroeger.

De ruigpootbuizerd is een schaarse overwinteraar in onze contreien. Hij komt uit het hoge noorden, waar hij een niet zo zeldzame broedvogel is. Ook in de mensenwereld zijn noorderlingen doorgaans kloeker dan wij. Maar in ons land waren er recent winters waarin er zo goed als geen ruigpootbuizerds meer werden gezien. In Nederland overwinterden twintig jaar geleden gemiddeld nog zo’n tweehonderd ruigpootbuizerds, vandaag hooguit vijftig.

Er spelen twee factoren in de plaatselijke achteruitgang – in zijn broedgebied lijkt de ruigpootbuizerd het niet slecht te doen. Enkele jaren geleden rapporteerden wetenschappers in het vakblad Public Library of Science One dat hij door de klimaatopwarming voor hun overwintering niet zo ver meer naar het zuiden afzakt. Hij zou nu gemiddeld zo’n 300 kilometer noordelijker overwinteren dan een halve eeuw geleden. Als je dan in een zone woont die tegen de ondergrens van zijn verspreidingsgebied aanschurkt, verlies je een soort.

Voorts heeft de ruigpootbuizerd te lijden onder veranderende landbouwomstandigheden. Ondanks zijn indrukwekkende karakter eet hij vooral bescheiden muizen, maar de open landschappen vol muizen waarvan hij profiteert zijn almaar schaarser geworden.

De ruigpootbuizerd wordt in onze streken het slachtoffer van dezelfde maatregelen die maken dat akkervogels het moeilijk krijgen. Zo zijn groenbemesters een ramp voor vogels: een als ‘groen’ gepresenteerde maatregel van de Europese Commissie, die boeren aanmaant om in het najaar, vlak na het oogsten, hun akkers in te zaaien met planten die ze in het voorjaar in de grond kunnen ploegen als een vorm van bodemverrijking.

De maatregel heeft als gevolg dat zo’n winterakker veel minder geschikt is voor vogels dan vroeger, toen hij nog gewoon een stoppelveld was. Het is een schoolvoorbeeld van een ingreep die zijn goede doel voorbijschiet. Een ruigpootbuizerd heeft vogelvriendelijke plekken nodig, eventueel bezaaid met planten als luzerne. Anders blijft hij weg.

Partner Content