Gelezen op het riool der internetfora: ‘Ik walg van emo’s. Mensen als zij verdienen het niet om te leven, vooral niet sinds ik weet hoeveel andere jongeren tussen twaalf en achttien ze hebben meegesleurd. Mijn zusje is er helaas ook aan ten prooi gevallen: zich snijden zonder enige reden, aandacht trekken, er altijd met een depressieve kop bijlopen, zich op haar dertiende laten ontmaagden omdat het zo “hoort”. Gelukkig is ze tot inkeer gekomen, maar ze is voor haar leven getekend doordat ze is meegesleurd door mede-emo’s. Door mensen als zij gaat de beschaving naar de kloten.’

Er verandert nooit wat. Maar toch is er altijd weer iemand die zich verslikt. Dit verhaal begint dertig jaar geleden. In de krant stonden herdenkingsbijlagen over twintig jaar Expo 58. En lezersbrieven die eindigden met ‘door mensen als zij gaat de beschaving naar de kloten’.

De punk had – via Oostende en met wat vertraging – Antwerpen bereikt. In discotheek Cinderella aan de Stadswaag koos Ludo Mariman voor de woorden ‘There will be no next time’. Op de Groenplaats maakten de eerste hanenkammen lawaai. Ze hoefden niet naar scheldwoorden te zoeken: ‘oude zak’, dat was genoeg. Naar kleren ook niet. In de Kammenstraat hadden twee jongens van de Bende van de Cinderella een punkwinkel geopend. De plaats was geen toeval: een straat waar niemand wou wonen, tegenover de politietoren. De twee waren zo arm als Job. Hadden alleen geld voor af en toe een retourtje Antwerpen-Londen. En om hun gevel te schilderen. In de goedkoopste kleur van de drogist: vuilroze . In de etalage hingen ze T-shirts van The Clash en Mao. Iemand mikte met een tweeloop op de winkel. In de krant stond: ‘Punkwinkel beschoten te Antwerpen’. Het verhaal deed de ronde: in het tergend tamme Vlaanderen bestond zowaar een punkwinkel.

Dertig jaar later. De Cinderella bestaat niet meer, de uitbaters stierven aan aids. There will be no next time. Maar het Roze Winkeltje in de Kammenstraat, dat staat er nog. Het heet FANS, de gevel is nu zwart en de uitbater een oude zak. Vijfenveertig jaar, stel u voor.

Nico Volckeryck kijkt vandaag, met een milde grijns om de lippen, naar de generatie jongeren die op haar beurt lawaai maakt op de Groenplaats. Emo’s noemen ze zichzelf. ‘Als ze hier binnenkomen in de winkel, vraag ik me soms af: “Wie van de twee zou de jongen zijn, en wie het meisje?” (lacht) Ze blèten graag. Kunnen uren lullen over hun dode hond of kat. Wij waren toch een stuk harder – de tijden waren er ook naar. Maar voor de rest? Er is niet zoveel veranderd. In de winkel hangt nog altijd hetzelfde soort kleren als twintig jaar geleden. Altijd is er wel een groep die iets opnieuw oppikt.’

‘Ze praten veel over zelfmoord’, zeg ik.

‘Zelfs dat is niet nieuw’, zegt Nico. ‘Dat gedweep met zelfmoord zat ook in de grunge. Het is voor een groot deel stoerdoenerij. Ik zeg altijd: zolang ze erover praten, is er niets aan de hand. Ik heb al honderden mensen horen zeggen: “Ik ga zelfmoord plegen”. Wel, van die honderden heeft niemand het gedaan. Twee vrienden hebben het wel gedaan. Maar die hebben er nooit over gepraat.’

‘Vaak komen hier ongeruste moeders binnen. “En ik wil niet dat mijn zoon in die kleren op straat loopt.” Ik zeg hen dan altijd: “Mevrouw, doe geen moeite, je houdt hen niet tegen.” Ik heb een klant van 45 . ‘Edde gai die centuur mè die doodkoppe nog, Nico?’ Dertig jaar geleden kwam die gast hier voor het eerst binnen. Met zijn moeder. “En ik verbied u om die kleren te kopen.” (lacht) Maar dat is een uitzondering. Bij de meesten was het een fase. Een belangrijke fase.’

