Fred Chaffart moest de duimen leggen in de strijd rond de Generale Bank. Hij werd benoemd tot voorzitter van Toerisme Vlaanderen: een gesprek met de ex-bankier, nu toerisme-marketeer.

Ten huize van Toerisme Vlaanderen, aan de Brusselse Grasmarkt: in een diepe fauteuil geniet Fred Chaffart van het gesprek over zijn nieuwe functie. De man zag er sinds lang zo ontspannen niet uit. De twee voorbije jaren viel Chaffart, als een van de hoofdrolspelers in de strijd voor de Generale Bank, niet uit het nieuws weg te branden. In juni stapte hij als directievoorzitter op. Zijn carrière als topbankier zat erop.

De ellende begon met de Franse bovenbaas Suez-Lyonnaise des Eaux, die zijn belangstelling voor het bankieren verloor. De Generale Bank geraakte in een overnamestrijd verwikkeld. Die werd finaal beslecht in het voordeel van de Frans-Nederlandse bankverzekeraar Fortis. Zo wilde het de Generale Maatschappij van België, de hoofdaandeelhouder. Het tegenbod van het Nederlandse ABN-Amro, waar Chaffart zich met zijn hele bank achter schaarde, werd als vijandig verworpen.

Fred Chaffart is nu voorzitter van Toerisme Vlaanderen, het vroegere Vlaams Commissariaat-Generaal voor Toerisme. Hij volgde er Frans Janssens op, een topman uit de christelijke arbeidersbeweging. De niet-politieke nieuwe voorzitter, die zijn carrière begon als marketingman bij Procter & Gamble en voor het bankieren nog Tiense Suiker en de cementgroep CBR leidde, waarschuwt prompt: zij hebben hier bij Toerisme Vlaanderen niet op mij zitten wachten om zich af te vragen wat ze zullen doen.

Hoe wordt een privé-bankier nu bestuursvoorzitter van een openbare instelling die het toerisme promoot?

Fred Chaffart: Door omstandigheden. Na de dramatische gebeurtenissen bij de Generale Bank was het duidelijk dat ik beschikbaar was. Het nieuwe decreet geeft Toerisme Vlaanderen meer slagkracht. Dat voorzitter Luc Van den Brande en zijn kabinetschef Wim Coumans aan Chaffart dachten, is dan niet zo bizar. Ik was niet alleen bankier, maar ook tien jaar manager in de suikerindustrie en daarvoor actief in de consulting.

Jobs die niet zo direct voorbereiden op toerisme.

Chaffart: Wat is toerisme? Dat zijn mensen die bewegen, omdat ze in iets geïnteresseerd zijn. Dezelfde mensen die geld sparen, een huis bouwen, suiker kopen, waspoeder gebruiken en uw blad lezen. Het gaat steeds om het vervullen van een behoefte. Toerisme is een behoefte.

De ex-bankier heeft nu een zee van tijd.

Chaffart: Dit voorzitterschap kost mij één dag per week. Als de instelling mij tenminste zoveel tijd nodig heeft. Ik wil hier niet in de weg lopen. Heel mijn leven heb ik geleefd met voorzitters van raden van bestuur die zich vaak te veel bemoeiden met het dagelijks beleid. Ik geniet van een nieuwe luxe waarmee ik nog moet leren leven: mijn werk regeert mijn leven minder dan vroeger.

U hebt tijd om nieuwe dingen in het leven te ontdekken.

Chaffart: Nog onvoldoende omdat ik nog altijd in een overgangsperiode leef. Dat vraagt nogal wat aanpassing. Ik stel wel vast dat ik minder gestresseerd ben. Ik leefde heel mijn leven onder stress en vond dat nog plezierig ook. Ik kan alvast weer lezen – prachtig, maar het is mij nog niet gelukt me als een monnik in een kamertje terug te trekken. Doorheen de jaren is mijn belangstelling voor romans verdwenen, nu lees ik biografieën en historische werken. Net heb ik me door “Diplomacy” van Henri Kissinger gekauwd.

U neemt nu zelf de telefoon op. Dat was vroeger ondenkbaar. De bankier was alleen voor intimi bereikbaar.

