‘Isolatieruimtes’ in het buitengewoon onderwijs: ‘In drie jaar tijd heb ik er zeker 100 keer ingezeten’

Voor 6000 euro heb je al een prefabkamertje van drie bij twee meter. © xavier Truant

In scholen, vooral in het buitengewoon onderwijs, worden leerlingen soms te pas of te onpas in isolatieruimtes opgesloten. Zo’n TAVA-ruimte ziet er vaak uit als een cel. Algemene gebruiksregels zijn er niet, controle is er zelden.

Niemand die echt weet wat de term precies betekent. Staat TAVA voor ‘Tijdelijke Afzondering Van Aanmoediging’? Voor ‘Tijdelijke Afzondering Van Aandacht’? ‘Tijdelijke Afzondering Van Anderen’, misschien? Heel veel maakt het niet uit: feit is dat leerlingen die zich op school lastig gedragen tegenwoordig naar ‘de TAVA-ruimte’ worden verwezen. Dat kan een strafhoekje zijn in de klas, maar soms gaat het verder. In hun poging om orde en gezag te handhaven, hebben sommige scholen heuse isolatieruimtes ingevoerd.

Ik werd bij mijn handen gegrepen en in een wurggreep gehouden. Daarna werd ik de TAVA binnengeduwd.

Thomas (22)

De onderwijskoepels hebben mooie teksten over TAVA, maar controle op het gebruik van de isolatieruimtes is er niet. De praktijk wordt nauwelijks geregistreerd, en er werd weinig onderzoek naar gedaan. Experts vinden het een overbodige, zelfs riskante praktijk. Knack sprak met leerlingen die de binnenkant van zo’n cel goed kennen. De getuigen, prille twintigers, vertellen hoe ingrijpend de isolatiepraktijk wel was tijdens hun lagere- en middelbareschooltijd. De scholen waar ze naar verwijzen, gebruiken nog steeds TAVA-ruimtes.

Urenlang opgesloten

‘In mijn lagereschooltijd gebeurde het dagelijks dat een leerling in de TAVA-ruimte werd opgesloten. Als je lastig deed, werd je in een houdgreep genomen. Dan kun je niets meer doen. Ik was een tenger meisje van acht jaar dat absoluut niet gevaarlijk kon zijn. En toch werd ik vaak opgesloten.’ Lies is nu 21. Ze stelde er zich als kind weinig vragen bij, zegt ze: ‘Dat waren nu eenmaal de schoolregels. Als de leerkrachten zoiets deden, zou dat wel correct zijn.’ In een periode van drie jaar op de lagere school heeft ze meer dan honderd keer in de TAVA-ruimte gezeten, vertelt ze. De geringste aanleiding volstond.

Lies: ‘Ik herinner me nog levendig een keer dat er muggen in de TAVA-ruimte zaten. Ik was tien jaar, en van de stress brak het zweet me uit. Die muggen bleven maar op me afkomen, en ik raakte helemaal in paniek. Een andere keer wilde ik niet studeren, en een van de opvoedsters dreigde ermee me naar de TAVA te sturen. Het was toen al even geleden dat ik nog opgesloten was, en ik wilde het echt niet meer. Maar ze bleef maar tegen me schreeuwen, ook toen begon ik te panieken. Achteraf zei een andere leerkracht me dat haar collega fout was geweest, omdat ik geen gevaar vormde voor mezelf of voor andere leerlingen. Op dat moment besefte ik pas: je moet eigenlijk alleen in de TAVA als je gevaarlijk bent.’

In de TAVA-ruimte in de school van Lies hing ook een camera. ‘Als je in die TAVA heel stil was en er geen beweging te zien was op de camerabeelden, werd je als kind soms gewoon vergeten. Urenlang kon je er blijven zitten.’ Mettertijd raakte ze de straf gewend. ‘Soms ging ik al spontaan in de gang staan: “Meester, kom mij maar halen!” Ik wist toch wat er zou gebeuren.’ Uiteindelijk veranderde Lies van school. Van het buitengewoon onderwijs ging het naar een aso-richting. ‘Een drastische verandering. Je komt uit een cultuur waar ze je behandelen alsof er iets met je scheelt. Die stempel blijf je dragen. Jarenlang ben ik nadien bang geweest in liften en kleine ruimtes. Met de jaren is het wat gesleten.’

