‘De ludieke acties hebben de angel uit de protestbeweging gehaald’

Hij is een van de opvallendste nieuwe stemmen van zijn generatie. Thomas Decreus. 27 jaar, indignado, SHAME-activist en politiek filosoof.

Hij was begin dit jaar een van de organisatoren van de SHAME-betoging tegen het politieke theater in de Wetstaat Towers. Maar ook in de rest van 2011 dook hij geregeld op: aan de zijde van de indignados, op de opiniepagina’s van de krant… Knack interviewde de jonge filosoof. Enkele fragmenten.

Hoe kijkt u, bijna een jaar later, terug op die betoging?

THOMAS DECREUS: De betoging op zich was zeker geslaagd. Het heeft ook heel wat debat losgeweekt, wat goed is. Maar de reactie van de politici vond ik bijzonder cynisch. De N-VA noemde de betoging zelfs ‘irrelevant’. Voor een partij die federaal verkozen is, vind ik zo’n houding bijzonder hautain. Zelfs als er alleen maar Franstaligen waren komen betogen: dan nog was een betoging van veertigduizend man bijzonder relevant.

Na jullie betoging volgden een aantal ludieke manifestaties: de Frietrevolutie, het wereldrecord regeringsonderhandelen… Maar daarna bloedde het protest dood.

DECREUS: Die ludieke acties hebben de angel uit de protestbeweging gehaald. Ik was daar tegen. Niet dat er geen humoristische acties georganiseerd mogen worden – ik vond zo’n wereldrecord regeringsonderhandelen ook grappig. Maar op een bepaald moment moet je ook assertief en aanvallend durven zijn. En die ludieke protesten waren dat nu net niet. Eerst veroordeelden wij met SHAME het politieke functioneren van een land. Daarna kregen politici door die ludieke protesten een heel ander signaal: ‘ach, de bevolking vindt dat allemaal grappig. Laten we een pint drinken op het wereldrecord regeringsonderhandelingen en het is opgelost.’ Heel jammer. Er moet dreiging uitgaan van protest.

Wat bedoelt u daarmee?

DECREUS: Dat er in een gezonde democratie plaats moet zijn voor contestatie. Sterker, het moet er een essentieel onderdeel van zijn. De laatste twintig jaar is dat wat vergeten. Terwijl de grootste democratische verworvenheden in het verleden afgedwongen zijn door strijd. Geen enkele institutie is voor eeuwig. Machthebbers moeten voortdurend ter discussie gesteld worden, want zelf zullen ze het niet doen. Als dat niet meer gebeurt, valt de democratie stil. Ik pleit dus af en toe voor burgerlijke ongehoorzaamheid: een betoging mag best de grenzen van het legale opzoeken.

U kant zich ook sterk tegen het zogeheten flinkse discours.

DECREUS: Ik ben absoluut tegen de ‘voor wat hoort wat’-filosofie van Patrick Janssens: wie wil genieten van het sociale systeem, moet er ook een bijdrage aan leveren. Hij gaat ervan uit dat er een contract gesloten moet worden en vertrekt dus van een zeker wantrouwen tegenover de andere. Terwijl het eerste contact tussen mensen altijd op vertrouwen is gebaseerd. Ik vind dat een samenleving geen contract mag zijn: voor wat hoort niets. Trouwens, het is altijd verdacht als socialisten beginnen te schieten op de zwaksten in de samenleving en hen oproepen tot verantwoordelijkheid en discipline. Want dikwijls zijn die mensen niet verantwoordelijk voor hun situatie. Natuurlijk is sociale fraude laakbaar, maar het zijn niet de socialisten die daar het hardst op moeten inzetten. (STO)

Lees het hele interview met Thomas Decreus deze week in Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content