Tom Vandyck

Antarctica smelt: We sloffen naar een klimaatcatastrofe

Tom Vandyck Tot 2014 correspondent in de VS voor Knack.be

Wetenschappers slaan rood alarm: het West-Antarctische ijsplateau gaat onherroepelijk afsmelten. Het beste wat er voor de mens nog inzit, is de schade beperken. Maar zelfs dat lijkt teveel gevraagd.

Snel: wat was het grootste nieuws van de afgelopen dagen? Het debat De WeverMagnette? Marc Wilmots‘ selectie voor Brazilië? Het referendum in Oost-Oekraïne?

Het juiste antwoord luidt: geen van allen.

Het grootste nieuws van de week was dat wetenschappers ervan overtuigd zijn dat de instorting van het West-Antarctische ijsplateau onomkeerbaar is. Ze is het resultaat van door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Zelfs als we onze CO2-uitstoot drastisch terugbrengen, kunnen we er niks meer aan doen. Het point of no return is gepasseerd, zeggen de vorsers van de Nasa en de University of Washington in de VS die het onderzoekswerk verrichtten.

Dat betekent dat we alleen al dankzij smeltwater van Antarctica tegen het einde van de eeuw tegen een stijging van de zeespiegel met haast een meter aan zullen kijken. Binnen enkele eeuwen kan dat oplopen tot zes meter.

Anders gesteld: een van de allergrootste rampscenario’s die de klimatologen zich kunnen indenken, is zich voor onze ogen aan het voltrekken. Hebben zij gelijk, dan is de vraag definitief niet meer óf de zeespiegel met noodlottige gevolgen meters hoger komt te staan, maar wanneer.

De waan van de dag doorbreken, doet dat echter niet. En dat is een buitengewoon groot probleem. Terwijl we met onze kop in het zand zitten, komen we namelijk tot aan onze kont in het water te staan. En dat kan een mens niet eindeloos overleven.

Orkaan Sandy in Oostende

Maar goed, volgens de klimatologen kan dat smeltende zuidpoolijs er dus voor zorgen dat de zeespiegel tegen 2100 met 90 centimeter omhoog gaat. Opgelet: dat is maar een deel van het probleem, want het gaat hier alleen om Antarctica en niet over Groenland, waar het ijs ook afsmelt, of over de slinkende gletsjers in het hooggebergte. Daar is in deze studies niet eens rekening mee gehouden.

Een klein metertje meer, klinkt niet als bijzonder veel, maar dat is het wel. Vooral als je eraan denkt dat dat metertje bovenop al die andere fenomenen komt en de springplank wordt voor stormen die ook alsmaar groter worden. Herinnert u zich hoe de straten van New York eruit zagen na orkaan Sandy in 2012? Dat zijn taferelen die zich veel vaker zullen afspelen. Vandaag kan het New York zijn, morgen Oostende en overmorgen de helft van Nederland.

Dat gaat de komende decennia ontzettend veel geld kosten. Wereldwijd zullen er op nooit geziene schaal dijken, stormvloedkeringen en pompinstallaties gebouwd moeten worden. Desondanks zullen er met steeds grotere frequentie rampen gebeuren. Wie wil weten hoe dat eruit ziet, moet maar eens gaan kijken in New Orleans. Daar zijn haast tien jaar na Orkaan Katrina hele wijken nog steeds niet hersteld. En da’s in een rijk land, dus dat valt nog mee.

Ook niet vergeten: heel wat van de vruchtbaarste landbouwgrond ter wereld ligt aan zee, vaak in rivierdelta’s. Overstroomt dat wat te vaak met zeewater, dan gaat de bodem verzilten en kan je er niet meer boeren. Voornamelijk in de ontwikkelingslanden dreigt dat een probleem te worden. Minder landbouwopbrengsten en groeiende bevolkingsaantallen, dat is precies hoe je oorlogen en vluchtelingencrises krijgt.

Om maar te zeggen: we kunnen maar beter beginnen sparen, want de rekening van dat stijgende water gaat in de biljoenen lopen. Om van de vernielde eigendommen en verloren mensenlevens nog maar te zwijgen.

Freaky weer

Er valt niet naast te kijken: het regent de laatste tijd onheilspellende klimaatrapporten. Het laatste van het IPCC (het klimaatpanel van de VN) is alweer een stuk pessimistischer dan het vorige. Dat van de Amerikaanse regering windt er zelfs helemaal geen doekjes meer om: al het freaky weer dat we de laatste jaren om ons heen zien, is klimaatverandering in actie. Global warming is geen scenario voor de verre toekomst meer, maar iets dat we nú aan den lijve ondervinden, staat er zwart op wit.

