Michaël Moors

‘Het blijft opmerkelijk dat zo vlotjes over “een goeie Belgische zomer” wordt gesproken’

Michaël Moors Vrijwilliger Natuurpunt

Michaël Moors stoort zich eraan dat er in tijden van hittedoden en bosbranden in onze weerberichten nog zo vlot gepraat wordt over ‘genieten van mooi zomerweer’.

Op 1 september is de weerkundige herfst begonnen. Elk jaar wordt in de media teruggeblikt op de zomer: het was een goede. Of een slechte. De besluitvorming is eenvoudig: warm en droog zijn “goed”, koel en nat zijn “slecht”.

Dit jaar was de zomer opnieuw warm en droog (lees: abnormaal heet en abnormaal droog ): een goede zomer dus. David Dehenauw, Hoofd van de Wetenschappelijke Dienst Weersvoorspellingen van het KMI, vatte samen in een Vlaamse krant:  “Het is een goede zomer geweest, zo mag elke zomer zijn”.

Aan de klimaatopwarming wordt met zo’n uitspraak koudweg voorbijgegaan.

Deze “goede Belgische zomer” -de vierde heetste ooit en de tweede droogste sinds 1991-  was deel van langdurig geblokkeerde hogedrukgebieden boven grote delen van Europa, met aanhoudende droogte en ongeziene hittegolven. Ramingen van hitte-gerelateerde sterfgevallen lopen in de tienduizenden. Mega-branden hadden eind augustus meer dan 1 miljoen hectare van de EU in de as gelegd, een recordoppervlakte en 4 keer het gemiddelde sinds de start van de metingen in 2006.

Honderden mensen stierven, tienduizenden werden geëvacueerd en het inferno veroorzaakte een enorme luchtpollutie en een recordhoge CO2-uitstoot, gelijk aan de jaarlijkse uitstoot van Zweden of Portugal. Ecosystemen takelden verder af, gewassen en watervoorraden werden bedreigd en tropische virussen als Dengue-, Chikungunya- en Westnijlvirus rukten verder op naar het noorden.

Mag elke zomer zo zijn?

Dat in tijden van klimaatopwarming weermannen en weervrouwen op radio, televisie en in de krant langdurige perioden met abnormaal heet en droog weer toch nog altijd lijken te verheerlijken en als “goed nieuws” benoemen, doet de wenkbrauwen fronsen: de opwarming veroorzaakt dood en lijden bij mens, dier en plant.

De 14-daagse verwachtingen op de website van het KMI zijn daarin niet minder problematisch. Wanneer langdurige hitte en droogte oogsten doen mislukken, natuurgebieden doen afbranden en grondwaterstanden zorgwekkend doen dalen, blijft het bij onze nationale weerdienst “genieten van mooi zomerweer” en “gespaard blijven van de regen”. “Het is alweer te koud voor de tijd van het jaar”, luidt het na 2 koelere dagen.

Dat het  “te warm is voor de tijd van het jaar”? Dat zal je het KMI veel minder snel horen zeggen. Vreemd is dat, voor een wetenschappelijk instituut. In de verwachtingen wordt ook niet verduidelijkt dat het klimatologisch gemiddelde voor de temperatuur berekend is over de periode 1991-2020 (toen de opwarming reeds ver gevorderd was), en dat dit dus verdoezelt in welke mate de voorspelde temperaturen abnormaal hoog zijn.

Dit betekent niet alleen dat op die manier de opwarming wordt onderschat, je kan ook de vraag stellen of het niet onwetenschappelijk is. Bijzonder kwalijk is ook dat het KMI hier de volledige reeks temperatuurgegevens, verzameld sinds 1833, integraal negeert. Deze gegevens tonen namelijk wél in welke mate de voorspelde temperaturen abnormaal hoog zijn.

Met de meeste van onze weermannen en -vrouwen, ook die van onze nationale weerdienst, lijkt iets vreemds aan de hand. Met dat soort uitspraken lijken ze het wel over een andere realiteit te hebben. Eén waar de klimaatopwarming niet bestaat, meer nog, waar die hele opwarming eigenlijk een goede zaak is.

Hoera, morgen wordt het zonnig en heet, en we blijven gespaard van regen. Voor de dertigste dag op rij!

Michaël Moors is bestuurslid Natuurpunt Gent Kern Damvallei. Als vrijwilliger zet hij zich in voor natuurbehoud.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise