Zondag werd normaal gesproken de Ronde van Vlaanderen gereden. Maar dat monument van de Vlaamse wielertrots werd helaas stiekem afgeschaft.
De fietsen stonden nog stil in de stal : januari is veel te koud om wielrenners naar buiten te jagen. Buiten was nog geen trap gegeven, maar wél in de schoot van de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. Daar werd zelfs wild om zich heen geschopt. Voorzitter Ernest De Vuyst en tweede man Laurent De Backer reden elkaar een hele winter lang in de wielen. Dictator, paljas : de scheldwoorden schoten heen en weer als demarrages. Tenslotte gaf De Vuyst op. De Backer klom als nieuwe leider op het podium en kondigde aan wat hij aan het wielersportbeleid in dit land wou veranderen. Niets.
Terwijl de heren aan de Globelaan hun nummertjes opvoerden, werd de Ronde van Vlaanderen afgeschaft. Dat zullen de wielerliefhebbers/tv-kijkers zondag gewaar worden, niet aan hun water, maar aan hun maag.
Vroeger was de Ronde van Vlaanderen gesneden op de maat van een mannenmaag op zondagmiddag. Daar waren eerst een paar glaasjes oude porto in terechtgekomen, daarna tomatenroomsoep en vervolgens schotelde moeder de vrouw op Ronde-van-Vlaanderendag altijd konijn met pruimen voor. Op het moment dat ze aanrukte met de rijstpap met bruine suiker, trok manlief zich terug op de zitbank en legde de televisie aan. Om twee uur begon de uitzending van de Ronde van Vlaanderen. De suspense knetterde meteen van het scherm : de aanloop naar de Oude Kwaremont. In het peloton drumden de renners elkaar bijkans in de gracht. Voor de buis vergat de heer des huizes dat hij zich ’s zondags op dit moment languit gelegen onder vier bijlagen van zijn weekendkrant placht te verstoppen. Niet op de zondag van de Ronde van Vlaanderen. Om kwart over twee stormden de renners de Oude Kwaremont op. Voor rijstpap met bruine suiker was het nu even te spannend. Lekker zo : rijstpap met bruine suiker is het beste als de bruine suiker goed in de pap is getrokken.
Na de Oude Kwaremont volgde de Patersberg, en dan viel het in de Ronde van Vlaanderen een uur lang stil. Uit de achtergrond keerden renners terug in de kopgroep : dat was iets te boeiend voor zware oogleden, maar net niet boeiend genoeg om de rijstpap met bruine suiker verder te laten verwateren. De heer des huizes lepelde de half vloeibare brij op met smakkende lippen en met de ogen op de parade van ook even pauzerende coureurs. De zenuwen stonden niet echt op springen, zijn overvloedig middagmaal kon optimaal verteren. Op het moment dat de renners de Muur van Geraadsbergen naderden en de finale indoken, waren porto, tomatenroomsoep, konijn en pruimen en ook rijstpap met bruine suiker tot op het ideale niveau gezakt. Meneer liet de cognac in het bolvormige glas draaien. Uit de keuken waaide de geur van verse koffie aan, Meerbeke lag nog veertig kilometer ver.
Op dat ogenblik veranderde het scenario van de Ronde van Vlaanderen steevast in een thriller. De man zat nu op het puntje van zijn zetel, al zijn belangstelling was voor de renners op de buis, en hooguit voor een tweede cognac. Voor die matigheid bedankten maag en ingewanden hem een half uur na de aankomst in Meerbeke. Meneer trok dan zelf op zijn sloffen een sprintje naar een andere zitplaats. Nadien was er vanbinnen weer plaats gemaakt. Om zes uur beet hij smakelijk in een pistoleetje met hesp.
Dit jaar werd het parcours van de Ronde van Vlaanderen gewijzigd. Waarom, kan niemand vertellen. Geen mens die mopperde over het oude parcours. Maar de organisatoren vonden het nodig om de Oude Kwaremont voor alle duidelijkheid vijftig kilometer verder te leggen ; op de top zien de renners Meerbeke bijna liggen.
Zondag zal de Spanjaard Juan José De Los Angeles de Ronde van Vlaanderen winnen. In Kemzeke, na tien kilometer koers, ontsnapt hij. Natuurlijk laat het peloton hem fietsen. Vorig jaar zou De Los Angeles de Oude Kwaremont op honderd kilometer van de aankomst bereikt hebben met een voorsprong van twaalf minuten. Maar nu bereikt de vluchter de Oude Kwaremont op vijftig kilometer van de aankomst met zestien minuten voorsprong. Het peloton berust.
Al om twee uur heeft de wielerliefhebber/tv-kijker het in de gaten. Hij windt zich op : die Juan José De Los Angeles gaat zonder slag of stoot de Ronde van Vlaanderen winnen. Zijn porto’s, tomatensoep en konijn met pruimen komen in opstand. Als hij Johan Museeuw in Zottegem naar zijn ploegmaats het gebaar ziet maken van laat maar zitten, kruipt zijn keel in zijn maag.
