‘Zo’n verregaande politisering hebben we nog niet vaak meegemaakt’

'We laten de ceo van de NMBS toch ook niet verkiezen door de treinreizigers?' © WOUTER VAN VOOREN

De verkiezing van een nieuwe rector voor de UGent draait uit op een open oorlog tussen vrijzinnigen en katholieken. ‘Die tweedeling is toch niet meer van deze tijd?’ vindt vicerector Freddy Mortier.

Een hoogmis van academische democratie zou het moeten zijn. Maar aan de Universiteit Gent lijkt de verkiezing van een nieuwe rector daar bepaald niet op. In de aanloop naar de verkiezing, die deze week van start gaat, staan vrijzinnigen en katholieken er lijnrecht tegenover elkaar. ‘Heel bedroevend dat een negentiende-eeuwse tegenstelling onze universiteit nog altijd verdeelt’, zegt vicerector Freddy Mortier wanneer we hem treffen in zijn kantoor in het rectoraat. ‘Het is de hoogste tijd dat we dat eindelijk loslaten.’ Mortier heeft lang geaarzeld om zijn verhaal te doen. Het laatste wat hij naar eigen zeggen wil, is nog meer olie op het vuur gooien nadat verschillende partijen hun grieven hadden laten horen in de pers. Bovendien moet hij nog een paar maanden samenwerken met Anne De Paepe, de aftredende rector van de universiteit.

Eigenlijk was het nooit de bedoeling dat De Paepe rector zou worden. In 2013 vroeg Mortier de professor medische genetica om zijn running mate te zijn in de race naar het rectoraat. Ze leken het perfecte duo om een pluralistische universiteit als de UGent te leiden: een vrijzinnige man en een katholieke vrouw. Maar door het dubbelzinnige verkiezingssysteem en gekonkel van zowel het vrijzinnige als het katholieke kamp benoemde de raad van bestuur uiteindelijk De Paepe en niet Mortier als rector.

In de jaren die volgden nam de spanning alleen maar toe, met als dieptepunt de steeds openlijker kuiperijen tijdens de campagne voor de nieuwe rectorverkiezing. Daarin neemt de vrijzinnige Rik Van de Walle, decaan van de faculteit ingenieurswetenschappen en architectuur, het op tegen de katholieke landbouweconoom Guido Van Huylenbroeck. De tegenstanders van de huidige rector steunen Van de Walle, en daarin ziet het andere kamp dan weer de hand van de vrijmetselaarsloge. In korte tijd raakte de sfeer zo verziekt dat Freddy Mortier er afgelopen week in een opiniestuk in De Standaard voor pleitte om de hele rectorverkiezing gewoon af te schaffen. ‘De levensbeschouwing van een kandidaat lijkt zwaarder door te wegen dan zijn of haar competentie’, zegt hij. ‘Daardoor is iedereen bij voorbaat verdacht, en dat schrikt veel mensen af om zich kandidaat te stellen. Alleen als we de rector niet langer laten verkiezen, kunnen we daarvan loskomen.’

Klopt het dat de kiemen voor de opflak-kering van die tweestrijd zijn gelegd toen niet u maar Anne De Paepe vier jaar geleden rector werd?

FREDDY MORTIER: Ja. Maar daar hadden we ondertussen bovenuit kunnen stijgen door inclusiever te werken en meer oog te hebben voor de verschillende belangen binnen de instelling.

Vrij vertaald: de rector had zich minder op haar eigen achterban moeten focussen en meer aandacht moeten hebben voor de vrijzinnigen?

MORTIER: Zoiets. In elk geval verdwijnt zo’n tegenstelling niet vanzelf als je doet alsof ze irrelevant is. Maar we staan op een keerpunt. Sinds de Tweede Wereldoorlog hebben katholieke en vrijzinnige rectoren elkaar afgewisseld. Die beurtrol is pas doorbroken toen Anne De Paepe vier jaar geleden de katholiek Paul Van Cauwenberghe opvolgde. Toch lijkt het me niet verstandig om nu naar dat systeem terug te keren, al is het maar omdat steeds minder mensen in zo’n levensbeschouwelijk vakje passen.

Hoe wilt u in de toekomst dan de rector aanstellen?

