In Vlaamse zorginstellingen winnen zorgtuinen aan terrein: groene oases die rust brengen, therapie ondersteunen en sociale interactie bevorderen. ‘De voorbije jaren zijn er van onderuit veel mooie initiatieven ontstaan, elk met hun eigen accenten’, klinkt het. ‘Maar nu is het hoog tijd voor wat meer professionalisering.’
De dochters van B. wisten niet wat ze zagen toen ze haar gingen opzoeken in het psychiatrisch centrum waar ze met een zware depressie was opgenomen. Hun moeder, die allesbehalve groene vingers heeft, stond met een schopje in de hand over een enorme plantenbak gebogen. Heel geconcentreerd nestelde ze een aardbeienplant in het kuiltje dat ze net had gegraven. Daar ging ze zo in op dat ze niet eens merkte dat ze bezoek had.
Wanneer B. in de aarde aan het wroeten is, voelt ze zich minder angstig en praat ze ook gemakkelijker met haar therapeut. Zij is lang niet de enige. Daarom heeft het psychiatrisch centrum een paar jaar geleden een zorgtuin laten aanleggen waar patiënten tot rust kunnen komen maar soms ook therapie krijgen.
Net zoals sommige woonzorgcentra, voorzieningen voor personen met een mentale beperking, revalidatiecentra en instellingen voor mensen met verslavingsproblemen het groen op hun domein aan de noden van hun bewoners of patiënten hebben aangepast. Naar schatting zijn er in Vlaanderen ondertussen een honderdtal zorgtuinen, die al dan niet voor therapie worden gebruikt.
15 procent minder kans op een beroerte: hoe uw tuin uw gezondheid boost
Een ervan ligt sinds november vorig jaar naast lokaal dienstencentrum De Zandloper in Heusden-Zolder. Vandaag oogt de tuin nog wat kaal, maar daar komt ongetwijfeld verandering in zodra de druivelaar zich over de pergola verspreidt en rozen de tuinboog beginnen te overwoekeren. In verhoogde plantenbakken bloeien al bonte viooltjes en groeien aardbeienplanten, rucola en keukenkruiden. ‘Buurtbewoners komen hier samen en er worden ook workshops georganiseerd’, zegt centrumleidster Katia Ryckebosch. ‘Mensen met dementie zitten soms met hun mantelzorger op een van de banken te genieten van de bloemengeuren en vogelgeluiden. Jongvolwassenen met een mentale beperking leven dan weer helemaal op als ze de planten water geven of helpen zaaien.’
Zorgtuinen zien er allemaal anders uit, en in veel gevallen lijken ze ook in niets van een gewone tuin te verschillen. ‘Toch is elke zorgtuin uniek doordat die wordt ingericht volgens de noden van een specifieke doelgroep’, zegt ergotherapeute en docente tuintherapie Tamara van Reijen van Natuur-Talent. ‘We doorlopen telkens een lang participatief proces met de bewoners of patiënten, het zorgteam en andere betrokkenen. Pas als we al hun noden kennen en alle informatie in kaart hebben gebracht, kan een tuinontwerper daarmee aan de slag om een omgeving te creëren die niet alleen mooi is maar ook therapeutisch werkt.’
Verhoogde plantenbakken
Daarbij moet natuurlijk rekening worden gehouden met de beperkingen van sommige gebruikers. Omdat veel ouderen fysieke problemen hebben, worden er in de zorgtuin van een woonzorgcentrum meestal verhoogde plantenbakken neergepoot en brede wandelpaden aangelegd. Bij andere doelgroepen, zoals mensen met een verstandelijke beperking of dementie, bestaat het gevaar dan weer dat ze blaadjes of bloemen in hun mond stoppen. In zulke voorzieningen kan het dus een goed idee zijn om geen giftige struiken of bloemen te planten.
Ook toegankelijkheid is een prioriteit bij de aanleg van een zorgtuin. ‘In een psychiatrisch centrum waar ik met mensen met dementie werkte, konden de patiënten door een schuifraam naar de tuin. Alleen was de drempel voor velen letterlijk te hoog’, vertelt ergotherapeute Ellen Dehennin, directeur van Terra-Therapeutica, een organisatie die zich inzet voor de bevordering van tuintherapie en de ontwikkeling van therapeutische tuinen.
‘Zulke hindernissen moeten natuurlijk zoveel mogelijk worden vermeden. Zeker als je werkt met mensen met dementie, die vaak hun zin voor initiatief verliezen en geneigd zijn om de hele dag in een luie stoel te blijven zitten. Willen we hen de tuin inlokken, dan mag niets ze tegenhouden.’