Lies weet dat de TAVA-praktijk nog altijd bestaat op haar oude school. ‘Ik ben er onlangs nog eens geweest. De TAVA-ruimtes waren er nog. In mijn hele lagere school stelde niemand zich vragen bij het gebruik ervan. Waarom zou dat vandaag anders zijn?’ Volgens haar moet er dringend een regelgeving komen. ‘Voor de kinderen die erin hebben gezeten, zijn de gevolgen vaak blijvend. Ik vind het belangrijk dat hier iets aan wordt gedaan.’

Antidepressiva voor kinderen

Thomas (22) zat op internaat, en ook hij kent de TAVA-straffen beter dan hem lief is. De aanleiding was soms banaal. ‘Een map vergeten op je kamer was soms al genoeg. Dan was ik zogezegd lastig. En voor ik het goed besefte, werd ik bij mijn handen vastgegrepen en in een soort wurggreep gehouden. Daarna werd ik de TAVA binnengeduwd. Die ervaring heeft een grote impact op me gehad.’

Later ben ik jarenlang bang geweest in liften en kleine ruimtes.

‘Ik had een autismespectrumstoornis. Leerkrachten dachten dat ik dat overdreef. Mijn ouders wuifden de verhalen die ik over de school vertelde vaak weg. Ik heb er ook over gepraat met mijn leerlingenbegeleider, maar die negeerde dat. Zelfs een schoolpsychiater ging er niet op in. Hij schreef me wel antidepressiva voor. Ik was dertien.’

Later probeerde hij te ontkomen aan de TAVA door weg te rennen en zich te verschansen in de toiletten. ‘Ik heb me dikwijls urenlang opgesloten zodat ze me niet naar de TAVA konden sleuren.’ Volgens Thomas gebeurde het ook geregeld met andere kinderen. ‘”Nee, ik wil niet naar de TAVA!” Elke dag hoorde je het kinderen roepen.’

Emotionele bijstand kregen leerlingen die in de TAVA hadden gezeten volgens hem niet. ‘De school had als principe: “Wie niet meewerkt, krijgt straf.” ‘Het kan gewoon niet dat je als kind herhaaldelijk wordt opgesloten zonder dat zoiets gevolgen heeft. Ik kan me niet voorstellen hoe kinderen die er echt bijna elke dag inzaten zich vandaag moeten voelen zonder emotionele nazorg.’

Thomas vindt TAVA-lokalen alleen nuttig als een kind een gevaar vormt voor zichzelf of voor anderen. Hij zag de meeste conflicten in de klas ontstaan omdat leerlingen om wat voor reden ook niet meteen wilden meewerken. ‘De leerkracht krijgt dan het gevoel dat hij of zij de controle verliest en roept de hulp in van begeleiders om de leerling naar de TAVA te sturen. Maar dat is echt niet niks. Leerlingen die goedlachs en positief waren, werden cynisch en verbitterd.’

In het schoolreglement van Thomas’ school staat TAVA wel vermeld, maar nergens wordt uitgelegd wat het precies inhoudt. ‘Ouders stonden ook niet stil bij een korte passage in een schoolreglement. Ze kenden het begrip TAVA niet eens’, zegt Thomas. ‘Ik ben er zeker van dat veel ouders niet op de hoogte zijn van de praktijk. Mijn school verbloemde het door tegen ouders te zeggen dat “hun zoon of dochter problemen heeft”. Dat ze hem of haar in een isolatieruimte opsloten, vertelden ze niet. Vorig jaar sprak ik nog leerlingen die recent op mijn vroegere school zijn afgestudeerd. Van hen hoor ik dat het nog altijd gebeurt.’