MORTIER: Zoals dat nu al aan veel buitenlandse universiteiten, onder meer in Nederland, gebeurt: door een evenwichtig en onverdacht comité samen te stellen dat de vaardigheden en de bestuurservaring van alle kandidaten nagaat.

Om te vermijden dat iemand zonder bestuurservaring de universiteit leidt, zoals nu het geval is?

MORTIER:Vandaag is dat inderdaad mogelijk. Onbegrijpelijk vind ik dat bij een complexe instelling als een universiteit. We laten de ceo van de NMBS toch ook niet verkiezen door de treinreizigers? Nee, daar gaat men heel gericht op zoek naar de juiste kandidaten. Ook aan sommige universiteiten in de Angelsaksische traditie werken ze zo: binnen en buiten de instelling wordt actief gezocht naar mensen met de juiste competenties. Dan kan er nog altijd een verkiezing worden georganiseerd tussen de kandidaten die goed worden bevonden. Zo’n systeem geeft je de garantie dat irrelevante criteria, zoals levensbeschouwing, niet meer kunnen doorwegen. Dan zullen er zich vanzelf ook mensen melden die onafhankelijk zijn en niet door de een of andere groep worden gesteund – wat de voorbije decennia amper is gebeurd.

Moet een rector dan niet per definitie een academicus zijn?

MORTIER: Toch wel. Een stevig academisch cv is de eerste vereiste. Iemand die geen academicus is, kan nooit genoeg gezag hebben om het respect van de professoren af te dwingen. Bovendien zou de basis voor degelijk wetenschappelijk onderzoek binnen de kortste keren worden kapotgemaakt, want een manager uit de privésector begrijpt het belang van academische vrijheid meestal niet. Professoren werken het best als ze zo vrij mogelijk worden gelaten, en dus moet een rector heel goed aanvoelen wanneer hij beter niet tussenbeide komt. Academici managen, is zoals katten hoeden: ze rennen alle kanten uit, maar toch moet je ze op de een of andere manier samen proberen te houden.

De socialistische vakbond ACOD vraagt de toekomstige rector om een eind te maken aan de baronieën van professoren die amper respect tonen voor hun personeelsleden.

MORTIER: (denkt na) Dat lijkt me wat overdreven. Ik sluit niet uit dat sommige professoren misbruik maken van de vrijheid die ze krijgen, maar er zijn genoeg manieren om hen te controleren.

Aan de KU Leuven kwam politicoloog Marc Hooghe onlangs in opspraak toen bleek dat hij het werk van medewerkers soms zonder bronvermelding gebruikte.

MORTIER: Uit de zaak-Hooghe blijkt in de eerste plaats dat het niet volstaat om een academicus te beoordelen op zijn wetenschappelijke output. Marc Hooghe doet heel belangrijk onderzoek en zet relevante projecten op. Als we alleen daarnaar kijken, is er dus niets aan de hand. In andere vaardigheden, zoals leiding geven aan een onderzoeksgroep, is hij niet goed, alleen wordt een professor daar vandaag amper op afgerekend. Vandaar dat het cruciaal is om academici op een andere manier te gaan beoordelen. Nu gebeurt dat nog veel te veel op basis van kwantitatieve criteria: het aantal publicaties dat je op je naam hebt staan.

Vandaar de afmattende publicatiedruk, waarover steeds luider wordt geklaagd?

MORTIER: Inderdaad. Door ons blind te staren op publicaties slagen we er ook niet altijd in om de beste mensen aan te werven. Een jaar lang heb ik alle sollicitatiedossiers van het zelfstandig academisch personeel uitgekamd. In amper twee gevallen kwam ik te weten waarom de professor in kwestie een aanwinst was voor onze universiteit. Van alle anderen kreeg ik alleen cijfers onder ogen: hoeveel artikels ze hadden gepubliceerd, hoe vaak ze door andere wetenschappers werden geciteerd enzovoort. Het is niet omdat iemand veel publiceert dat hij ook origineel is, vernieuwende ideeën heeft en creatief werkt. En toch zijn die cijfers doorslaggevend.

Niet onlogisch, aangezien een universiteit onder meer wordt gefinancierd op basis van de wetenschappelijke publicaties van haar academici?