Een uur later reikt zijn vrouw hem een pistoleetje met hesp aan. Er zeilt een schoteltje met kletsnatte rijstpap met bruine suiker door de huiskamer. (BH)
Eikenhout
Tevreden staat Van Quaquebecque, de suppoost van de openluchtmuseum van Bokrijk, te genieten van het eerste lentelicht dat door de loofbomen valt. Omdat er niemand in de buurt is, heeft hij de handen diep in zijn broekzakken gestopt. Onbeleefd, maar genoeglijk. Hij weet het wel zeker : de natuur in Limburg komt niets te kort. Niet het geld, niet de macht, zo mijmert hij, maar vrienden, dat is de ware rijkdom in het leven. Hij haalt Het Belang van Limburg uit zijn jaszak, strijkt de vouwen en kreukels glad en leest nog eens de twee vette koppen op de voorpagina. Willy Claes, zo staat daar, is door minister Eddy Baldewijns benoemd tot voorzitter van de Dienst voor de Scheepvaart en door gedeputeerde Julien Dufaux bevorderd tot fundraiser voor Bokrijk.
Zonder aarzelen heeft hij dat aanvaard, onze Willy, knikt Van Quaquebecque met een dankbare glimlach. Hij had rustig thuis kunnen blijven en piano spelen. Nu gaat hij voor ons werken, bedrijven aanspreken om te investeren in Bokrijk. Pas op, hij kent die mannen, hé. Hij spreekt met die mensen zoals ik en gij met elkaar spreken. Dat is een groot geluk dat hij dat wil doen voor ons. Op confidentiële toon, heftig knikkend : Hij is nog minister van economie geweest… Hij laat een veelbetekenende stilte vallen, knikt nog eens en pinkt dan een traan weg. In het bos houden enige dieren even de adem in.
Weet je wat ik het mooiste vind ? Kijk, ik trek mij geen polletiek aan, daar komt alleen maar ruzie van, maar onze Willy, die nog elke dag Engelse gazetten leest, die in de regering heeft gezeten, die de Navo bestuurd heeft, die misschien wel baas van de Verenigde Naties had kunnen worden, wel, onze Willy, die vindt zich niet te goed om zich voor onze mensen in Bokrijk in te zetten. ’t Is gelijk met de scheepvaart in de Vlaanders ochhere, waarover wij spreken wij dan ? Twee aken en een paar roeiboten, nietwaar. En dat voor onze Willy die, vergeet dat niet, nog de Amerikaanse Zesde Vloot heeft gecommandeerd.
Ondertussen is Van Quaquebecque het voorplein opgeslenterd dat in Bokrijk gemeenzaam als Oud België bekend staat. De eerste zonnestralen vleien zich tegen de uit Antwerpen overgebrachte trapgevels. Dit is Oud België, zegt hij trots, zijn armen uitspreidend, een beetje zangerig maar geheel overbodig. Maar hij is suppoost en tenslotte neemt hij zijn taak ter harte.
Oud België,… Van Quaquebecque herhaalt het nog even en proeft de twee woordjes op zijn tong, als betrof het een lekkernij. Ik denk, zegt hij, eerst aarzelend, nadenkend, dan beslist : ik denk dat Willy zich hier thuis zal voelen. (MR)
Onze man in Hanoi
Brussel en Hanoi, dat gaat goed. Sinds de nu al bijna legendarische ambassadeur Piet Steel het kleine België handig door het Amerikaanse embargo manoeuvreerde, zijn de bilaterale betrekkingen prima ; we liggen er in de bovenste schuif. Belgen zijn in Vietnam graag geziene gasten, de ontwikkelingssamenwerking en de ngo’s doen hun werk, buitenlandminister Eric Derycke passeert regelmatig en vorig jaar was de premier zelf op officieel bezoek.
De Belgische diplomaten staan er overigens sinds kort ook niet meer alleen voor. Ze hebben nu de steun van een vertegenwoordiger van de Vlaamse Gemeenschap, er is iemand van de Franse Gemeenschap en het Brusselse Gewest mocht niet ontbreken. Allemaal een kantoor, een secretaresse, gedoe. Brengt het iets op ? Zou beter kunnen. En wellicht ook goedkoper. Een landje als Denemarken, bijvoorbeeld, of Nederland sinds enkele maanden het lichtende voorbeeld van alles wat zich in België met economische politiek bezig houdt , die doen dat toch efficiënter. Die hebben voor hetzelfde geld een staf Vietnamezen in dienst, die gericht de sectoren bewerken om contacten te leggen en contracten in de wacht te slepen, dat wil per slot van rekening zeggen : werk voor het thuisland.
De overigens charmante vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap in Vietnam, bijvoorbeeld, weet na zes maanden in Hanoi te vertellen dat zeker vijf procent van de Vietnamese kinderen belangstelling laten blijken om Frans te leren. Tja, interessant zeker. Buiten de stad is hij nog niet geweest, nee. De uitdrukking op z’n gezicht spreekt boekdelen : wat heeft hij daar te zoeken ? Wel, wat die Nederlanders en die Denen… laat maar. Als de haan op de aanstaande top van de francofonie in Hanoi maar wappert.
Het is een beetje onze rijkdom, al die symboliek die wij mogen onderhouden. En wordt het land er zo op het oog niet beter van, het houdt alvast enkele mensen aan de slag. De vertegenwoordigers zelf om te beginnen. (HVH)
Bijdragen : Ben Herremans, Marc Reynebeau, Hubert van Humbeeck
Als de zon schijnt (foto : Patrick De Spiegelaere).