‘Wij proberen de leerlingen verliefd te laten worden op de wereld’

DE AGORASCHOOL IN ROERMOND Alle leerlingen kregen een laptop en iPad. Het zijn hun instrumenten om de wereld te verkennen. © Lies Willaert

Welkom in de school zonder vakken, zonder lessen, zonder rapporten. Ze staat in het Nederlandse Roermond en ze is nogal radicaal van aanpak. ‘Het onderwijssysteem heeft zijn beste tijd gehad’, zegt adjunct-directeur Sjef Drummen. Knack ging op verkenning in de toekomst.

Toetsen en rapporten krijgen de leerlingen er niet. Er is geen lessenrooster, geen curriculum. Alle vakken zijn geschrapt. Leerlingen van verschillende niveaus – beroeps-, technisch en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs – zitten er kriskras door elkaar. Ze krijgen geen cijfers op het einde van het schooljaar en ze kunnen niet blijven zitten. En toch garandeert de Agora-school in Roermond, die dit jaar van start is gegaan, dat haar pupillenzonder vertragingeen diploma zullen halen ‘dat strookt met hun niveau van instroom’.

Adjunct-directeur Sjef Drummen overhandigt me zijn kaartje. Daarop staat de titel ‘onderwijskunstenaar’. ‘Het is een geuzennaam die mijn collega’s me hebben gegeven en die ik met grote trots draag.’ Zo’n tien jaar geleden bedacht Drummen samen met een paar collega’s dat het anders moest. Radicaal anders. ‘Het onderwijssysteem zoals we dat vandaag kennen, heeft ons veel goeds gebracht. Maar het heeft ook zijn beste tijd gehad. Wat mij betreft, heeft het enkel nog museale waarde.’

In 1846 werd in de Verenigde Staten het schoolbord uitgevonden, vertelt Drummen. ‘Toen kon men opeens grote groepen mensen in een hok zetten en via dat bord leerlingen instrueren. Kennis deelden we op in hokjes, de klassieke schoolvakken. Als je die allemaal consumeerde, zo was het idee, haalde je uiteindelijk je diploma en zou je de wereld moeten snappen. Dat model bestaat nu honderdvijftig jaar later nog steeds. Vooral om organisatorische redenen houden we eraan vast. Alle kinderen worden door één mal geduwd, ongeacht hun persoonlijke ontwikkeling en interesses. Dat systeem doet kinderen en docenten tekort. Leerlingen raken gedemotiveerd, omdat ze de noodzaak van veel vakken niet inzien. Ze vinden school saai. Ze zien niet in hoe die bijdraagt tot hun ontwikkeling, wat dramatisch is als je erover nadenkt. Docenten werken hard, maar raken gefrustreerd omdat ze de leerlingen – en vooral dan de jongens – niet meer bereiken.’

Bovendien bereidt die klassieke onderwijsvorm kinderen niet meer voor op de wereld van morgen, zegt Drummen, die vijfentwintig jaar lang als docent beeldende vorming voor de klas stond. ‘Zoals wij het zien, heeft de toekomst slechts één constante: dat is verandering. En dus onzekerheid. Wat het onderwijs moet doen, is jongeren equiperen om vastberaden de onzekerheid van morgen tegemoet te treden. Wij streven naar een ondernemende houding bij onze leerlingen. We willen hen bijbrengen dat zij zelf eigenaar zijn van hun eigen ontwikkeling.’

Fetakaas met kruiden

Inspiratie voor Agora haalde Drummen uit het leermodel van de Gouden Eeuw in Nederland. ‘In de zeventiende eeuw had je de gilden en werd je gezel bij een meester. Je leerde het vak één op één. Vandaag kunnen we dankzij de technologie die gepersonaliseerde vorm van leren opnieuw aanbieden – en dat moet ook. Vergelijk het met hoe je als ouder kinderen grootbrengt in een gezin. Als je drie kinderen hebt, moet je drie opvoedingsstrategieën bedenken. Als je zeshonderd leerlingen op een school hebt, moet je zeshonderd geïndividualiseerde leerroutes ontwikkelen, want elk kind is anders.’