MORTIER: Ik ben ervan overtuigd dat het huidige financieringsmodel op termijn zal sneuvelen, maar in afwachting daarvan kunnen we al middelen verschuiven om de publicatiedruk te verlichten. Het is niet omdat de overheid ons op basis van het aantal publicaties middelen toekent dat wij het geld op dezelfde manier onder de faculteiten moeten verdelen. 80 procent van onze middelen halen we uit 20 procent van de wetenschappelijke output. Veel academici putten zich dus uit om zo veel mogelijk artikels te schrijven, terwijl noch zij noch de universiteit daar echt baat bij hebben. In veel gevallen zouden ze beter wat minder publiceren maar grondiger werken.

Waarom hebt u daar de voorbije vier jaar dan niets aan gedaan?

MORTIER: We zijn ermee bezig. Normaal zullen we vanaf volgend academiejaar kunnen beginnen met een nieuw systeem voor evaluaties en aanwervingen. We zullen sollicitanten vragen om een tekst te schrijven waarin ze uitleggen wat hun realisaties zijn en waarom hun werk belangrijk is. Dan zullen we tenminste weten met wie we te maken hebben. Al maak ik me geen illusies: ook dat systeem zal kritiek krijgen. Men zal zeggen dat professoren de waarheid naar eigen goeddunken kunnen bijkleuren.

Is zo’n subjectiever systeem niet om problemen vragen aan een universiteit waar veel mensen geloven dat je de juiste levensbeschouwing moet hebben om vooruit te komen?

MORTIER: Dat is nochtans helemaal niet zo. Vroeger hebben zulke afwegingen misschien meegespeeld, maar dat is lang geleden. Toen ik nog decaan van de faculteit letteren en wijsbegeerte was, gebeurde het weleens dat iemand dacht dat hij iets van me gedaan kon krijgen omdat we allebei lid waren van de loge. Zo iemand stuurde ik meteen wandelen.

Nochtans heet de loge heel machtig te zijn aan de Gentse universiteit.

MORTIER: Natuurlijk spreken vrijmetselaars hier met elkaar, maar ze zetten echt geen complotten op om de ene rector te laten vallen en de andere te installeren. De loge is trouwens maar een van de vele genootschappen die hier vertegenwoordigd zijn. Ook katholieken komen samen, en er lopen hier ook nog een paar kruisridders rond. Veel macht hebben die allemaal niet. Maar de perceptie is heel hardnekkig.

U geeft toe dat u vrijmetselaar bent. De vrijzinnige kandidaat-rector Rik Van de Walle doet dat niet expliciet.

MORTIER: Dat is zijn keuze. Van mij wist iedereen al lang dat ik vrijmetselaar was, dat hoefde ik niet meer bekend te maken toen ik deelnam aan de rectorverkiezing. Achteraf gezien denk ik dat mijn lidmaatschap van de loge in mijn nadeel heeft gespeeld. Maar als je het in het midden laat, kan dat ook tegen je worden gebruikt. Ik weet niet wat de beste strategie is.

Komt er een dag dat academici aan uw universiteit niet meer automatisch bij de vrijzinnigen of katholieken worden ingedeeld?

MORTIER: Ik hoop het. Een crisis zoals we er nu één doormaken, kan daartoe bijdragen.

Hoezo?

MORTIER: Als die oude tegenstelling keer op keer tot aanvaringen leidt, zullen steeds meer mensen inzien dat het zo niet verder kan. Het is ook niet meer van deze tijd. Voor onze studenten bestaat dat onderscheid niet meer, en ook onze jonge professoren hebben er geen boodschap aan. Het is de hoogste tijd dat ook alle anderen er afstand van nemen. De demografie zal ons daar automatisch bij helpen: gaandeweg zullen alle collega’s die nog in die termen denken met pensioen gaan.

Kwatongen beweren dat u de tegenstelling de voorbije jaren zelf hebt aangescherpt.

MORTIER: Zeggen ze dat? Wat een onzin. De voorbije vier jaar heb ik net heel loyaal met de katholieke rector samengewerkt. Al was ik in eerste instantie natuurlijk kwaad toen Anne De Paepe in mijn plaats rector werd. Dat zou bij iedereen hard zijn aangekomen.

