Van Oost-Congo tot Ecuador, van Haïti tot Sierra Leone: pediater Daan Van Brusselen reisde voor Artsen Zonder Grenzen de wereld rond. Overal zag hij hoe milieuvervuiling ernstige gezondheidsproblemen veroorzaakt – vooral bij kinderen.
Ontwikkelingssamenwerking wordt teruggeschroefd, investeren in sociale zekerheid is geen evidentie meer en mensen met engagement worden als ‘woke’ weggezet: onze samenleving verhardt. Kinderarts-infectioloog Daan Van Brusselen (Ziekenhuis aan de Stroom, UAntwerpen) lijkt uit een andere wereld te komen, een waarin engagement wel nog gerespecteerd wordt. Als tiener raakte hij gefascineerd door het avontuurlijke van een organisatie als Artsen Zonder Grenzen (AZG). Als arts reisde hij voor AZG naar ‘moeilijke’ oorden als Oost-Congo, Haïti en Sierra Leone. Hij nam deel aan vaccinatiecampagnes in de jungle van Ecuador en deed straatconsultaties voor vluchtelingen in kampen in de Balkan.
Hij stelde vast dat op veel plekken niet alleen parasieten, hygiëne en voedingsproblemen mensen parten spelen, maar ook milieuproblemen, zoals luchtvervuiling en de klimaatopwarming. ‘Ik dacht dat Syrische vluchtelingen op de loop gingen voor oorlog, maar velen vertelden me dat ze vooral kreunden onder de gevolgen van de klimaatopwarming. Die zorgden ervoor dat hun leven op het platteland onhoudbaar werd en ze naar een stad moesten, waar ze meer met geweld te maken kregen’, zegt Van Brusselen. ‘Ze zagen geen andere optie dan vluchten als ze een beter leven wilden.’
Koken op houtskool
In Oost-Congo en Haïti ervoer Van Brusselen dat er een ‘binnenhuisvariant’ bestaat van onze buitenluchtvervuiling. ‘Mensen koken er in hun huizen op houtskool of kerosine, waardoor ze bijna constant in een rookwalm leven. Kinderen ademen er van jongs af aan vervuilde lucht in. Dat heeft effecten op hun gezondheid. Maar het belang van een gezonde leefomgeving is er nog minder doorgedrongen dan bij ons.’
Ook in België raakte Van Brusselen betrokken bij de strijd tegen milieuverontreiniging. Hij maakte een doctoraat over milieu en gezondheid, waarin hij onder meer de gevolgen onderzocht van de overkapping van de Antwerpse Ring om luchtvervuiling door het verkeer te verminderen – een project dat ‘Ringland’ heet.
‘We berekenden dat een overkapping elk jaar minstens 21 rechtstreekse overlijdens zou vermijden’, legt hij uit. ‘Maar dat is het topje van de ijsberg, want luchtvervuiling veroorzaakt veel onderliggend lijden, veel astma-aanvallen, huisartsbezoeken en ziekenhuisopnames. Voor kinderen kan chronische luchtvervuiling tot een vermindering van de longfunctie leiden, waardoor ze op latere leeftijd meer kans hebben om op een intensivecareafdeling te belanden. Strijd tegen milieuvervuiling is een belangrijke, maar helaas dikwijls onderschatte parameter in de strijd voor een betere volksgezondheid.’
Antibiotica
Overal waar hij kwam, zag Van Brusselen hoe milieuvervuiling gezondheidsproblemen veroorzaakt. In Ecuador werden open ruggen – een aangeboren afwijking van de wervelkolom – gelinkt aan metaalvervuiling uit de mijnen. In Oost-Congo veroorzaakt de klimaatopwarming meer malaria, omdat de muggen die de ziekte overdragen hun leefgebied uitbreiden naar hoger gelegen gebieden. Ontbossing brengt, zoals in Sierra Leone, tussengastheren voor dodelijke ziektes als ebola en lassakoorts dichter bij mensen.
En overal, tot in de meest afgelegen dorpjes, vond hij in kruidenierswinkeltjes ampullen met breedspectrumantibiotica. ‘Mensen kunnen ze er zomaar kopen, zonder voorschrift’, stelde hij vast. ‘Het gevolg is dat bacteriën, zoals de pneumokokken die longontsteking veroorzaken, op sommige plekken volledig resistent tegen antibiotica geworden zijn, zodat ze niet meer gebruikt kunnen worden om kinderen te behandelen. Dat is een enorm probleem.’
‘Een overkapping van de Antwerpse Ring zou elk jaar minstens 21 rechtstreekse overlijdens vermijden.’
Van Brusselen schreef zijn ervaringen neer in Dagboek van een kinderarts zonder grenzen. Hij rangschikte de hoofdstukken per land, België inbegrepen, maar in zijn verhalen spring hij voortdurend heen en weer tussen de continenten. ‘Ik wilde zo aantonen dat mensen overal met dezelfde problemen te kampen kunnen krijgen, hoewel ze niet overal dezelfde middelen hebben om ermee om te gaan. Veel mensen denken dat luchtvervuiling een probleem van onze steden is, maar in Kinshasa of Port-au-Prince, de hoofdsteden van Congo en Haïti, hangt er door het verkeer vaak zo veel roet in de lucht dat het lijkt alsof je ze kunt vastpakken.’
Chronische luchtvervuiling kan uitmonden in chronische beschadiging van de luchtwegen, waardoor mensen kwetsbaarder worden voor luchtweginfecties. Men berekende dat een vijfde van de mensen die bij ons aan covid zijn overleden, nog zouden leven als ze niet waren blootgesteld aan luchtvervuiling.
