Diefstal? Belgische windmolenparken ‘stelen’ wind van Nederlandse

© Getty

Het aantal offshore windmolenparken in de Noordzee blijft toenemen. Omdat die parken steeds dichter bij elkaar worden gebouwd, beginnen de windmolens elkaars wind af te vangen. ‘Het zogeffect van grote parken kan tot wel 100 kilometer verderop nog merkbaar blijven.’

Het Europese doel om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn, doet het aantal windmolenparken in de Noordzee stijgen. België telt momenteel negen operationele windparken, die samen instaan voor meer dan 10 procent van het nationale energieverbruik.

Tegen 2028 wil ons land drie nieuwe parken bouwen in de Prinses Elisabeth-zone, waarmee het huidige vermogen meer dan verdubbeld zou worden.

Ook andere landen, zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland stimuleren de bouw van windmolenparken voor hun kusten.

Wat doet het Belgische energie-eiland Prinses Elisabeth dat ons 630 miljoen per jaar zal kosten?

Windschaduw

De toename heeft ook een keerzijde. Wind verliest aan snelheid na het contact met een windmolen. Door dat zogeffect produceren windmolens die achter andere molens staan minder stroom. ‘Wie een windmolenpark bouwt, houdt daar rekening mee’, zegt Johan Meyers, gewoon hoogleraar aan de faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven.

‘Bedrijven doen dit al langer met eenvoudige commerciële software.’ Bij het ontwerp wordt dan onder andere nagedacht over de lay-out en de dichtheid van het park en over de grootte van de windmolens. Daardoor blijven de negatieve gevolgen binnen eenzelfde park relatief beperkt.

Maar windparken onderling voelen de gevolgen veel meer. ‘Het zogeffect van grote parken kan tot wel 100 kilometer verderop nog merkbaar blijven’, zegt Meyers. Dan spreekt men van het ‘stelen’ van wind. Een onderzoek onder leiding van de Noorse jurist Eirik Finserås, die zich bezighoudt met energietransitie, toonde aan dat een gepland Noors windmolenpark wind zou ‘stelen’ van een Deens park, en zo zijn opbrengst zou verlagen.

De turbines worden groter, wat deels het negatieve effect van de windschaduw compenseert.

‘We hebben simulaties gedaan voor de toekomst’, zegt Meyers. ‘We hebben bijvoorbeeld scenario’s uitgewerkt voor de ontwikkeling van windparken tegen 2030 of zelfs 2050.’ In die scenario’s wordt ook rekening gehouden met de technologische evoluties, legt Meyers uit. ‘De turbines worden groter, wat deels het negatieve effect van de windschaduw compenseert.’

Belgische parken

Het probleem is voor Nederlandse parken groter dan voor Belgische, weet Meyers. ‘Door de heersende zuidwestenwind hebben Belgische windmolenparken een grote invloed op de Nederlandse parken. Bedrijven die in Nederland windmolenparken bouwen, houden daar rekening mee.’

Lastiger wordt het als er daarna toch nog een nieuw windmolenpark gebouwd wordt. Ontwikkelaars van windparken moeten hun toekomstige opbrengsten kunnen voorspellen. Als de windstroom verandert, kunnen ook die opbrengsten veranderen.

‘Binnen een park kun je de impact van de windschaduw nog enigszins verminderen’, licht Meyers toe. ‘Maar tussen parken is dat veel moeilijker te controleren. Als het ooit al mogelijk zal zijn.’

Meer regelgeving

Dreigen er dan conflicten tussen landen? Binnen hetzelfde land kunnen de gevolgen van windschaduw misschien beperkt blijven, maar wanneer parken van verschillende landen elkaar beïnvloeden, kunnen de klimaatdoelstellingen van een land onder druk komen te staan.

Experts pleiten daarom voor meer regelgeving. Volgens de huidige internationale afspraken in het VN-Zeerechtverdrag (UNCLOS) is het ‘stelen’ van wind niet verboden. Landen mogen binnen hun eigen Exclusieve Economische Zone (EEZ) vrij windparken bouwen. Wel bepaalt het verdrag dat landen rekening met elkaar moeten houden. Finserås vraagt zich in zijn onderzoek dan ook af waarom deze regel niet geldt bij ‘winddiefstal’.

Finserås ziet wind op zee als een gedeelde mariene bron, vergelijkbaar met olie of vis, die geen grenzen kent. Als landen daarover afspraken konden maken, ziet hij niet in waarom dat met wind anders zou zijn. Hij benadrukt het belang van internationale samenwerking om conflicten omtrent ‘winddiefstal’ te voorkomen. Overigens vindt hij die term ook niet correct. ‘Want iets dat landen niet kunnen bezitten, kunnen ze ook niet stelen. En geen enkel land bezit de wind.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content