En dus lopen de leerlingen van het Agora-project – ze zijn dit jaar gestart met 24 jongens en 10 meisjes die pas van de basisschool afkomen – allemaal rond met een persoonlijke laptop en iPad. Het zijn hun instrumenten om de wereld te verkennen. ‘Alles wat ze daarin tegenkomen, kan het voorwerp zijn van leren. Hun eigen interesse is het vertrekpunt, niet wat het systeem hen oplegt. Niets is niet interessant genoeg om erover te kunnen leren.’ De onderwijskunstenaar wijst naar de grote felgekleurde wereldbol die centraal in de hypermoderne school – met centrale klimwand en felgekleurde ‘ontmoetingsboxen’ – is opgehangen. ‘Dat is ons curriculum’, zegt hij.’De oud-Griekse agora was een plein, dat plein is nu de hele wereld.’

Wat leerlingen vooral ook moeten inzien, stelt Drummen, is dat alles met alles samenhangt. Om die reden heeft Agora het lesrooster en de schoolvakken afgeschaft. ‘Het uitgangspunt is verwondering en het feit dat kinderen ‘goed’ willen worden. We beginnen de dag met een kringgesprek en daarna werken we rond taal in de ‘language village’. Maar verder ligt alles open. Wij voeren onze leerlingen geen losse brokjes kennis die ze uiteindelijk zelf samen moeten brengen om de wereld te snappen. Neen, we draaien het model radicaal om. Zij trekken de wereld in om die te onderzoeken en zo komen ze vanzelf uit bij kennis. Ze zijn er als het ware ongemerkt mee bezig. Ik gebruik graag de metafoor van de maaltijdsalade. Daar zitten kruiden in, tomaten, zes soorten sla, fetablokjes, olijven, een dressing. In het klassieke onderwijs zeggen we tegen leerlingen: vandaag doen we de fetakaas en morgen de kruiden. En zo gaat de samenhang van dat heerlijke gerecht verloren. Wij beginnen met de salade. ‘Proef eens? Wat ontdek je allemaal? Hé, wat zijn die witte blokjes?’ Die ga je dan onderzoeken en zo kom je uiteindelijk ergens in Griekenland terecht, bij de moderne landbouw, bij de Europese Unie misschien. Zo kom je vanzelf bij aardrijkskunde en economie en geschiedenis en biologie, om de klassieke terminologie te gebruiken.’

Klascavia’s in de loungehoek

Het is dinsdagmiddag. Een groepje jongens hangt in de ‘loungehoek’ die ze zelf in de klas hebben ingericht. Naast de tweedehandsbanken staat een grote televisie. Drie meisjes spelen met de drie klascavia’s Sky, Knabbel en Babbel. Wat verderop bouwt een jongen samen met een docent een bord voor het spel dat hij zelf heeft bedacht. Hij toont een kaart met felgekleurde stipjes bij verzonnen plaatsnamen. ‘Dit is lichtjes gebaseerd op Stratego,’ vertelt Joep (13) trots, ‘maar het draait hier om de terroristen van de IS. Daar had ik op het nieuws iets over opgevangen en toen heb ik daar wat dingetjes over opgezocht. Daarna heb ik dit spel ontworpen.’ Een andere jongen surft op zijn iPad naar het filmpje van Felix Baumgartner, die in 2012 met een parachute door de geluidsbarrière sprong. ‘Ik was iets aan het opzoeken over de snelheid waarmee bloed door het lichaam stroomt. Zo kwam ik terecht bij het begrip meter per seconde en via die weg bij dit filmpje. Gaaf zeg.’

De sfeer in de klas is los en op het eerste gezicht chaotisch. Best veel leerlingen zitten ook gewoon te gamen op hun iPad. Hoe zorgt Drummen er nu voor dat ze op het einde van de rit bijvoorbeeld wel genoeg wiskundekennis hebben opgedaan om verder te studeren? Hoe maak je dat ze uiteindelijk toch bij sinus en cosinus terechtkomen? ‘Eerst en vooral: wil je kinderen van dat gamen afkrijgen, dan moet je ze iets bieden dat interessant genoeg is om dat gamen te laten. Wat scholen vooral moeten doen, is leerlingen inspireren. Ze moeten ze laten ontdekken dat er nog zoveel te ontdekken valt. We proberen leerlingen een beetje verliefd te laten worden op de wereld. Bij sommige kinderen is dat erg moeilijk, omdat ze thuis in een setting zitten waar dat het laatste is waar ze aan denken. Daar heeft het traditionele onderwijs te weinig oog voor. Kinderen met een problematische achtergrond – denk aan mishandeling – worden al snel naar het speciaal onderwijs gestuurd, ‘want dat meisje kunnen we niet in de groep hebben, die begint elke dag te huilen’. Wij proberen dat anders te doen. Ik ga dan bijvoorbeeld samen met haar een groot doek beschilderen, zodat het kind ontdekt dat het wel iets kan en tot leren in staat is. Zo bouw je zelfvertrouwen op, daar begint het.

