Al voor het vijfde jaar op rij hebt u in mei uw grasmaaier op stal gelaten. Dat is niet alleen een weldaad voor de natuur, maar ook voor uw eigen lichaam en geest. Al kan het altijd nog beter. Met deze tips zorgt u ervoor dat u nóg gezonder wordt van uw tuin.
1. Maai minder
Haal de grasmaaier ook na de maand mei maar om de drie of vier weken uit de garage. Een gemillimeterd gazon is funest voor de natuur en de biodiversiteit. Bestuivers zoals bijen en vlinders vinden er nauwelijks voedsel, en water verdampt sneller uit de bodem. Leg ook geen te groot gazon aan zodat er genoeg plek overblijft voor bloembedden, planten en struiken. Dat is zowel goed voor de biodiversiteit als voor je gezondheid. Niet alleen ben je minder gespannen wanneer je planten en bomen in je directe omgeving hebt, ze hebben ook een verkoelend effect én zorgen ervoor dat je schonere lucht inademt.
2. Gebruik geen onkruidverdelgers
Als gewone tuinier mag je in België geen synthetische herbiciden meer gebruiken om mos en onkruid op de oprit of tussen terrastegels te bestrijden. Toch vind je in doe-het-zelfzaken en tuincentra rekken vol onkruidverdelgers. Dat zijn allemaal middelen op basis van natuurlijke producten, maar dat wil nog niet zeggen dat ze goed zijn voor het milieu. Ook huis-tuin-en-keukenmiddeltjes, zoals azijn, zijn niet onschadelijk. Aangezien alle onkruidverdelgers in de bodem dringen, kom je er bij het tuinieren zelf ook mee in aanraking. Gebruik die dus zo weinig mogelijk. Het is gezonder om ongewenst groen met een onkruidbrander of elektrische onkruidborstel te lijf te gaan. Nog beter is om je tuin, terras of oprit zo aan te leggen dat er weinig onkruid kan groeien. Waterdoorlatende klinkers kunnen bijvoorbeeld een alternatief zijn voor grind.
3. Bemest je tuin zo weinig mogelijk
Veel tuinliefhebbers bemesten elk jaar hun gazon terwijl dat vaak helemaal niet nodig is. Liefst 70 procent van de gazons is vandaag overbemest en dat heeft een negatieve impact op de bodemkwaliteit. Ook met meststoffen die worden aangeprezen voor rozen, hagen of struiken ga je beter heel spaarzaam om. Je kunt het vergelijken met voedingssupplementen voor mensen: als je gevarieerd eet, heb je die doorgaans niet nodig en in hoge dosissen kunnen ze zelfs schadelijk zijn voor je gezondheid. Wel kun je gericht bemesten. Dan gebruik je, bijvoorbeeld, speciale meststof voor rozen in een hoekje van de tuin waar je rozenstruiken wilt planten.
Leg je tuin, terras of oprit zo aan dat er weinig onkruid kan groeien, met waterdoorlatende klinkers bijvoorbeeld in plaats van grind.
4. Werk zoveel mogelijk zelf in de tuin
In de bodem van een gezonde, biodiverse tuin zitten bacteriën die de aanmaak van het gelukshormoon serotonine stimuleren én je afweersysteem versterken. Met je handen in de aarde wroeten, kan dus heel gezond zijn. Kun je het onderhoud van je tuin niet helemaal zelf aan, kies dan voor taken waarbij je echt met de aarde in aanraking komt, die haalbaar zijn én die je ook leuk vindt. Heb je moeite met bukken of vooroverbuigen, dan kun je ook altijd bloemen en planten in verhoogde kweekbakken telen. Let op: als je wondjes hebt aan je handen, draag je beter tuinhandschoenen om infecties te vermijden.
5. Kies verschillende soorten bloemen en planten
Een gevarieerde tuin lijdt minder onder insectenplagen en plantenziektes, en dus heb je ook niet echt een reden om bestrijdingsmiddelen boven te halen. Als één plantensoort wordt aangetast, blijft de schade ook beperkt. En als je maar één buxus hebt, heeft het minder impact als die door buxusmotten wordt kaalgevreten. In een tuin met veel soorten planten en struiken zijn er ook veel verschillende insecten aanwezig. De kans is dan aanzienlijk dat de wolluis op de hortensia’s door een van zijn natuurlijke vijanden wordt uitgeroeid. Daarnaast zijn er ook plagen, zoals de webben die de kardinaalsmuts in het voorjaar vaak bedekken, die op den duur vanzelf weer verdwijnen. Geduld is dan gezonder én efficiënter dan bestrijdingsmiddelen, die niet alleen schadelijk kunnen zijn voor de natuur maar ook voor je eigen lichaam.
Wat je ook doet: zet geen vissen in je tuinvijver, want die eten de planten en insecten op.
6. Zorg dat er zowel hoge als brede struiken staan
Uit onderzoek blijkt dat natuurgeluiden een positief effect hebben op onze fysieke en mentale gezondheid. Vogelgeluiden verlagen de stress het meest. Naar vogels speuren of kijken, kan dan weer hetzelfde effect hebben als mindfulness. Wil je vogels aantrekken, plant dan zowel hoge als brede struiken. Veel vogelsoorten bouwen hun nest namelijk graag diep in een struik, terwijl andere net een hoge plek verkiezen. Daarnaast trekken natuurlijk ook nestkastjes, vogelbadjes en vetbollen vogels aan.
7. Leg een vijver aan
Het geluid van water kan stress verminderen én de hartslag vertragen. Bovendien is open water in de tuin goed voor de biodiversiteit, want dat trekt insecten, vogels en soms zelfs kikkers en salamanders aan. Daar hoef je helemaal niet veel plaats voor te hebben. In een grotere tuin kun je een vijver(tje) overwegen terwijl je in een stadstuin en zelfs op een balkon een ton of kuip kunt zetten. Belangrijk is dat je de waterpartij voorziet van planten, zoals waterlelies, kattenstaart en gele lis. Maar wat je ook doet: zet er geen vissen in, want die eten de planten en insecten op.
8. Check of je grond niet vervuild is
Hoeveel tijd je ook in je tuin doorbrengt, gezonder word je er natuurlijk niet van als de bodem vervuild is. Dan kan het juist heel ongezond zijn om in de aarde te wroeten, en groenten en kruiden uit de tuin of eieren van je eigen kippen te eten. Als je vermoedt dat je grond vervuild is, kan het een goed idee zijn om de voorgeschiedenis na te gaan. Bij de gemeente kun je bijvoorbeeld informeren welke stedenbouwkundige vergunningen en milieuvergunningen ooit voor het perceel zijn opgesteld. Ook over historische bodemverontreiniging kan de milieudienst van je gemeente je meer vertellen. Daarnaast kun je ook altijd een bodemstaal laten onderzoeken door een erkend lab.