Klopt het dat uitgerekend Rik Van de Walle u heeft moeten overtuigen om de functie van vicerector op te nemen?

MORTIER: Inderdaad. Eerst zag ik het totaal niet zitten, maar ik heb het toch gedaan omdat ik de universiteit niet in een crisis wilde storten. Als ik had geweigerd om vicerector te worden, dan hadden ze de hele verkiezing moeten overdoen. Daarom ben ik er toch aan begonnen. Eerst tegen mijn zin, maar gaandeweg merkte ik dat sommige aspecten van de job boeiend waren en dat ik ook iets kon bijleren.

In het studentenblad Schamper zei kandidaat-rector Guido Van Huylenbroeck dat Anne De Paepe en u van mening verschilden over het te voeren beleid.

MORTIER: Op dat vlak ging het net wél goed. Ik zeg niet dat we het over alles eens waren, maar in grote lijnen zaten we op dezelfde golflengte. Als het wrong, was dat eerder op persoonlijk vlak.

Waarom?

MORTIER: Laten we het erop houden dat ik het soms moeilijk had met de stijl van de rector, en met de manier waarop ze het beleid uitvoerde. Meer wil ik daar niet over kwijt. Als mens mag ik Anne De Paepe.

Lange tijd liet de rector zich op aanraden van het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) bijstaan door een christendemocratisch team met onder anderen voormalig Bpost-topman Johnny Thijs en spindoctor Jan Callebaut. Vond u dat niet vreemd?

MORTIER: Dat was ongezien. Geregeld zaten die mensen hier vergaderingen voor om schema’s op te stellen voor de hervorming van de universiteit, voorstellen uit te werken en teksten te schrijven. Allemaal dingen die we perfect zelf konden doen. Toen de man van de rector vorige zomer ziek werd, vielen die vergaderingen stil. Sindsdien heb ik die CD&V’ers hier niet meer gezien. (denkt na) Het lijdt geen twijfel dat onze universiteit de voorbije vier jaar enorm aan autonomie heeft ingeboet. Zo’n verregaande politisering hebben we hier nog niet vaak meegemaakt.

Ondertussen kreeg De Paepe steeds meer tegenkanting binnen de universiteit.

MORTIER: Haar draagvlak brokkelde gaandeweg af, ja. Maar ze hebben het haar ook niet gemakkelijk gemaakt. Of beter: ze hebben het óns niet gemakkelijk gemaakt. Neem de onderhandelingen over het nieuwe pensioenplan voor het personeel. In 2014 hadden we daar al een akkoord over met de vakbonden, maar een paar bestuurders verwierpen het. Het gevolg was dat de vakbonden dwars gingen liggen, en dat het nieuwe akkoord dat we pas na twee jaar bereikten nog meer kostte dan het oorspronkelijke plan.

Hoe gaat het vandaag tussen u en haar? Kunnen jullie nog door één deur?

MORTIER: Ik heb haar niet meer echt gesproken sinds al die verhalen in de pers zijn verschenen. Voor de paasvakantie hebben we wel al besproken welke dossiers we zeker nog willen afwerken voor we hier weg zijn.

Hebt u nooit overwogen om voor een tweede termijn als vicerector te gaan?

MORTIER: Toen de rector me vorig jaar vroeg om me nog eens kandidaat te stellen als haar running mate, heb ik geaarzeld. Tot er iets gebeurde wat de emmer voor mij deed overlopen: we hadden een voorstel klaar over de hervorming van de lerarenopleiding, maar uiteindelijk trokken een paar CD&V’ers met een heel ander plan naar het kabinet. Zonder mij daarvan op de hoogte te brengen. Ik zag het totaal niet zitten om nog vier jaar op die manier te moeten werken.

De Paepe beweert dat ze van een tweede ambtstermijn heeft afgezien omdat ze door het vrijzinnige kamp onder druk is gezet.

MORTIER: Ik twijfel er niet aan dat zij dat zo ziet. Blijkbaar heeft ze een paar maanden geleden niet alleen te horen gekregen dat Rik Van de Walle zou deelnemen aan de verkiezing, maar ook dat hij en zijn kandidaat-vicerector Mieke Van Herreweghe niets onder de mat zouden vegen en het spel hard zouden spelen. Meer niet. Al begrijp ik dat zoiets hard kan aankomen, zeker omdat Anne De Paepe net haar man had verloren.