‘Ten tweede hebben we de eerste weken hier een persoonlijk manifest gemaakt met de leerlingen. De bedoeling was dat ze daarin benoemden waar ze over twintig jaar willen staan. Natuurlijk worden ze straks iets anders, maar het is wel belangrijk dat ze een stip op de horizon hebben. Stel: een meisje zegt dat ze ingenieur wil worden. Prima. Als bij haar nu dat besef zal zijn ingezonken dat ze zelf verantwoordelijk is voor haar ontwik-keling – en pas op, dat is een lang proces – dan zal ze ook inzien dat ze daarvoor genoeg wiskunde onder de knie moet hebben. Op dat moment kan dat meisje naar een van haar docenten stappen en zeggen: ik heb jou nodig als expert om me te helpen om die kennis te verwerven.’

Leg je daarmee niet te veel verantwoordelijkheid bij het kind zelf? Is dat niet een te zware last om te dragen? Drummen: ‘Elk kind heeft het in zich om te willen uitgroeien tot zijn best mogelijke zelf, om zelfontplooiing na te streven. Iedereen zoekt uiteindelijk naar een manier waarop hij een rol van betekenis kan spelen in de maatschappij. Het enige wat kinderen niet hebben, is de wijsheid van iemand die al wat langer op de aardkloot heeft rondgelopen en die hen wegwijs kan maken. De docenten zijn daarom superbelangrijk in ons model. Zij helpen met het afbakenen van onderwerpen, met het stellen van de juiste onderzoeksvragen, wat uiteindelijk resulteert in de persoonlijke projecten van de leerlingen.’

Collectieve hersenkwab

De 34 kinderen van Agora worden begeleid door acht docenten die afwisselend twee dagen per week met twee of drie personen voor de groep staan. Zij hebben zich een jaar lang intensief voorbereid op de nieuwe onderwijsvorm, vorig schooljaar werden ze daarvoor al een dag per week vrijgesteld. ‘Het woord docent gebruiken we trouwens liever niet meer’, zegt Drummen. ‘Dat ruikt te veel naar traditioneel onderwijs. Ik noem ze graag agoriaanse meesters. Ze zijn inspirators, die een passie en een expertise hebben over een bepaald vak en dat met kinderen willen delen. Het proces staat centraal, niet het resultaat. Uit dat begeleidingstraject moeten de agoriaanse meesters hun arbeidsvoldoening halen, niet uit de kennisoverdracht.’

Het huidige onderwijssysteem focust net wel op kennisoverdracht, zegt Drummen, ‘maar wat mij betreft is dat vandaag slechts een bagatel met betrekking tot de ontwikkeling van kinderen. Kennis is overal te vinden en op afroep beschikbaar. YouTube staat vol met instructiefilmpjes. Dankzij digitale toestellen heeft iedereen nu toegang tot de cloud, die ik de collectieve hersenkwab van de mensheid noem. Ik weet persoonlijk bijvoorbeeld best veel af van beeldende kunst, maar mijn kennis wordt ruimschoots overvleugeld door wat kinderen daar kunnen vinden. Dat mag je ze dus niet onthouden. Veel scholen stoppen zo veel energie in het bannen van de mobiele telefoon. Dat is onzin. Hier mogen ze hun smartphone gewoon de hele dag door gebruiken, graag zelfs. Kinderen leven vandaag in een connected world en daar moet je dus volop gebruik van maken want anders raak je ze onderweg weer kwijt. Kinderen kunnen hun docent interviewen als expert, maar ook iemand in de grote wereld out there. Eén meisje in de groep is nu bezig rond ruimtevaart, volgende week gaat ze skypen met iemand van de Nasa. Geweldig toch!’