Zorgtuinen kunnen ook een bron van biodiversiteit zijn, maar dat is zeker niet altijd het geval. ‘Sommige organisaties die zorginstellingen ondersteunen bij het aanleggen van therapeutische tuinen zetten heel bewust in op biodiversiteit, andere zijn daar amper mee bezig’, zegt Ben Delbaere, onderzoeker bij de Leerstoel Zorg en Natuurlijke Leefomgeving van de UAntwerpen.
‘Nochtans zijn de zorg voor onszelf en die voor onze omgeving onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zorgtuinen die de biodiversiteit niet bevorderen of in stand houden, hebben vandaag een positieve impact op de gezondheid van de huidige gebruikers maar kunnen ondertussen wel de gezondheid van toekomstige generaties in het gedrang brengen.’
Uit onderzoek weten we ondertussen dat tijd doorbrengen in een groene omgeving stress, angsten en agressie reduceert, maar daarnaast is het ook een plek waar therapie kan worden geven. Hoe dat in zijn werk gaat, hangt af van patiënt tot patiënt. Zo werkte Tamara van Reijen met een jongen met autisme die helemaal vastliep. Omdat hij zich beter voelde wanneer hij buiten bezig was, ging ze met hem de tuin in.
‘Gaandeweg ontdekten we dat hij echt tot rust kwam door met zijn handen te werken’, zegt ze. ‘Die ervaring kon hij later ook thuis toepassen. Voelde hij zich gestrest, dan maakte hij een wandeling of maaide hij het gras. Dat werd voor hem een manier om zijn hoofd leeg te maken waardoor hij nu veel beter functioneert.’
Kalmerende werking
Ook wie dementie heeft, kan baat hebben bij tuintherapie. ‘Voor die mensen kan het al een heel krachtige ervaring zijn om gewoon in een zorgtuin te zitten’, zegt Dehennin. ‘Ze zijn dan even weg uit hun klinische omgeving, zien andere mensen bezig en krijgen veel zintuiglijke input.’ Zowel het stimuleren van de zintuigen als zogenaamde waarnemingstrainingen kunnen ook een belangrijke rol spelen in de therapie van mensen met autisme of een depressie. ‘Dat is nóg een reden waarom er in elke zorgtuin aandacht zou moeten zijn voor biodiversiteit’, zegt Delbaere. ‘Hoe meer verschillende soorten insecten, bloemen en vogels er zijn, hoe meer zintuiglijke prikkels mensen krijgen.’
Tegelijkertijd heeft zo’n zorgtuin ook een kalmerende werking. ‘In afdelingen voor mensen met dementie zien we vaak dat bewoners tegen het eind van de namiddag onrustig worden’, zegt Dehennin. ‘Dat komt doordat er de hele dag lang een heleboel prikkels zijn opgestapeld, maar ook doordat ze dan vaak het gevoel krijgen dat het – zoals vroeger na hun werk – tijd is om naar huis te gaan. Als je hun op dat moment van de dag toegang geeft tot de tuin, komen ze vaak tot rust. Dat kan zelfs een alternatief zijn voor het toedienen van extra medicatie.’
‘Het idee is nog vaak: baat het niet, dan schaadt het niet. Terwijl dat helemaal niet klopt.’
Dat rustgevende effect hebben zorgtuinen trouwens niet alleen op bewoners of patiënten. ‘In sommige gezondheidsvoorzieningen kunnen personeelsleden er tijdens de middagpauze terecht om de drukte van hun shift van zich af te gooien’, weet Dehennin. ‘Daarnaast kan zo’n tuin ook een weldaad zijn voor bezoekers. Veel mensen vinden het moeilijk om een familielid op de dementieafdeling of in de psychiatrie op te zoeken. Dan kan het een goed idee zijn om zo’n bezoek in de tuin te laten plaatsvinden.’
Toch zijn er ook fraaie, kundig aangelegde zorgtuinen die amper worden gebruikt. ‘Zorgwerkers zien het soms als extra werk om met een groep patiënten naar buiten te trekken of ergeren zich eraan dat die met modder aan hun schoenen terugkeren. Het gevolg is dat ze steeds minder tijd in de tuin doorbrengen tot dat op den duur helemaal niet meer gebeurt’, weet Dehennin. Daarbij helpt het natuurlijk niet dat veel zorgvoorzieningen vandaag schreeuwen om personeel.
Wat ook meespeelt, is dat zo’n project vaak door één initiatiefnemer op gang wordt getrokken. Wanneer die ergens anders gaat werken, dreigt de aandacht van de rest van het personeel al snel te verslappen. ‘Daarom is het ontzettend belangrijk dat het hele team van bij het begin bij het proces wordt betrokken’, zegt Delbaere. ‘Het idee dat zorg voor de patiënten én voor de natuur met elkaar verbonden zijn, zou deel van de zorgvisie van de voorziening moeten uitmaken zodat ook de zorgverleners zich verantwoordelijk voelen voor de natuur op de campus.’