Thomas zegt dat hij vandaag nog altijd nerveus wordt in kleine ruimtes, en het niet leuk vindt wanneer iemand zijn polsen of handen aanraakt.

Van psychiatrie tot gevangenis

Maar hoe zien die ruimtes er dan uit? TAVA-lokalen worden door verscheidene commerciële bedrijven als prefabpakketten aan scholen verkocht. Voor zo’n 6000 euro (exclusief 21 procent btw) krijg je al een kamertje van drie bij twee meter geïnstalleerd, inclusief pvc-zeil ‘dat makkelijk te reinigen is met zeep en water’ en ook ‘ontsmet kan worden met Dettol’.

Criminoloog Johan Deklerck (KU Leuven) zegt dat TAVA-ruimtes bij een bestraffingscultuur horen en gebruikt worden uit onmacht. Deklerck: ‘Je hoort het aan de naam TAVA: Totale Afzondering Van Aanmoediging. Dát is de doelstelling. Al wordt de afkorting niet altijd op dezelfde manier ingevuld: het kan ook Totale Afzondering Van Anderen of van Aandacht betekenen.’

‘Meestal zijn TAVA-ruimtes kale, gewatteerde en prikkelarme ruimtes zodat leerlingen zich niet fysiek kunnen verwonden. De ruimte heeft zachte wanden, geen radiator, geen water, geen scherpe kanten enzovoort. Ik heb ze gezien in de gehandicaptenzorg, in de psychiatrie, in de jeugdzorg, in gesloten jeugdinstellingen en ook in gevangenissen. Daar is het gewoon een betonnen hok met alleen een matras.’

Leerlingen die goedlachs en positief waren, werden cynisch en verbitterd.

TAVA heeft volgens de criminoloog geen eenduidig doel: ‘Je ziet aan de brede woordenschat – isolatiecel, afzonderingsruimte, separeerruimte, prikkelarme ruimte, stille ruimte, rust-ruimte – dat veel doelen door elkaar lopen. Vaak is het tot rust komen, soms fysiek of pedagogisch beschermen, en soms is het therapeutisch bedoeld. Maar een van de doelstellingen is dus ook bestraffing.’ In de meeste gevallen is een TAVA-lokaal helemaal niet nodig, vindt Deklerck. ‘In extreme gevallen kan het nuttig zijn om iemand even tot rust te brengen of tegen zichzelf te beschermen. Maar het gebruik van een TAVA-ruimte kan alléén als de relatie tussen leraar en leerling daardoor niet verbroken wordt. Een leerling moet zeker worden gerustgesteld.’ Volgens Deklerck kan het schadelijk zijn als dat niet gebeurt. ‘Dan krijg je gemakkelijk traumatische ervaringen. Mensen die lang in een heel bestraffende schoolcultuur hebben gezeten, zijn daar vaak door getekend.’

Deklerck vindt dat scholen over hun gebruik van TAVA-ruimtes zouden moeten rapporteren, bijvoorbeeld bij het Kinderrechtencommissariaat of de onderwijsinspectie. ‘Als je TAVA-lokalen gebruikt, zouden sommige zaken geregistreerd moeten worden: welke leerling, welke omstandigheden, welke reden, hoelang, begeleidende maatregelen, nazorg enzovoort.’

De structuur van orde en gezag op scholen is grondig veranderd, beseft Deklerck. ‘De oude gezagsmodellen werken niet meer. Vroeger was gezag verticaal: je had de leerlingen, daarboven de leerkracht en daarboven de schooldirecteur. Nu loopt dat horizontaal, en leerkrachten weten niet altijd hoe ze daarmee om moeten gaan. De mondigheid van leerlingen is enorm toegenomen en het respect voor het beroep van leerkracht is sterk gedaald. Het vergt relationele vaardigheden om dat aan te kunnen. Als je die hebt, verzeil je niet in een opbod van dreigementen en straffen. Uit onmacht iemand in een TAVA-ruimte opsluiten, is dus nooit goed.’