Chaffart: Dat is duidelijk. Er is inderdaad nog meer veranderd. Ik was altijd ondersteund door logistieke apparaten, dat is nu wel verarmd. Zopas gaf ik nog een voordracht in Amsterdam over de strijd om de Generale Bank. Dat vroeg enorm veel tijd om zelf de documentatie door te nemen. Voor een volgende voordracht zal ik wel eens beter nadenken.

Waarom vindt u het nog nodig over het voorbije epos van de Generale Bank te spreken?

Chaffart: Ik heb al de tijd gezwegen omdat er in de bank verschillende facties waren. Zij organiseerden perslekken, maar voor een bestuursvoorzitter is zoiets niet netjes. Hij mag geen pro of contra innemen. Een tijd geleden waarschuwde een journalist mij: straks komt er een boek over de bank uit, gebaseerd op de persartikels en dan zal dat de officiële waarheid zijn. Chaffarts waarheid zal ontbreken.

Is de overname van de bank door Fortis niet de goede oplossing?

Chaffart: Mijn visie op de toekomst van de bank was zeer verschillend van de huidige oplossing. Of de Fortis-oplossing de goeie is, zal de toekomst uitwijzen – en ik hoop dat het lukt, want dat is zeer belangrijk voor België en alle betrokkenen, personeel en klanten inbegrepen. De raad van bestuur van de bank had een andere strategie en ik denk dat het de goeie was. Heel de bank stond achter mij, ook bestuursvoorzitter baron Paul-Emmanuel Janssen, wat niet zo evident was voor een van de grote pilaren van het establishment. Maar er waren dus anderen die niet achter mij stonden. Ik heb moeten vaststellen dat mijn grootste aandeelhouder (de Generale Maatschappij van België) besloot zijn participatie te verkopen aan Fortis. De redenen daartoe waren hem duidelijk, maar ze waren voor de totaliteit van de aandeelhouders en zeker voor de bank niet de beste. Ik begrijp dat het goed was voor Fortis de bank te kunnen kopen – en ook waarom ze die absoluut nodig had -, maar mijn verantwoordelijkheid was niet aan de belangen van Fortis te denken, maar aan die van de Generale Bank. Minder goed heb ik de manier begrepen waarop de staat en de administratie zich in het dispuut hebben gemengd. Achter de rug van de bank hebben zij cause commune gemaakt.

Ook het Hof schijnt ten voordele van de Fortis-oplossing te zijn tussengekomen.

Chaffart: Men zegt dat inderdaad. Ik ben in elk geval nooit door het Hof gecontacteerd. Het ministerieel kernkabinet heeft de mensen van Fortis uitgenodigd om hun zaak te bepleiten. Ik heb hetzelfde gevraagd om het standpunt van de bank te kunnen verdedigen, maar daar is nooit antwoord op gekomen.

U bent dan maar uit de kleine kring van topbankiers weggestapt.

Chaffart: De meeste mensen bekijken mij als een gesneuveld symbool of zoiets, zeker niet als een wegloper. Nu begin ik te ontdekken wie mijn vrienden en wie niet mijn vrienden zijn; dat is goed om weten.

Het toerisme is wel een heel ander soort business dan bankieren?

Chaffart: Het is een hele economie, een geweldig sociaal fenomeen. Toerisme is belangrijk geworden in het leven van de mensen, en dat zal nog groeien. Dat sociaal fenomeen is geëvolueerd tot een markt, waarop zowel professionelen als touroperators, hoteliers tot en met conservatoren van musea bedrijvig zijn. Zij bekijken de dingen vanuit het oogpunt van de klant en de rendabiliteit.

Een harde economische activiteit?

Chaffart: Ik zou het idealisme niet willen verbannen. Een basis voor het toerisme is de fierheid om aan anderen de dingen te tonen die men heeft: wij betekenen iets, laten we dat aan de eigen mensen en de wereld kond doen. Antwerpen ’93, de Memlinck-tentoonstelling, Dirk Bouts in Leuven: dat ging niet in de eerste plaats om de centen, maar om de reputatie. Een Belg of een buitenlander die alleen de Brusselse Grote Markt of Manneken Pis heeft gezien, is langs die fierheid heen gelopen. Wij moeten het toerisme meer substantie geven, onze rijkheid in de schijnwerpers zetten. In het verleden hebben wij dat te weinig gedaan.