‘In de beginjaren van FANS heb ik dikwijls de binnenkant van een combi gezien. Dat is niet meer zo. Maar denk maar niet dat we vandaag volwassener staan tegenover jeugdsubculturen. In de etalage hing onlangs een T-shirt met een tekening van een baby aan een galg. En de tekst: ‘Baby doesn’t want to get born’. Hang dat in een museum en het is kunst. Hier hing het nog geen dag en de flikken stonden al voor de deur. “U verstoort de openbare orde.”‘

‘Dat is toch goed voor de street credibility van uw winkel?’ zeg ik.

Hij lacht. ‘Dat is waar.’

Nico Volckeryck is vandaag ondervoorzitter van Unizo Antwerpen.

Intussen op het net. Op www.netlog.com schrijft iemand: ‘Ik heb blond haar en ik mag van mijn moeder mijn haar niet zwart verven. Mag een emo ook blond haar hebben?’

Er volgt een discussie. De emo’s komen er niet uit.

Op http://oncyclo.pedie.info staat nochtans een handleiding: ‘Hoe word ik emo?’: ‘Neem je neppe All Stars en een waterproof marker. Schrijf er een paar quotes op van je favoriete artiesten. Let op! Deze quotes moeten zo depressiefmakend zijn dat je spontaan zelfmoord wilt plegen. Indien de quotes geen zelfmoordneigingen geven, ben je een neppe emo. Denken als een emo is niet zo moeilijk. Je moet gewoon altijd denken dat je dood wilt, en als iemand je wat vraagt moet je heel depressief antwoorden. Let erop dat je nooit een vrolijk antwoord geeft, dat is niet emo! Je gedragen als een emo is een ding, maar je kleden is iets heel anders. Neem een veel te nauwe broek, een streepjesshirt en neppe All Stars. Eenmaal voor de spiegel doe je je haar in een scheiding naar links (naar rechts is alleen voor de leider van de groep). Neem al je make-up van je zus en doe hem allemaal op. Het maakt niet uit hoe hij zit, omdat echte emo’s hun make-up ook niet kunnen doen.’

Een paar dagen later. In de Kammenstraat afgesproken met Lena (15), Yannick (17), Christof (19) en Ann (17). Vier emo’s. Ze zijn blij, zeggen ze, dat ‘een serieus boekske’ als Knack naar hen wil luisteren. Er bestaan al genoeg misverstanden in de wereld. Genoeg journalisten die, puur voor het effect, uit een hoe word ik-handleiding citeren. ‘En’, grijnst Lena, ‘als ik in Knack sta, zullen mijn ouders mij eindelijk ernstig nemen.’

‘Het begon allemaal een paar maanden geleden’, zegt Ann. ‘Toen die jongeren in Wales zelfmoord pleegden. Op een forum stond dat het emo’s waren. Dat was niet zo, maar plots waren we allemaal slecht. In De Standaard stond onlangs een artikel met als titel “Mijn kind wil dood”. Het woord ‘emo’ valt dan weer. (zucht) Wat gaan ze de volgende keer schrijven? Dat we zot zijn?’

Christof: ‘Het is helemaal niet zo dat emo’s zelfmoord verheerlijken. Toegegeven: ik heb er ook één keer aan gedacht. Maar doet niet iedereen dat? Nog zoiets: snijden. Iedereen heeft dat weleens geprobeerd. Ook gothics, metals, noem maar op. Alleen: die praten er niet openlijk over.’

Lena: ‘Bij jumpers is het imago heel belangrijk. Iemand die daar toegeeft dat hij snijdt, kan het vergeten. Ik heb het ook gedaan, ja. Ik voelde enorme innerlijke pijn. Ik wou dat verdrijven door andere pijn. De eerste keer werkte het ook.’

Christof: ‘Bij mij werkte het ook, die eerste keer. Maar de dag daarna dacht ik al: “Waar ben ik in godsnaam mee bezig?”‘

Lena: ‘Het werkt heel verslavend. De periodes dat de innerlijke pijn verdwijnt, worden altijd maar korter. Omdat je lichaam aan de pijn went.’

