‘WIJ HEBBEN EIGENLIJK IEMAND ALS STALIN NODIG’

DE SPEZNAS noemen zich graag de tegenhangers van de Britse SAS en de Amerikaanse Navy Seals. © DIMITRY SELJAKOV

Vrijdag beginnen de Olympische Winterspelen in Sotsji. De schrik voor een terreuraanval zit er diep in, zeker sinds de bomaanslagen in Volgograd tussen kerst en nieuw. Keiharde elitetroepen moeten islamisten uit de Kaukasus het hoofd bieden. ‘De bommen van Volgograd waren nog maar het begin.’

‘We hadden helden kunnen zijn’, zegt hij. ‘Helden. Maar in plaats daarvan stonden de Russen er toen voor de hele wereld bij als idioten en losers.’ Toen, dat was oktober 2002, wanneer hij een gevechtseenheid aanvoerde bij het drama in het Dubrovkatheater in Moskou. De operatie draaide uit op een ramp: meer dan 130 van de 900 bezoekers die gegijzeld werden door Tsjetsjeense islamisten overleefden de bevrijdigsactie niet.

Zoiets mag zich niet herhalen, beseft Alexander Michailov, kolonel van een elite-eenheid van de Russische binnenlandse geheime dienst. Niet in Moskou, en al helemaal niet bij de Olympische Winterspelen, die deze week beginnen. ‘Sotsji is het echte doelwit van de islamisten. De terreur van Volgograd is nog maar het begin.’

In Volgograd, het vroegere Stalingrad, vielen op 29 en 30 december 34 doden en 62 gewonden bij twee zelfmoordaanslagen. De Russische president Vladimir Poetin kondigde aan ‘de strijd tegen terroristen voort te zetten tot hun totale vernietiging’. In Sotsji staat de veiligheid van sportlui en toeschouwers uit de hele wereld op het spel, maar het gaat er natuurlijk óók om Poetins lievelingsproject: de duurste Olympische Spelen aller tijden. En dus om het aanzien van de oostelijke wereldmacht.

De Winterspelen naar Sotsji halen, was van bij het begin riskant. Er broeit al lang iets in de regio ten oosten van de badstad aan de Zwarte Zee. Telkens weer komt het tot ongeregeldheden, gaan Russen en Kaukasiërs elkaar te lijf. De provincies Kabardië-Balkarië, Tsjetsjenië en Dagestan – amper 300 kilometer van Sotsji vandaan – zijn het actiegebied van islamistische terroristen.

Vorig jaar werd de noordelijke Kaukasus opgeschrikt door 33 aanslagen; alleen al sinds oktober vielen er 139 doden. Bij een zitting van de Nationale Veiligheidsraad had Poetin in september al opgeroepen tot een mobilisatie van alle krachten, om de veiligheid van de Winterspelen te garanderen. Het Kremlin brengt 50.000 politiemannen, agenten van de geheime dienst en soldaten op de been. Duikboten patrouilleren voor de kust, drones bewaken de olympische stad vanuit de lucht. Luchtafweer werd in stelling gebracht, het moet in geval van nood gekaapte vliegtuigen uit de lucht halen. Eenheden van het ministerie van Binnenlandse Zaken moeten vooral de transportwegen beschermen en er in de agglomeratie Sotsji voor zorgen dat elitesoldaten in een mum van tijd elke crisishaard kunnen bereiken.

Dat is een enorme opgave. Sotsji, een stad met 400.000 inwoners, strekt zich uit langs de kust over meer dan 100 kilometer. Het olympisch stadion, het perscentrum en de hallen voor ijshockey, snelschaatsen en kunstschaatsen liggen aan zee. Een 71 kilometer lang hogesnelheidstraject loopt vandaar, door de bergen, naar een van de twee olympische dorpen, naar skipistes en luxehotels: een nachtmerrie voor veiligheidsexperts.

Invoering van de sharia

Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de Speznas-troepen, de legendarische elite-eenheden van het leger, de geheime diensten en het ministerie van Binnenlandse Zaken. De manschappen beschouwen zichzelf als de tegenhangers van de Britse Special Air Service (SAS) en de Amerikaanse Navy Seals, die in 2011 Al-Qaedaleider Osama Bin Laden doodschoten op zijn Pakistaanse onderduikadres.

De beroemdste Speznas-eenheid, Alexander Michailovs groep Alpha, zit al meer dan een jaar in Sotsji. De antiterreurspecialisten kammen de stad, olympische dorpen en sportaccommodaties uit op zoek naar springstoffen. Ze bereiden zich voor op spoedinterventies en het bevrijden van gijzelaars. ‘We hebben hier veiligheidsmaatregelen die we anders alleen hanteren bij een G8-top, wanneer we Poetin, Obama, Merkel en co. beschermen’, zegt een officier.

De belangrijkste tegenstanders van de Speznas-strijders zijn de islamisten uit de provincies van de Kaukasus. De terroristen uit die regio streven, aangevoerd door Dokoe Oemarov, naar onafhankelijkheid van Moskou. Oemarovs ultieme doel is een islamemiraat Noord-Kaukasus, waar de sharia van kracht is. In juli riep hij zijn geloofsbroeders op om de Olympische Winterspelen in Sotsji, ‘die duivelse dans op de beenderen van onze voorouders’, door terreurdaden te verhinderen.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken in Moskou schat het aantal verzetsstrijders in de regio op 600, georganiseerd in zowat 40 bendes. In september meldde de binnenlandse geheime dienst FSB dat nog eens 400 extremisten uit de Kaukasus zich op dat moment hadden aangesloten bij islamistische groepen in Syrië, die daar tegen president Bashar Al-Assad vechten. De geheime dienst controleert alle vlieg- en reisbewegingen om te verhinderen dat die lui de komende weken naar Sotsji terugkeren voor een terroristische actie.