Volgens pedagoge Ine Thys (UC Leuven-Limburg) zoeken scholen naar de juiste manier om te werken met zogenaamde time-outs, waar TAVA bij hoort. Vorig jaar begeleidde ze een onderzoek van haar studenten over time-outs in scholen in het buitengewoon onderwijs. ‘We merkten dat er in scholen veel onduidelijkheid bestaat over de term. Vraag aan zeven mensen wat een “time-out” is, en je krijgt zeven verschillende antwoorden.’ Ook het gebruik van de TAVA-lokalen loopt sterk uiteen. Zeven van de veertien onderzochte Limburgse scholen hadden zo’n ruimte. Thys: ‘Dat kan een klein klaslokaal zijn dat heel kaal en prikkelarm is gemaakt, of een ruimte met alle meubilair in de vloer vastgeschroefd. Maar je hebt ook lokalen met matten tegen de muur en op de vloer, bijna zoals een isoleercel in de psychiatrie.’ Twee van de zeven scholen met een TAVA-lokaal gaven toe dat ze de ruimte soms op slot doen. In één school werden kinderen soms tot twee uur lang opgesloten. Thys vindt dat TAVA niet goed gebruikt wordt wanneer kinderen er onder dwang in gestopt worden. ‘Het kan eventueel met wederzijdse toestemming. Een leerkracht moet dat bespreken met de leerling én met de ouders.’ De pedagoge maakt nogmaals de vergelijking met de psychiatrie. ‘Een patiënt moet te allen tijde contact kunnen leggen met de buitenwereld of er moet altijd iemand bij de patiënt zijn. Die richtlijnen zou je voor een deel naar het onderwijs kunnen vertalen. Er moeten zeker richtlijnen komen. Ik zou er zelfs voor pleiten dat TAVA-ruimtes niet thuishoren in scholen – maar dan moeten we eerst kijken naar de preventie van probleemgedrag.’

Voor 6000 euro heb je al een prefabkamertje van drie bij twee meter.

Onderwijskoepels willen wetgeving

De onderwijskoepels Katholiek Onderwijs Vlaanderen en GO! kennen TAVA natuurlijk, maar cijfers over het aantal ruimtes en het gebruik ervan hebben ook zij niet. De koepels zijn wel vragende partij voor duidelijke wetgeving, en beklemtonen dat ze op scholen een humaan beleid willen. ‘Je hebt twee soorten pedagogische maatregelen ter beveiliging en bescherming van de leerling’, zegt Tom Vermeulen, pedagogisch begeleider bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen. ‘Enerzijds structurele maatregelen, regels die op iedereen van toepassing zijn. Anderzijds zijn er ook situationele en individuele maatregelen, zoals tijdelijk in een veilige ruimte zitten als zelfbescherming. Ook medicatie kan worden gezien als situationele maatregel. Het gebruik van een veilige ruimte kan alleen als er geen communicatie met de leerling meer mogelijk is, bijvoorbeeld omdat de leerling door een bewustzijnsvernauwing gedrag vertoont dat zo verregaand is dat de veiligheid van de leerling zelf of anderen niet meer gegarandeerd kan worden.’

Volgens Vermeulen moeten ouders vooraf goed weten dat zo’n veilige ruimte gebruikt kan worden. Ook de leerlingen moeten geïnformeerd worden, en moeten achteraf de kans krijgen om daarover te reflecteren en eventueel een klacht in te dienen. Vermeulen: ‘De procedure moet strikt toegepast worden. Ik denk bijvoorbeeld aan registratie, en aan het informeren van de schoolleiding. In ons model van schoolreglement hebben we een passage over het gebruik van veilige ruimtes. Scholen kunnen dat model opvragen en aanpassen naar eigen wens.’

Vermeulen wijst erop dat de scholen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen autonoom zijn om TAVA-lokalen te gebruiken. ‘De scholen die wij kennen waar het wordt toegepast, zijn allemaal in het buitengewoon onderwijs.’

