Beestenboel: de grijze zeevinger is een natuurlijke transgender

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De grijze zeevinger behoort tot de mosdiertjes: kolonies van diertjes die niet op zichzelf kunnen leven.

Sommige mensen specialiseren zich in de bizarste beestjes. Fervent strandloper Hans De Blauwe schreef in 2009 een boek over de mosdiertjes in het Belgische en Nederlandse deel van de Noordzee. Dat waren toen 179 soorten, maar er zijn er sindsdien een pak bij gekomen. Wereldwijd komen er zo’n zesduizend soorten voor.

Mosdiertjes vormen een aparte stam in het dierenrijk (de Bryozoa). Op één uitzondering na – je hebt overal dwarsliggers – zijn het kolonievormende beestjes. De individuele diertjes zijn minder dan een halve millimeter groot. Ze zitten elk apart in een soort doosje. De doosjes klitten aan elkaar en nemen samen de meest veelzijdige vormen aan: van honingraatachtige tapijten op rotsen tot stammetjes die uit een substraat lijken op te steken.

De grijze zeevinger bestaat uit een centrale opstaande grijze kolom waar vertakkingen uit ontspruiten die met wat fantasie voor dikke vingers kunnen doorgaan. De grootste exemplaren reiken 20 centimeter hoog. Duikers zien de kolonies soms, maar ze kunnen ook dood aanspoelen op het strand. Argeloze wandelaars zullen er niet meer in zien dan dood zeewier, maar niet de Hans De Blauwes van deze wereld. Zij zien een hele onderwaterwereld als ze over een strand wandelen.

Alle beestjes worden als mannetje geboren en veranderen nadien in een vrouwtje.

Mosdiertjes zijn speciaal omdat ze zonder kolonie niet in leven kunnen blijven. Ze worden ‘zoïden’ genoemd, omdat ze niet onafhankelijk kunnen zijn. In een kolonie kunnen er zelfs specialisaties ontstaan; een bundeling diertjes vormt dan samen een apart orgaantje. Veel hebben ze niet nodig: mosdiertjes hebben geen hart, longen of noemenswaardige hersenen. Ze houden het simpel: eten en voortplanten.

Er zijn beestjes die de voeding van het geheel verzorgen via tentakels aan hun bovenkant. Er zijn er die eitjes produceren en laten uitkomen. Nog andere staan in voor de verdediging, want mosdiertjes worden geviseerd door nogal wat aanvallers, zoals slakken. De verdediging wordt dikwijls pas gemobiliseerd als ze nodig is. Op dat ogenblik ontstaan er diertjes met verdedigende eigenschappen. Alle diertjes in een kolonie zijn genetisch identiek aan elkaar, want ze ontstaan door knopvorming – ongeslachtelijke voortplanting, dus. Wat ze moeten doen, hangt af van chemische signalen die door een kolonie stromen en selectief bepaalde genen in een beestje in gang zetten. Er lopen kanaaltjes door het geheel, waarlangs de zich voedende diertjes voedingsstoffen aan de andere doorgeven.

Naast de knopvorming kunnen de beestjes zich geslachtelijk voortplanten. Bij hun ontstaan blijken ze allemaal een mannetje te zijn, maar na verloop van tijd veranderen ze in een vrouwtje – het zijn natuurlijke transgenders. In een kolonie zijn doorgaans beide geslachten vertegenwoordigd. De mannetjes lossen hun zaad in het water. Bij sommige soorten doen de vrouwtjes hetzelfde met hun eitjes, maar bij andere wapperen ze wat zaad met hun tentakels naar zich toe voor een interne bevruchting.

Na de bevruchting kruipt er uit de eitjes een larve die eventjes vrij rondzwemt. Zodra ze zich ergens vasthecht, wordt haar binnenste bijna volledig afgebroken en vervangen door wat nodig is om een zoïde te vormen. Zo ontstaat een nieuwe kolonie. De grijze zeevinger begint zijn koloniale bestaan als een korst, waaruit pas later de opstekende delen groeien. De mosbeestjes nemen vele gedaantes aan.

Partner Content