Van de school kreeg elk kind een eigen laptop en een iPad, die ook is aangesloten op een 3G-netwerk. ‘Dat is handig want er gaat niet steeds een agoriaanse meester met ze mee als ze de wereld intrekken om te leren en te onderzoeken. Dankzij hun iPad kunnen we wel voortdurend met ze communiceren en ze monitoren. De vraag hoe de school die iPads en laptops bekostigt, kan Drummen kort beantwoorden. ‘Wij hebben geen leerboeken en daar sparen we genoeg geld mee uit om die toestellen te kopen. Dit is dus zeker geen elitaire school.’

De weg naar het diploma

Agora is pas dit jaar gestart en wordt nog voortdurend bijgestuurd. ‘We stappen op een brug, terwijl we die nog aan het bouwen zijn’, zegt Drummen daarover, maar tegelijk benadrukt hij dat ze niet zomaar in het wilde weg bezig zijn. ‘Dit project wordt begeleid door de Open Universiteit Nederland. Vier hoogleraren volgen dit van nabij op en elke woensdagmiddag overleggen we. We maken gebruik van de recentste wetenschappelijke inzichten over leren. Zo blijkt uit de neurologie dat puberhersenen zich nog voortdurend ontwikkelen. Daarom vinden wij het zo kwalijk dat kinderen in het traditionele onderwijs worden voorgesorteerd op niveau. Hier zitten ze allemaal door elkaar, je weet nooit welke sprongen ze nog maken.’

Drummen is er ook rotsvast van overtuigd dat Agora pas tot volle bloei zal zijn gekomen over vier, vijf jaar. ‘Nu hebben we leerlingen die allemaal ongeveer even oud zijn. Het is de bedoeling dat straks alle leeftijden samenzitten, want ik kan me geen betere agoriaanse meesters voorstellen voor de jonkies dan hun wat oudere collega’s die er al een aantal jaren in rondlopen.’

Het project bouwt ook voort op een eerdere onderwijsvernieuwing die Drummen introduceerde in de middelbare school Niekée van de Stichting Onderwijs Midden-Limburg, waar Agora deel van uitmaakt. Acht jaar geleden schrapte de school veertig procent van de lessen. ‘De tijd die vrijkwam mochten de leerlingen zelf besteden aan de vakken die hen echt interesseerden: kunst, design, drama, dans, horeca. ‘Criticasters hadden ervoor gewaarschuwd dat de slaagpercentages van de leerlingen drastisch zouden dalen, maar het tegendeel gebeurde: ze gingen net omhoog. Bovendien voelen onze leerlingen zich hier heel prettig. Ze zijn gelukkig, zijn tevreden over het schoolgebouw en hebben van alle kinderen in de provincie Limburg het meeste zelfvertrouwen en het meest positieve gevoel over de toekomst. Dat is gebleken uit onderzoek van de Universiteit van Maastricht en daar zijn we heel trots op.’

Wie wel nog eens lastig zou kunnen gaan doen, is de Nederlandse onderwijsinspectie. Want net als in België worden scholieren op het einde van de rit bevoordeeld met examens, punten en rapporten. En die heeft Agora nu net niet. Drummen: ‘Onze boodschap voor de onderwijsinspectie is dat wij net als zij streven naar dat diploma, maar dat onze weg ernaartoe een hele andere is. Primair leggen we verantwoording af aan de ouders: we garanderen dat diploma voor hun kinderen op het niveau waarop het binnenkwam, maar misschien ook hoger, dat is onze ambitie. Ik ben ervan overtuigd dat de rest van de wereld en dus ook de onderwijsinspectie wel zal volgen. De geesten zijn er rijp voor.’

DOOR ILSE DEGRYSE, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Het woord docent gebruiken we liever niet meer. Dat ruikt te veel naar traditioneel onderwijs. Ik noem ze graag agoriaanse meesters.’

‘Veel scholen stoppen zo veel energie in het bannen van de mobiele telefoon. Dat is onzin. Hier mogen ze hun smartphone gewoon de hele dag door gebruiken, graag zelfs.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content