Marianne De Paduwa, hoofddeskundige Onderwijs-Welzijn bij GO!, zegt dat haar onderwijskoepel de term ‘isolatie’ in principe niet gebruikt. De Paduwa: ‘We spreken van “vrijheidsbeperkende maatregelen”. Die beslissing nemen we om twee redenen. Enerzijds hebben we kinderen in het buitengewoon onderwijs met fysieke of meervoudige beperkingen, waarvoor het medisch aangewezen is om ze in bedwang te houden. Daarnaast hebben we leerlingen met gedragsproblemen waarop technieken van vrijheidsbeperking toegepast worden. Omdat er geen wettelijk kader is, hebben wij ons gebaseerd op de welzijnssector en een aantal algemene rechtsbeginselen. We leggen de klemtoon op proactieve en preventieve maatregelen, zodat zelden naar vrijheidsbeperkende maatregelen wordt gegrepen. Er is een stap-voor-stapprocedure die ook registratie vereist, zodat mensen zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden tegenover het kind. Als een school een TAVA-ruimte gebruikt, eisen we dat ze helemaal beschreven staat in het schoolreglement zodat ouders, leerkrachten en leerlingen daar goed van op de hoogte zijn.’

Beide onderwijskoepels hebben geen cijfers over TAVA. Vermeulen: ‘Alle scholen registreren, maar niet alle scholen publiceren hun cijfers. Zolang we werken binnen de aanbevelingen van het Kinderrechtencommissariaat zien we niet meteen de meerwaarde om die cijfers op te vragen. Ouders moeten bij inschrijving weten dat er een veilige ruimte is, ze moeten kennis kunnen maken met die ruimte, en wanneer de veilige ruimte wordt gebruikt, neemt de school contact met hen op. Ouders hebben de mogelijkheid om een klacht in te dienen via een interne klachtenprocedure of via Katholiek Onderwijs Vlaanderen.’

Mensen die lang in een heel bestraffende schoolcultuur hebben gezeten, zijn daar vaak door getekend.

Dat klinkt correct, maar de praktijk die zowel uit de getuigenissen als het Limburgse onderzoek blijkt, is anders. Uit een vergelijking van een aantal schoolreglementen van zowel scholen van Katholiek Onderwijs Vlaanderen als van GO! blijkt bijvoorbeeld ook dat maatregelen zoals TAVA nauwelijks of slechts vaag worden vermeld.

Beide netten zijn het erover eens dat er een decretale regeling moet komen. Vermeulen: ‘Nu proberen we zo goed mogelijk te handelen binnen rechtsonzekerheid. We pleiten om snel een wettelijk kader te ontwikkelen, zodat er controle komt en de rechten van de leerling maximaal gegarandeerd worden.’ De Paduwa wijst op de verouderde wetgeving: ‘Onderwijs loopt achter in dat soort regelgeving.’

Politieke stilstand

Freya Van den Bossche (SP.A) specialiseerde zich als Vlaams Parlementslid onder andere in welzijn en jeugdzorg, meer bepaald in jeugdpsychiatrie, waar ook isolatieruimtes worden gebruikt. Zij vindt dat vrijheidsberovende maatregelen in de jeugdpsychiatrie enkel als laatste stap mogen worden toegepast. De problemen met TAVA-ruimtes in scholen waren haar minder bekend, maar ze hoopt op actie vanuit de politiek. Van den Bossche pleit onder andere voor ‘een coherente richtlijn over de toepassingen van vrijheidsbeperkende en vrijheidsberovende maatregelen bij kinderen en jongeren in het buitengewoon onderwijs’.

In 2017 stelde Van den Bossche aan onderwijsminister Hilde Crevits (CD&V) een schriftelijke vraag over welke vrijheidsbeperkende maatregelen in het (buitengewoon) onderwijs worden toegepast, en wat de regelgeving zegt over isolatie. ‘De onderwijsregelgeving bevat geen bepalingen over het isoleren van leerlingen in het buitengewoon onderwijs’, was de repliek van de minister.

Om privacyredenen zijn Lies en Thomas schuilnamen.

De auteurs zijn Arno Meijnen, Yana Poppe en Ruben Van Miegroet, studenten journalistiek van de Arteveldehogeschool Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content