Hubert van Humbeeck

Drie maanden na de verkiezingen heeft Irak dan toch een nieuwe regering.

Precies op de dag dat de voormalige dictator Saddam Hoessein in zijn cel 68 jaar werd, stelde premier Ibrahim Al-Jaafari zijn regering aan het Iraakse parlement voor. Niet omdat hij klaar was met zijn werk. Maar omdat de Verenigde Staten vonden dat het palaver lang genoeg geduurd had. Washington stelde de verkiezingen drie maanden geleden als een groot diplomatiek succes voor. De aanslepende onbeslistheid van de nieuwe Iraakse leiders maakte gaandeweg duidelijk dat het land nog bijlange niet met zichzelf in het reine is.

Jaafari trok uiteindelijk met een onvolledige lijst met namen van ministers naar het parlement. Dat wil zeggen dat er nog geen overeenstemming is met de soennitische minderheid over een verdeling van de macht in het land. Het gewapende verzet tegen de bezetters en het nieuwe Iraakse leger heeft zijn machtsbasis nog altijd vooral in regio’s waar vooral soennieten wonen, die het onder Saddam in Irak voor het zeggen hadden. Ze moeten zich nu neerleggen bij de macht van het getal.

De meeste ministerportefeuilles gaan dan ook naar de sjiitische Verenigde Iraakse Alliantie van Ibrahim Al-Jaafari, die bij de verkiezingen 140 van de 275 zetels won en de steun geniet van grootayatollah Ali Al-Sistani. Opmerkelijk is de naam van de nieuwe minister van Oliezaken. De seculiere sjiiet Ahmed Chalabi werd lang door de Amerikaanse inlichtingendiensten gesteund. Tegen hem loopt in Jordanië nog een klacht wegens oplichting.

Het was voor Jaafari ook tijd om op te schieten omdat de politici in Bagdad door het Amerikaanse bestuur in Irak in een strak tijdsschema werden gestoken. Het is de bedoeling dat de nieuwe regering voor het einde van de zomer klaar is met de tekst van een nieuwe grondwet, die ook nog dit jaar aan de kiezers moet worden voorgelegd. Voor de toekomst van Irak is die tekst van cruciaal belang. Daarin moet namelijk worden uitgemaakt hoe groot de rol is die de islam in de Iraakse samenleving krijgt. Daarnaast moet duidelijk worden in welke mate de drie delen van Irak over zelfbestuur zullen kunnen beschikken – een onderwerp dat vooral voor de Koerden van groot belang is. Over geen van die punten zijn de Iraakse leiders het op dit moment eens.

De Iraakse bevolking verwacht van de regering ondertussen dat ze werk maakt van de veiligheid in het land. De aanhoudende bommenterreur maakt dat de infrastructuur maar traag wordt hersteld. De productie van olie en elektriciteit loopt achter op die van vorig jaar. Er worden in Irak dan ook nog altijd tussen vijftig en zestig aanslagen per dag gepleegd. Op straat hebben de verkiezingen tot nog toe voor weinig verandering gezorgd.

Hubert van Humbeeck

Eigenlijk zijn de nieuwe Iraakse leiders het nog altijd over niets met elkaar eens.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content