Hubert van Humbeeck

Antwerpen : zijn haven, zijn kathedraal, zijn knokpartijen.

Het kan niet langer toeval zijn. Is het u ook al opgevallen dat alle, ja alle, gevallen van verkeersagressie zich in Antwerpen voordoen ? Daar bestijgt een zwakke weggebruiker zijn stalen ros niet meer zonder helm en zonder een honkbalknuppel onder zijn snelbinder. Daar betekent een krasje op mijn bumper een koek op uw oog. Daar is de automobilist de automobilist een wolf. En waar woont Hugo Van Dienderen, de hooligan van de spoorwegen ? Juist. Zou er iets in het Scheldewater zitten ? Of zou de chemische industrie daar op bepaalde uren van de dag dampen uitstoten die de Sinjoren kierewiet maken ?

Het raadsel nam vorige week zo’n omvang dat maatregelen zich opdringen. Niet alleen de verkeersveiligheid en de volksgezondheid komen immers in het gedrang, maar ook de Vlaamse economie zelve. Werkgevers elders in het land zien zich immers verplicht om hun werknemers die naar Antwerpen worden uitgestuurd extra te verzekeren en een gevarenpremie toe te kennen. Dat ze risico lopen, kan tenslotte niet meer worden ontkend. De gevolgen daarvan op de loonkost zijn niet gering, en dat haalt de concurrentiepositie van ons bedrijfsleven nog verder onderuit.

Overwogen wordt derhalve om een parlementaire onderzoekscommissie te installeren. Alle fracties in het Vlaams Parlement waren het er vorige week al over eens om het voorzitterschap aan te bieden aan Filip Dewinter, gezien zijn kennis van het terrein. Ook Louis Tobback de man met de krik zou een ijzersterke kandidaat zijn, maar hij behoort helaas tot de generatie die het einde van haar carrière nabij weet. Hij zal worden vervangen door zoon Bruno. Zeker is dat Hugo Coveliers, vanzelfsprekend, de pers te woord zal staan. Aan Luc Willems is gedacht, maar die krijgt van zijn partij achteraf toch ongelijk ; terwille van de unanimiteit moet dat risico in deze absoluut worden vermeden.

De commissie zal deze week al de werkzaamheden aanvatten. De Antwerpse leden wordt wel verzocht om niet allemaal tegelijk door de Craeybeckxtunnel naar Brussel te willen rijden. Daar zouden ongelukken van kunnen komen.

Het is maar om te lachen

Goed, wanneer je een aantal jaren in de Wetstraatjournalistiek rondloopt, dan moet er toch al wat gebeuren voor je nog verbaasd opkijkt. Voor je nog boos wordt, of razend. Wel, wat men nu uitgespookt heeft, daar zakt, om een mooi Vlaams gezegde te hanteren, toch mijn broek van af.

Tegenwoordig bestaan journalisten het om openlijk kamp te kiezen in interne partijdiscussies, zoals de verkiezingen van de VLD, of om jubilerende politici op feestzittingen te bejubelen, of om andere oude-journalistieke-cultuur-vriendendiensten te verlenen. Die houding kan alleen ontsproten zijn aan breinen die het nog steeds niet begrepen hebben. Die iedere voeling met de reële wereld zijn kwijt geraakt. Tenminste, als de wereld waarin wij af en toe rondlopen reëel is. Want daar was de stelling dat journalisten een kritische afstand moeten bewaren huizenhoog. Sommige editorialisten zeggen nu : die deontologie, het was maar om te lachen. Iemand mag proberen dit aan de publieke opinie uit te leggen, maar ik niet.

Nee, zelden nog zo razend geweest. Niet omdat het individuele lot van die ene krant me zozeer ter harte gaat, maar omdat hier op een onwaarschijnlijke manier gesjoemeld wordt met het eenvoudigst denkbare gevoel van journalistiek professionalisme. Verdomme, journalisten mogen dan wel de tot fetisj verheven kritische zin bewaren, met welke legitimiteit gaan ze nog voortwerken ? Moet ik vanavond, als ik mijn kinderen uit ?Jip en Janneke? heb voorgelezen, mij schamen omdat papa zijn brood verdient in een cynische wereld waarin de stille schreeuw van driehonderdduizend mensen niet doordringt tot het journaille dat ik mijn collega’s moet noemen ? Verdomme toch.

In goede handen

Goed nieuws ! De Commissie Christen-Democraten voor Europa (CDE) die overigens niet voorkomt op de lijst van de sektencommissie laat ons weten dat de prestigieuze CDE-prijs voor 1997 is toegekend aan de Europakring van de Katholieke Universiteit Leuven.

Citaat uit het persbericht : ?Er werd nog enige tijd gewacht om de laureaat bekend te maken, omdat op de CDE-Commissie geopperd werd dat het ideaal zou zijn als de prijs aan een Studenten-Europakring kon gegeven worden met een CVP-voorzitter. De Europakring van de KUL stond net voor haar voorzittersverkiezing (op 16/04/97). De inmiddels verkozen voorzitter is een CVP’er : de CDE-prijs zal nu dus in extra goede handen kunnen gegeven worden.?