Toerisme Vlaanderen moet Vlaanderen verkopen. Is dat een kwestie van openbare marketing?

Chaffart: Dat is zeker onze ambitie, maar er is nog werk aan. Wij hebben een tekort aan middelen, mensen en traditie. De instelling heeft een zeer lange gewoonte om te functioneren als een staatsdienst. Dat verandert nu, maar ze kan nooit helemaal als een privé-onderneming werken.

Toerisme heeft niet alleen met fierheid of met cultuur te maken. Het is een snel groeiende bedrijfstak.

Chaffart: Klopt. De industrie krimpt, de dienstverlenende sector groeit. Het toerisme is een van de meest groeiende sectoren. Toeristen laten veel centen achter. De werkgelegenheid in de sector is belangrijk. Als staatsorganisatie hebben wij de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de sector zoveel mogelijk mensen een interessante job kan bezorgen.

Vlaanderen is een beetje klein om in het buitenland te verkopen. Wie kan hier een week als toerist rondlopen?

Chaffart: Dat kan men in Nederland ook niet en in Engeland is dat evenmin evident. Frankrijk al een stuk gemakkelijker, omdat het een beter klimaat heeft. Een volume toeristen hebben, kan op twee manieren: honderd mensen die een hele week blijven of vierhonderd die elk twee dagen blijven. Die tweede optie past best bij ons. Nu komt het grote volume buitenlanders uit de buurlanden; driekwart van de overnachtingen. Internationale toeristen zijn mensen met geld. Met meer middelen zouden wij de Verenigde Staten en Japan beter kunnen bewerken.

Wat zijn Vlaanderens grote troeven?

Chaffart: Wat kennen de buitenlanders over Vlaanderen? Ze weten dat men hier goed kan eten en drinken. Onderhands kent de hele wereld wel Brugge. Men weet dat wij een land van grote schilders zijn. Er moeten troeven bijgebreid worden, zodat we meer belangstellingssegmenten kunnen aanbieden. Het komt erop aan voldoende magneten te hebben die de mensen aantrekken en als ze hier zijn, kunnen we hen ook andere dingen laten zien. Maar we beginnen met het beste wat we hebben, de steden. Daar is nog werk aan. Brugge is goed, Antwerpen is sinds 1993 beter, Gent doet geweldige inspanningen om zich op te poetsen. In Brussel, dat dankzij de Europese Unie een grote naambekendheid geniet, is er nog verschrikkelijk veel werk. Wij promoten nu grote evenementen, rond schilders, in samenwerking met organisatoren van tentoonstellingen en musea. Dat is uit te breiden tot sportevenementen. In alles steekt een toeristisch aspect.

Als bankier was het resultaat van uw werk goed te meten. In de toeristische promotie is dat onmogelijk.

Chaffart: Hoe bereken je de return van de ziekteverzekering? Het resultaat van onze werking is niet zo duidelijk als in de ondernemingen, hoewel vrij veel ondernemingen ook geen duidelijk antwoord kunnen geven op de vraag waar ze hun geld uitgeven en waar ze het verdienen.

Nu, bepaalde dingen kunnen toch gemeten worden. Als wij bijvoorbeeld normaal tienduizend Japanners in Vlaanderen op bezoek hebben en dankzij het Van Dyck-jaar zijn het er 25.000, dan ligt de winst voor de hand.

Dan krijgt de organisator de felicitaties. En grijpt Toerisme Vlaanderen naast de prijzen.

Chaffart: Succes heeft duizend vaders, de mislukking is een wees.

Is het geen probleem dat wat de buitenlanders als België kennen, toeristisch verkocht wordt als Vlaanderen en de Franstalige gemeenschap?

Chaffart: Dat is ons probleem niet, dat is een gegeven. In dat kader moeten wij werken.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content