Gelukkig zijn de wetenschappers het erover eens dat we nog net genoeg tijd hebben om de meest catastrofale gevolgen van klimaatverandering te vermijden. Maar dan moeten we wel nú in actie schieten, want over vijftien tot twintig jaar is het onherroepelijk te laat.

Je zou denken: zo’n catastrofe in slow-motion, dat hoort beleidsmakers in vuur en vlam te zetten. Maar heeft u tijdens de aan de gang zijnde Belgische verkiezingscampagne al serieus horen discussiëren over het klimaat? We dachten het al niet. Het is simpelweg geen thema. Daarvoor hebben we het te druk met naar Bart De Wevers navel te zitten staren.

Zelfs hét milieu-issue van de verkiezingen, de overkapping van de Antwerpse ring, is op de keper beschouwd een provinciaal dossier. Pas op, het is een mooi plan, hoor, een dak bovenop de ring zetten. Als er geld voor is: gráág. En dat fijn stof is een ramp. Maar uiteindelijk is het symptoombestrijding. Fijn stof beperk je au fond niet het beste door auto’s in één stad door een pijp te laten rijden, maar door het gebruik van fossiele brandstoffen zo snel mogelijk tot een minimum te herleiden. Precies wat je ook moet doen om klimaatverandering tegen te gaan.

Fracken als een gek

Het is waar: België, laat staan Vlaanderen, is te klein om heel veel aan het klimaat te doen. Maar gelukkig staan er ook Europese verkiezingen op het programma. Feit is namelijk dat de EU, de grootste economie ter wereld, wél het soortelijk gewicht heeft om een verschil te maken.

Staat het klimaat op de Europese agenda? Meer dan in de VS, dat wel. Maar het is in ieder geval geen verkiezingsthema. Sterker nog, wat hoor je in respons op de Oekraïense crisis? Dat we meer moeten gaan fracken; diepe aardlagen hydraulisch kraken om schaliegas omhoog te krijgen. Zo wordt Europa minder afhankelijk van Vladimir Poetin en zijn Russische gas, zegt men.

Dat is natuurlijk precies het tegenovergestelde van wat we horen te doen. In plaats van meer fossiele brandstoffen op te pompen, moeten we net minder fossiele brandstoffen hebben. Met een hoop nieuwe zon-, wind- en wat ons betreft kerncentrales, zet je Poetin ook een hak. Het vraagt iets meer inspanning en creativiteit, maar op termijn is het beter voor het klimaat. En het geeft je een bijkomende politieke troef in handen, want Europa moet natuurlijk niet op alle internationale klimaatfora het politieagentje lopen spelen als het zelf hij het eerste teken van onraad als een gek aan het fracken slaat.

En dan heb je de VS. Hier heb je de Republikeinen, die vroeger wel in klimaatverandering geloofden, maar dat nu niet meer doen. Zij zijn ideologisch helemaal doorgeslagen, niet in het minst omdat ze leven van het geld van de olie-, gas- en steenkoolindustrie. En dan zijn er de Democraten, die naar goeie gewoonte bang zijn van hun eigen schaduw. En ook van de door de oliebedrijven gespekte campagnekassen van de Republikeinen. Zie ook: Barack Obama’s klaarblijkelijke onvermogen om klaar en duidelijk nee te zeggen de Keystone XL-pijplijn die zwaar vervuilende teerzandolie uit Canada naar de Golf van Mexico zal pompen.

Dood door duizend speldenprikken

Dat algemene getreuzel is absoluut onvergeeflijk. We weten wat er aan de hand is en we weten wat we moeten doen om de schade zoveel mogelijk te minimaliseren. Maar we blijken dus niet in staat tot meer dan lauw schoorvoeten. We sloffen met onze ogen open op een wereldwijde catastrofe af.

Die nieuwe studies over het ijs in Antarctica zullen niet de laatste zijn die ons er met de neus bovenop drukken dat we geen tijd meer hebben om te treuzelen. Integendeel, de klimaatrapporten zullen steeds dreigender worden, net als de rampen die zich met stijgende frequentie zullen voordoen.

Nou ja, de boel zal wellicht niet in een keer om zeep gaan. Het wordt eerder de dood door duizend speldenprikken: een overstroming hier, een orkaan daar, een moordende hittegolf ginds en een weggespoelde eilandnatie ergens anders. En op een dag, pakweg in 2039 of 2051 zullen we om ons heen kijken en vaststellen dat de wereld ontegensprekelijk een veel slechtere plek is geworden. En dan zullen we terugdenken aan 2014 en zeggen: “Mijn God, hadden we toén maar ons verstand gebruikt.”

Het is niet alsof we niet uitgebreid gewaarschuwd zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content