Namens de redactie van Zwarte Woensdag : van harte !

Herman

Donderdag. De dag van de Vrede, daar ben ik voor. Maar het leven is een strijd, want si vis pacem, para bellum. Voor niets krijgt ge niet veel, dus moet ge het vel van de vos aan dat van de leeuw kunnen naaien. Een schoon spreekwoord zegt : laten wij gelukkig leven, laten wij verborgen leven. Maar staatsmannen is dat niet geskonken, zeker niet als zij zich prepareren om de kiezingen voor het presidentskap te winnen.

Binst dat ik hier sta te blinken met mijn kroniekske in de Knack, heeft G. het moeten stellen met de Panorama, waar dat hij weer stond te stoefen met zijn zogezegde letterkunstigheid. Het is geweten dat een scheef wiel aan de kar altijd het meeste lawijt maakt. Boekskes lezen is voor luie wijven, zeiden ze vroeger aan ons kanten. Staatsmannen hebben daar geen tijd voor, want zij moeten zich verdienstbaren voor het land en voor de partij.

G. sprak van de boeken van die Vargas Llosa, die nog kandidaat is geweest voor het presidentskap van Peru. Maar heeft hij die kiezingen ook gewonnen ? Ik peins het niet, hé ! Dat scheurt zijn kleed niet, maar ik zeg altijd : op goede wijn moet geen stopsel zitten.

Vrijdag.De Standaard peinst mij te moeten corrigeren omdat ik over die cirque met Wathelet heb gezegd dat ik weer een illusie rijker ben. Het moet zijn : een illusie àrmer, peroreert die gazet. Tendoet ! Want het zijn vooral de slechte ondervindingen die de wijsheid van de staatsman accumuleren. Het is niet met in de Kroonraad te zitten dat ge u verrijkt met ondervindingen, want daar valt niets te ondervinden.

En van lollekesheren gesproken, kijk, Marc Verwilghen doet zijn devoren en ik heb hem geruggesteund waar dat ik kan. Toen hij zijn eigen had gecoinceerd binst zijn villegiatuur in Corsendonck, heb ik er zelfs voor gezorgd dat hij bij de Koning werd ontvangen, want die kent mij nog van vroeger toen dat wij nog in de regering gezeteld waren. Verwilghen, die nog maar een kleine president is, heeft nu ook geleerd hoeveel benaarstiging een presidentskap inhoudt. D’ailleurs, dat hij geen triomf moet zingen voor de victorie kraait, had ik hem op voorhand kunnen zeggen.

Zaterdag. De onderkruipers ! Een vliegpostfirma in Luik heeft dertienduizend sollicitaties gekregen en bij bijkans de helft daarvan zat een recommandatie van een politieker. Ik heb er drieduizend geschreven, omdat ze tot in Amerika weten dat de vliegpost en ik twee handen op een buik zijn. En als ze het van de regering moeten hebben, kunnen die mensen nog lang op een postje wachten. Maar wat ik mijn eigen afvraag is wie die drieduizend andere recommandaties dan geschreven heeft. Dat kunnen er alleen maar zijn die de ondervinding in de vliegpost verusurpeerd hebben.

De Morgen heeft nog maar eens de gezegden van G. opgeschreven. Ochottekes, het was nog maar vijftien dagen geleden. Ze hebben het daar gelijk niet voor mij.

Maandag. Binst het partijbureau kon ik er mijn gedachten niet goed bij houden. ’t Was weer een en al kadeil van al die tafelspringers daar, de kleine Daems op kop, die dachten dat ze een gedacht hadden en dat niet voor hun eigen konden houden. Ik moest nog eens peinzen aan dat lolleke dat ik gisteren in de Liberty in Brakel hoorde vertellen : dat Martens een tweeling heeft, één om later met de soskes en één om met de blauwkes te regeren. ’t Is waar, met de tsjeven zijt ge nooit op uw gemak en dat deed mij wat vermelancholiseren. Om de tijd te vermijmeren, begon ik een gedichtje te schrijven over het muguetje, het attribuut van onze campagne. ’t Is een beetje aangebrand, maar daar draaien wij liberalen ons hand niet voor om :

Bezeke, laten wij eens gaan zien

of het muguetje dat vandemorgen

zijn kelkje wijd heeft opengespalkt

en zijn witte kleedseke uitgestald

in de glorie van het uitspanselblauw

na de noen zijn kopke niet laat hangen

want de witheid van de morgen verslunst

als het avondrood komt aangebroken.

Ik draaide het tsjoepke op mijn Mont Blanc en voelde mij gesteld gelijk een puit op een wegeling.

Bijdragen : Hubert van Humbeeck, Piet Piryns, Marc Reynebeau

De Schoonste Dag (Foto : Patrick de Spiegelaere)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content