Durft u zich aan een pronostiekje te wagen?

MORTIER: Het is koffiedik kijken. Vooral omdat we een nieuw verkiezingssysteem hebben waarbij niet alleen professoren maar ook de rest van het personeel en alle studenten mogen stemmen. Om te winnen, moet een kandidaat twee derde van de stemmen binnenhalen of moet zijn opponent zich terugtrekken. Dat zie ik na al die ophef van de voorbije weken nog niet zo snel gebeuren.

Bij uw aantreden als vicerector zei u dat u zich in ethische discussies zou blijven mengen, maar de voorbije vier jaar hebben we u niet gehoord.

MORTIER: Omdat ik al snel doorhad dat ik beter niet meer tussenbeide kon komen. Neem je als vicerector een standpunt in, dan gaat iedereen ervan uit dat je dat in naam van de universiteit doet. Dus leek het me beter om te zwijgen. Zeker omdat ik me als ethicus vaak met controversiële onderwerpen bezighoud. Ook binnen de universiteit moest ik soms stellingen innemen die ik vroeger niet zo snel zou hebben verdedigd. Zo werden we op een bepaald moment geconfronteerd met het feit dat de Israëlische universiteit Technion had bijgedragen aan de ontwikkeling van de onbemande bulldozers waarmee Palestijnse huizen in de Bezette Gebieden werden verwoest. Voor de ethicus in mij was het haast evident dat we de samenwerking met Technion moesten stopzetten. Maar als vicerector moest ik rekening houden met de uitleg van professoren die konden aantonen dat hun projecten met die universiteit helemaal losstonden van het Israëlisch-Palestijnse conflict.

Binnenkort mogen we dus weer een stroom opiniestukken van u verwachten?

MORTIER: Natuurlijk! (lacht) Levensbeschouwing en religie, mijn grote onderzoekgebieden, zijn actueler dan ooit. Wat mij nu het meest bezighoudt, is de situatie in het Nabije Oosten en de radicalisering van een klein deel van onze moslimjeugd. We weten allemaal dat de islam van groepen zoals de IS of Al-Qaeda niet hetzelfde geloof is als dat van de overgrote meerderheid van de moslims bij ons, maar toch worden zij afgerekend op het extremisme waar ze zelf het slachtoffer van zijn. Daar gaan we echt heel onhandig mee om. Ik vind het bijvoorbeeld onvoorstelbaar dat Vlaams minister Liesbeth Homans (N-VA) een moskee in Beringen wil sluiten omdat die de gemeenschap zou verdelen. Al dat moslimbashen staat het ontstaan van een verlichte Europese islam in de weg.

In uw laatste interview als ethicus in Knack zei u dat we in een van de meest progressieve landen ter wereld wonen. Is dat vandaag, na jaren van centrum-rechts bestuur, nog altijd zo?

MORTIER: Sinds ik vicerector ben, heb ik op dat vlak geen kentering gezien, integendeel. Dossiers die nog niet zo lang geleden controverse opwekten, zoals onze liberale euthanasiewet, de wet op experimenten met embryo’s en de gelijkberechtiging van holebikoppels, zijn nu maatschappelijk aanvaard. Zelfs in gelovige kringen. Dat is minder evident dan je zou denken. Kijk maar naar Spanje, waar de nieuwe regering het recht op abortus weer heeft verstrengd. Dat toont vooral aan dat politieke partijen in België eerder sociaaleconomisch dan ethisch rechts zijn.

De tegenstelling die uw universiteit verdeelt, speelt buiten de muren amper nog een rol?

MORTIER: Daar zegt u zoiets. Nog eens het bewijs dat het niet meer van deze tijd is om mensen in te delen in vrijzinnigen en katholieken. En geen enkele universiteit kan het zich veroorloven om gedateerd te zijn.

Door ANN PEUTEMAN, Foto’s WOUTER VAN VOOREN

‘Naast de loge heb je hier ook katholieken en een paar kruisridders. Veel invloed hebben die allemaal niet.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content