Wolven in Duitsland eten reeën en everzwijnen. Geen vee dus (en geen mensen).
Nu het kolderverhaal rond de eenzame wolf die vorig jaar in het Waalse Gedinne voor een camera van de VRT verscheen, wat weggedeemsterd is, hoewel het voorwerp uitmaakt van een gerechtelijk onderzoek rond de kwestie of het beest al dan niet was uitgezet, kan de ernst weer de bovenhand halen.
Want hoe je het ook draait of keert, ooit keert de wolf terug naar ons land. In eerste instantie waarschijnlijk naar de Ardennen, maar waarom zou er in het Nationaal Park Hoge Kempen in hartje Limburg geen plaats zijn voor een (kleine) wolvenfamilie? De kwestie van de terugkeer van de wolf, die eeuwenlang door de mens werd geviseerd en in de 19de eeuw in ons land werd uitgeroeid, beroert de gemoederen. Mensen zijn bang van wolven. Het verhaal van Roodkapje zit in ieders hoofd.
In Duitsland daarentegen groeit de wolvenpopulatie, en de kans is groot dat het wolven uit Duitsland zullen zijn die ons land opnieuw zullen koloniseren. De Duitse wolvenpopulatie wordt intensief bestudeerd, onder meer in functie van de vraag wat de dieren eten, en hoeveel schade aan vee ze veroorzaken.
Dat blijkt erg mee te vallen. Volgens een analyse in het vakblad Mammalian Biology bestaat meer dan de helft (55 procent) van de wolvenprooien in Duitsland uit reeën. Ook herten (21 procent) en everzwijnen (18 procent) staan courant op het wolvenmenu. Hazen leveren 3 procent van hun voeding.
Het belangrijke nieuws is dat schapen en ander vee minder dan 1 procent van het wolvendieet uitmaken. Wat opnieuw vragen doet rijzen over wat er in Gedinne is gebeurd, want blijkbaar werd daar een aantal schapen gedood.
En voor de bangeriken onder ons: er werden geen menselijke resten in de onderzochte voedingsstalen aangetroffen. De wolven zullen hun lesje wel geleerd hebben: zij zijn banger van ons dan wij van hen, en terecht. Wij zijn de gevaarlijken in het wolvenverhaal. (DD)