De natuur in op doktersvoorschrift: ‘Ga elke dag 15 minuten naar vogels kijken’
Halfuurtje schoffelen
Een andere valkuil is dat het onderhoud vaak wordt onderschat waardoor de tuin er binnen de kortste keren verwaarloosd bij ligt. Ideaal is dat de bewoners of patiënten zelf onkruid wieden, planten water geven en struiken snoeien, maar dat kunnen lang niet alle doelgroepen. Het gevolg is dat de technische dienst van de voorziening daarvoor moet instaan terwijl die lang niet altijd weet hoe dat moet. In De Zandloper in Heusden-Zolder hebben ze geluk: de tuin wordt door vrijwilligers onderhouden.
‘Elke maandagochtend komt een groepje mannen uit de buurt hier in de tuin werken’, zegt Ryckebosch. ‘Zonder hun hulp zou die nu al aan het verloederen zijn.’
Wordt een zorgtuin wel frequent gebruikt, dan gebeurt dat ook niet altijd op een goede manier. Zorgwerkers trekken met de beste bedoelingen naar buiten, maar soms weten ze eigenlijk niet wat ze aan het doen zijn. ‘Het idee is nog vaak: baat het niet, dan schaadt het niet. Terwijl dat helemaal niet klopt’, zegt Delbaere.
‘Stel dat je met een groepje psychiatrische patiënten aan het tuinieren bent wanneer een van hen een zware angstaanval krijgt. Dan moet je heel goed weten hoe je daar best op reageert, want anders kan die situatie snel ontsporen. Gevolg: de betrokken patiënten zetten door de tuintherapie stappen achteruit in plaats van vooruit.’
Experts zijn het erover eens: het is hoog tijd om de aanpak rond zorggroen te professionaliseren. ‘De afgelopen jaren zijn er van onderuit veel mooie initiatieven ontstaan, elk met hun eigen accenten’, zegt Delbaere. ‘Net omdat die praktijken zo verschillen, is er nood aan een kwaliteitskader. Daarom werken we vanuit de Universiteit Antwerpen mee aan het project Natuur op Wandelafstand van het Vlaams Agentschap Natuur en Bos. Het doel is om bestaande kennis te bundelen, te testen en waar mogelijk te verbeteren. Zo willen we praktische adviezen uitwerken voor de ontwikkeling en het gebruik van zorggroen.’
B. is ondertussen uit het psychiatrisch centrum vertrokken. Thuis neemt ze langzaamaan de draad van haar leven weer op. Ze leest veel, kookt elke dag en zorgt op woensdagnamiddag voor haar kleinzoon. Toch voelt ze zich soms nog heel neerslachtig. Vooral bij het wakker worden. Dan stapt ze uit bed, trekt ze oude kleren aan en gaat ze de tuin in. Wanneer ze een halfuurtje in de kruidentuin heeft geschoffeld, kan ze de rest van de dag weer wat beter aan.
Opgelet: giftige planten
Welke planten vermijd je beter in een tuin waar kleine kinderen, mensen met dementie of personen met een mentale beperking vertoeven?
Aronskelk: De bessen bevatten calciumoxalaat, een stof die bij het kauwen ernstige irritatie van de mond en keel kan veroorzaken.
Vingerhoedskruid: Een typisch gevolg van inname is een vertraagde of onregelmatige polsslag. Een zware vergiftiging kan zelfs tot een hartstilstand leiden.
Oleander: De plant bevat stoffen die een krachtige werking hebben op het hart. De klachten bij intoxicatie zijn braken, buikpijn, hoofdpijn en in ernstige gevallen zelfs hartritmestoornissen en shock.
Taxus: Zo goed als alle delen van de plant zijn giftig. Symptomen na inname: braken, diarree, buikkrampen, duizeligheid, hallucinaties en verwijde pupillen. Een zware intoxicatie kan dodelijk zijn.
Meiklokjes: Alle plantdelen bevatten irriterende stoffen en stoffen die giftig zijn voor het hart.
Hulst: Zowel de bessen als de bladeren zijn giftig en kunnen braken, diarree en soms slaperigheid veroorzaken.
Rododendron: Alle delen zijn giftig. De mogelijke gevolgen van inname zijn irritatie van de mond, braken, slaperigheid, spierzwakte, vertraagde hartslag, lage bloeddruk, coma en stuipen.
Primula: De bloemen aanraken kan allergische huidreacties veroorzaken. Inslikken veroorzaakt braken en diarree.
Goudenregen: In alle plantdelen zit de giftige stof cytisine, die braken, een verhoogde of verlaagde hartslag en ook neurologische problemen kan veroorzaken.
Een volledige lijst van giftige planten vindt u op Antigifcentrum.be/natuur/planten.