Ann: ‘Ik vroeg mij vooral af: hoe ga ik die littekens verbergen? (lachje) Mijn vader heeft er heel rustig op gereageerd. Hij heeft gewoon gezegd: “Dit is niet de manier om je problemen op te lossen.”‘

Lena: ‘Mijn moeder was razend toen ze het ontdekte. Ze begon mijn polsen te controleren, maar dat had het tegenovergestelde effect. Ik werd depressiever, begon me nog meer te snijden. Dankzij mijn vrienden besefte ik dat het stom was. Dat is nu typisch voor emo’s: wij praten over onze gevoelens, wisselen problemen uit, zijn open tegen elkaar.’

Ann: ‘Ik ken iemand die metal is. Die zegt direct: “Je gaat toch niet over gevoelens beginnen? (lacht) Ik zit in een school vol Marokkanen. Ik val daar heel erg op. “Hoe voelt het om een emo te zijn?” vragen ze soms. “Hoe voelt het om tegenover mij een racist te zijn?” antwoord ik dan.’

Yannick: ‘Als ik te veel schmink of eyeliner op heb, word ik door de Marokkanen van mijn school in elkaar geslagen.’

Ann: ‘Die Marokkanen kennen dat niet. Onlangs stond er twintig man rond mij. “We weten het: jij bent een satanist.’ Het grappige was: die dag hadden we een toets over het christendom. Als enige van de klas had ik alles juist. Ik ben opgestaan en heb geroepen: “Dat komt omdat ik een satanist ben.” (schatert) Wat later stonden ze er weer: “Satanisten weten alles over wat ze haten.” Ik antwoordde: “Jullie weten niet alles over mij, dus jullie hebben niet het recht om mij te haten.”

Yannick: ‘Ik woon in Deurne-Noord. Ik haat die wijk. Ik stap ’s morgens op de bus en het begint al: “Emoooooo!” Op school: “Emoooooo!’ Een hele dag lang. Zelfs mijn leraar zegt: “Doe die bles weg. Je bent een jongen, geen meisje.” Als ze mij slaan, sla ik terug. Maar ik ben dat zo beu. Ik heb wel eens geprobeerd om een week andere kleren te dragen. Toen waren ze wel vriendelijker, maar ik voelde me niet goed in die kleren. Ik was mezelf niet meer.’

Lena: ‘Als we op de Groenplaats zitten, maken ze vaak foto’s van ons. ’s Avonds staan die dan op het internet, om ons belachelijk te maken. Emospotting. “Waar zaten de emookes vandaag?” Het gekke is dat we niet weten wie die foto’s neemt. Iedereen neemt op de Groenplaats foto’s. Het is kwetsend bedoeld, maar ach, ik heb dan toch weer wat foto’s van mezelf. (lacht) De Groenplaats is een verzamelplek voor alle emo’s in Vlaanderen. Vroeger hadden we een fantastische band. We hadden allemaal al van alles meegemaakt. Als iemand van ons problemen had, gingen we ernaartoe. Maar de laatste maanden is de sfeer verziekt. Er is veel verraad, veel geroddel. En vooral: er zijn veel jonge emo’s bijgekomen.’

Christof: ‘Poseurs, vaak. Mensen die vooral heel hard emo willen zijn. Door de juiste kleren te dragen. Terwijl emo zijn toch ook iets is wat vanbinnen zit.’

Lena: ‘Als iemand “Emo!” roept, zeggen ze meteen: ‘Ik ben geen emo.” Maar in hun binnenste denken ze: ” Yes, eindelijk! Ze noemen mij een emo!”‘

Christof: ‘Veel oude emo’s zijn hardcore geworden. Ze lachen nu met emo’s, terwijl ze het zelf nog geweest zijn.’

Lena: ‘Een paar maanden geleden was emo echt een hype. Alle kinderen waren plots bi en sneden zichzelf. Heel vervelend. Ik hoop dat de hype tegen de zomer overgewaaid is. Zo is het met de punkers ook gegaan. Die laten ze nu met rust. Ik hoop dat ze ons ook met rust zullen laten.