Houten treintje
Van Brusselens boek zit vol pakkende verhalen. Hij heeft het opgedragen aan het jongetje Rafiki, dat hij leerde kennen in een hospitaal in Oost-Congo. Het kind leed aan de gevolgen van zware ondervoeding, had kromme beentjes door vitaminetekort, maar was desondanks vrolijk en riep warme gevoelens op als het met zijn houten treintje door het hospitaal stapte. Ondanks de goede zorg stierf het onverwachts op oudejaarsnacht 2018. Van Brusselen was druk bezig geweest met het organiseren van de wachtdienst voor nieuwjaar en verweet zichzelf dat hij te weinig aandacht had gehad voor het kind, anders had hij misschien gezien dat het zwaar gedehydrateerd was – Rafiki stierf aan een shock als gevolg van grootschalig vochtverlies door diarree.
‘Op veel plekken kunnen mensen zomaar antibiotica kopen, zonder voorschrift. Het gevolg is dat bacteriën er volledig resistent tegen geworden zijn.’
Een ander aangrijpend verhaal is dat van Marvin, een prematuur geboren jongetje in Port-au-Prince dat getroffen werd door zware infecties en orgaanfalen en door zijn straatarme ouders werd achtergelaten, in de overtuiging dat het zou sterven. Maar het kind haalde het en werd geadopteerd door iemand van het verplegend personeel.
‘Het afweersysteem van kinderen is nog in volle ontwikkeling, waardoor ze kwetsbaarder zijn voor milieuproblemen dan volwassenen.’
‘Ik beschouw kinderen als onze kanaries in de kolenmijn, als de voelsprieten van de planeet’, zegt Van Brusselen. ‘Hun afweersysteem is in volle ontwikkeling, waardoor ze veel kwetsbaarder zijn voor infecties dan volwassenen. Ze krijgen met hun drinkwater in verhouding tot hun lichaamsvolume meer vervuilers binnen. Ze ademen sneller, waardoor ze meer last hebben van luchtvervuiling – een vijfde van de astmagevallen bij kinderen in steden als Port-au-Prince zijn een rechtstreeks gevolg van vervuiling. Ze zijn gevoeliger voor de gevolgen van de klimaatopwarming, zoals uitdroging en mislukkende oogsten, wat de kans op ondervoeding vergroot.’
Extra levensjaren
‘We mogen er nooit in berusten’, benadrukt Van Brusselen, die ondertussen zelf vader is geworden. ‘We moeten efficiënter vechten tegen vervuiling om onze kinderen een betere wereld te bieden, een wereld waarin ze niet vanaf het begin worden blootgesteld aan lucht- en metaalvervuiling, antibiotica of pesticiden. De laksheid waarmee wij met pesticiden omgaan, is stuitend. Voor boeren is het een verzekering tegen een slechte oogst, maar zo vergiftigen we de toekomst van onze kinderen.’
‘Van de dertig extra levensjaren die de mens de voorbije eeuw gekregen heeft, zijn 25 het gevolg van preventie.’
Van Brusselen reikt oplossingen aan. Hij hamert – uiteraard – op preventie. ‘Van de 30 extra levensjaren die de mens de voorbije eeuw gekregen heeft, zijn 25 het gevolg van preventie, zoals betere hygiëne, gezondere voeding en vaccinatiecampagnes. In Oost-Congo lopen er nu campagnes om mensen aan te manen niet in hun huis te koken, maar in een open pergola met een dak en een muskietennet, zodat ze niet constant in de rook leven.’
Hij heeft het over ‘koppelkansen’: ‘Als wij hier meer plantaardig en biologisch zouden eten, zou er minder ontbossing in het Amazonewoud zijn, minder kans op pesticiden in onze voeding en minder gebruik van antibiotica in de veeteelt, zodat de risico’s op bacteriële resistentie verminderen. Veel mensen proberen zichzelf ervan te overtuigen dat ze weinig impact hebben op milieuproblemen, maar ik meen dat we er allemaal samen iets aan kunnen doen. We móéten er iets aan doen, om de toekomst van onze kinderen te vrijwaren van nog meer calamiteiten.’
Van Brusselen worstelde soms met het switchen tussen ons land en wat hij consequent het ‘Globale Zuiden’ noemt. ‘Het is niet gemakkelijk om uit een situatie te komen waarin je soms meerdere kinderen op een dag ziet overlijden. Maar het kan ook deugd doen om hier met “lichtere” verhalen te maken te krijgen en ouders gerust te kunnen stellen. Ik vind het heen en weer reizen boeiend. Ik zou het jammer vinden mocht ik dat nooit meer kunnen doen.’
Men zou eens moeten onderzoeken of artsen die ervaring met AZG hebben opgedaan betere dokters zijn – hun engagement lijkt in ieder geval groter.
Daan Van Brusselen, Dagboek van een kinderarts zonder grenzen, Borgerhoff & Lamberigts, 296 blz., 24,99 euro.
Daan Van Brusselen
1984: Geboren in Leuven.
2009: Studeert af als arts aan de KU Leuven.
2014: Specialiseert zich in pediatrie (KU Leuven).
Werkt voor Artsen Zonder Grenzen in Ecuador, Pakistan, Haïti, Congo, Nigeria en Sierra Leone.
Sinds 2015: Docent tropische pediatrie aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde.
Sinds 2020: Kinderinfectioloog bij Ziekenhuis aan de Stroom.
2023: Behaalt zijn doctoraat over de invloed van milieuvervuiling op de gezondheid van kinderen (UGent).
Sinds 2024: Coleerstoelhouder van het Antwerps Pediatrisch Clinical Trial Netwerk (UAntwerpen).