Voorlopig nog niet. Emobashing is de trend van het jaar. In Mexico vonden drie weken geleden zware anti-emorellen plaats. Honderden emo’s werden aangevallen door een merkwaardig verbond van metals, punks en Hare Krishna’s. Er geldt nu een emo-alarm: de emo als beschermde menssoort.

Op de Vlaamse speelplaatsen is het nog niet zover. Hoewel. Het internet staat vol berichten als die van MissKaulitz (op www.noxa.net): ‘Ik wil alle emo’s goede moed inspreken. Ik word ook opgewacht, in elkaar geslagen… Maar ik blijf volhouden. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat een paar huppelkutjes mij gaan vertellen wat ik wel en niet moet doen!’

Of die van Klaas op www.netlog.com: ‘Bij ons op school is emo een scheldwoord. Zodra je alleen zit of je afzondert van de groep, ben je een emo. Emo wil zeggen: ik mag je niet. Het slaat nergens op, maar ja.’

‘Het is vaak absurd’, zegt Daisy, verkoopster bij FANS. ‘Ik ben zelf absoluut niet emo. Maar ik droeg onlangs een skinny jeans en kreeg op slag te horen: “Emo”. Terwijl het vandaag heel moeilijk is om in een winkel nog iets anders te kopen dan skinny jeans. Soms staan hier in de winkel gothics en emo’s. De ene bende kijkt dan naar de andere en zegt: “Hoe zien die er nu uit?” (lacht) Ze beseffen niet hoeveel ze delen.’

‘Een verkoper moet soms aan conflictbemiddeling doen’, zegt Nico Volckeryck, eigenaar van de FANS. ‘Gisteren zat er een hoop metalfreaks voor de deur. “En wat vinden jullie nu van die emo’s?” vroeg ik. “Ze zouden ze één voor één moeten ophangen”, zeiden ze.’

‘Het gaat er hard toe’, zegt Jonas Nachtergaele van Ladda, een vzw die jeugdsubculturen bestudeert. ‘Soms is het bijna racistisch. Zeker op het internet. Nochtans was emo oorspronkelijk geen scheldwoord. Emo is niet ontstaan als een verzetscultuur, het komt voort uit muziek. Het is een emotionele variant van punkmuziek. De eerste emo’s kochten hun kleren vooral online. Vandaag is emo mainstream. Een hype waar de commerciële sector opgesprongen is. Emokleren kun je nu ook kopen bij, ik zeg maar wat, H&M. Op het internet verschijnen daardoor prototypes en hoe word ik-handleidingen. Dat zorgt ervoor dat op straat meer en meer wannabe’s rondlopen. De oorspronkelijke emo’s zoeken naar nieuwe dingen, want het authentieke van emo is wat zoek. Mensen die zich met punk associëren, vinden emo een schande voor de punkmuziek. Terreinafbakening heet zoiets.’

‘In de punkwereld wordt er inderdaad heel hard gelachen met emo’, zegt Pieter Maes van het metalblad Mindview. ‘Terwijl die songs vaak fantastisch in elkaar zitten. Op punkfestivals zie ik mensen rondlopen met T-shirts waarop staat: I’m not emo. De punkers hebben voor het eerst sinds lang weer een gemeenschappelijke vijand. Emo’s zijn natuurlijk ook de gedroomde slachtoffers. Ze zien er een beetje raar uit, en ze zijn dan ook nog eens bezig met emoties. Het is voor jongens lang heel fout geweest om gevoelens te uiten.’

‘Die concurrentie tussen jeugdsubculturen is niet nieuw’, zegt Nico Volckeryck. ‘Ik herinner me nog heel goed toen de reggae zijn intrede deed in Antwerpen. Wij, punks, vonden dat flauwekul: dat waren de rastakikkers. Die ruzies gingen er ook niet zachtaardig toe. Maar achteraf bekeken was dat fantastisch. Ik heb er ongelooflijk veel uit geleerd. Leren discussiëren. Opkomen voor mijn mening. Mondig worden.’

‘Het verschil met vroeger is wel dat zo’n discussie tussen pakweg emo’s en anti-emo’s zich nu voornamelijk op het internet afspeelt’, zegt Jonas Nachtergaele. ‘A propos, dat is ook de reden waarom ouders vaak niet meer op de hoogte zijn. Er groeit een enorme digitale kloof tussen ouders en hun kinderen.’

‘De meeste emo’s hebben een MySpace-pagina. Daar ontmoeten ze vrienden. Net zoals de meeste anti-emo’s. Op dat vlak zijn ze aan elkaar gewaagd. Het verschil is: de emobeweging draait ergens om: om muziek, waarden, kleren, een gevoel. De anti-emobeweging draait nergens om. Het heeft geen achtergrond: het enige wat ze delen, is hun haat tegen emo’s. Het internet heeft alles in een stroomversnelling gebracht. Maar het werkt niet altijd. Neem nu de Tecknotik, een dans die uitgevonden is in een discotheek in Parijs. Een paar maanden geleden dacht ik: dit wordt het. Op YouTube verschenen allemaal how-to-filmpjes. De commerciële sector had dat ook gezien en pikte het heel snel op. Maar plots bloedde het dood. Jongeren voelden direct: dit is niet authentiek, hier zit een marketingstrategie achter. Vroeger was Tecknotik misschien uitgegroeid tot een nieuwe subcultuur, nu is het hoogstens een rage geweest die heel snel overgewaaid is.’

En emo? ‘Het zal veel minder worden. Mede door de anti-emo. Maar ik verwacht wel dat het zal blijven bestaan, net omdat het gegroeid is uit muziek.’

Vrijdagavond bij FANS. Terwijl ik nog wat praat met Nico Volckeryck en verkoopster Daisy, loopt er een oude buurtbewoonster voorbij. Ze kijkt vies. Daisy steekt haar hand op. Ze kijkt nog viezer.

‘En toch blijft het fantastisch, die jeugdsubculturen’, zegt Nico. ‘Er worden miljarden gestoken in jongerenmarketing om vat te krijgen op die subculturen, om alles weer te commercialiseren. En toch staan er altijd weer jongeren op die zeggen: fuck off, wij verzinnen weer iets anders. (wijst naar buiten) Kijk maar naar die Lolitasletjes.’

‘Dat zijn geen sletten, Nico’, zegt Daisy, ietwat verontwaardigd.

‘Ik bedoel dat heel positief, Daisy. Er zijn goede sletten, en er zijn echte sletten.’

Als Nico even weg is, lacht Daisy: ‘Ik moet voor mijn bazen af en toe een spiekbrief maken.’

‘Wat ben jij?’ vraag ik.

‘Cybergothic’, antwoordt ze. ‘Een stijl die geïnspireerd is door de sciencefiction. Het speelt met de combinatie van mens en machine. Een cybergothic draagt, in tegenstelling tot een emo, ook kleuren. Is ook wat vrolijker. Cybergothic is de nieuwe trend in Antwerpen. In Nederland is het al een hype, hier nog niet. Het gaat wel vaker zo. Emo is in Antwerpen op of al net over zijn hoogtepunt, maar in West-Vlaanderen ontdekken ze het pas.’

Ze vraagt: ‘Heb je vanavond vrij? Het is een Vampire Party.’

Die nacht in zaal Aalmoezenier. Tweehonderd jongeren dansen op EBM. Een maffe aanblik: allemaal jongens met een masker voor hun gezicht. Lolita’s met piercings, roze haar, zware mascara. En Daisy. Ze lijkt niet meer op het meisje dat daarnet nog bij FANS stond, meer op een cybergothic dancing queen.

‘Wat vind je?’ vraag ze.

‘Het lijkt wel een hippe versie van het bal van de Gelaarsde Kat. Maar dan op speed.’ antwoord ik.

Ze wijst opzij. ‘Daar zitten drie emo’s.’

‘Zijn ze verloren gelopen?’

‘Helemaal niet. Ze amuseren zich.’

Ze lacht, en danst wild de nacht in. Een cyber dancing queen als geen ander.

We herhalen: er verandert nooit wat. Hoogstens de plaats en de tijd. En de persoon die zich verslikt.

DOOR STIJN TORMANS/ FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content