Hoe de elitesoldaten zich precies voorbereiden op de Spelen, is geheim. Ze hebben zwijgplicht – al vonden we er een paar die anoniem wilden getuigen. Een van hen is enkele weken geleden naar Sotsji gedetacheerd: een scherpschutter die zich Viktor laat noemen. Hij en zijn kameraden moeten verhinderen dat terroristen via de bergpassen uit de onrustige provincies binnensijpelen in de olympische stad. Viktors carrière is typerend voor het uithoudingsvermogen bij de Speznas. Bij een schermutseling in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny in september 2000 verloor hij zijn rechteroog. Hij kon zijn overste overtuigen om hem in dienst te houden. Sindsdien oefende Viktor elke dag op de schietstand, tot hij zijn vroegere trefzekerheid teruggevonden had. Vaak verschoot hij wel duizend patronen per dag. ‘Om terroristen uit te schakelen, mag je nooit opgeven’, zegt hij. Klinkt even gedecideerd als Poetin, die al in september 1999 voor zijn intocht in het Kremlin aangekondigd had om ’terroristen desnoods ter plekke uit de weg te ruimen’.

Niet dat Rusland de strijd tegen terreur, ondanks enkele successen, gewonnen heeft. Sinds de eerste grote aanslag in 1995, toen Tsjetsjeense separatisten in het Zuid-Russische Boedjonovsk patiënten en artsen van een ziekenhuis gijzelden, vielen er in het hele land 2240 doden en 5881 gewonden bij aanslagen. Toch pochten FSB-chef Alexander Bortnikov kort voor Nieuwjaar met harde cijfers: bij 70 antiterreuracties werden in 2013 ‘meer dan 260 bandieten geneutraliseerd’, onder wie 42 uit het leidinggevende echelons. ‘Gevangenen maken we bij zulke acties niet, we schieten om te doden’, zegt een Speznas-officier.

Ondanks zijn harde houding is Poetin niet geliefd onder Speznas-strijders. Voor hen is de Russische sterke man nog te zwak en veel te liberaal. ‘We hebben iemand als Stalin nodig’, zegt kolonel Michailov. De meerderheid van de Speznas-strijders heeft heimwee naar het verloren Sovjetimperium, al hebben de meesten dat maar als kleine kinderen meegemaakt. Ze haten de Verenigde Staten en de NAVO, en van democratie willen ze niet veel weten. En dus staan uitgerekend degenen die Rusland tegen terroristen en opstandelingen moeten verdedigen afwijzend tegenover hun eigen staat.

De schaduw van de president

De regering doet weinig om de elitetroepen aan zich te binden. De lonen liggen omgerekend tussen de 1000 en de 2500 euro. Veteranen moeten bijklussen bij veiligheids- en bewakingsdiensten omdat ze niet kunnen leven van hun Speznas-pensioen, alcoholverslaving en depressies zijn schering en inslag. Op een wodkafeestje klaagde een veteraan: ‘We zijn de bloedhonden van het Kremlin. Maar wanneer we niet meer functioneren, gooien ze ons weg als een gebruikt condoom.’

Zo ongeveer voelde ook Andrej Pelichov zich, ex-kapitein bij de Speznas-eenheid Rus. Pelichov was trots om bij Rus te horen. Poetin verleende hem de medaille voor moed, nadat hij bij een achtervolging van vluchtende rebellen in maart 2006 in Tsjetsjenië op een mijn gelopen was, waarbij zijn linkervoet werd afgerukt. Pelichov had zichzelf een pijnstillende spuit gegeven en zijn onderbeen afgebonden, waarna hij de terugtocht van zijn commando en de inzet van mijnenzoekers had geleid – pas dan was hij het bewustzijn verloren. Maar na zijn genezing kreeg de invalide soldaat niet meer dan een kamertje van zes vierkante meter in een vervallen tehuis van een kazerne, voor zichzelf, zijn vrouw en zijn zoon. ‘Je staat helemaal onderaan op de wachtlijst voor een eigen verblijf’, meldde de commandant.

Pelichov verloor zijn onderbeen voor het vaderland, en werd door het vaderland vernederd. Om een eind te maken aan zulke wantoestanden gaf Poetin de veiligheid bij de Olympische Winterspelen nu in handen van een man die velen in Moskou eerbiedig ‘de schaduw van de president’ noemen: als hoogste lijfwacht week generaal Viktor Solotov jarenlang zo goed als nooit van Poetins zijde. In juli detacheerde Poetin hem naar het ministerie van Binnenlandse Zaken. Solotovs eerste ingreep: een strakkere organisatie van de Speznas-eenheden van het ministerie, en een loonsverhoging voor de elitetroepen.

Onderlinge haat

Maar zoals de personeelswissel de langetermijnproblemen van de dienst niet oplost, zo mildert hij ook de haat niet tussen Russen en niet-Russen in het gebied Sotsji. Geen Speznas-officier kan daar meer over vertellen dan Sergej Illarionov. Hij woont in een piepklein huis aan de rand van de Zuid-Russische stad Novotsjerkask. Vijf jaar geleden vocht Illarionov in de Kaukasus nog tegen extremisten, nu krijgt hij een pensioen van omgerekend 125 euro. Zijn vrouw en tweejarige zoon houdt hij boven water door als lijfwacht te werken. Hij heeft nog altijd het lijf van een bodybuilder.

Illarionov was majoor bij de elite-eenheid Rossitsj. Speznas-collega’s waarderen hem vooral vanwege zijn inzet tijdens de slag om de Tsjetsjeense vestiging Komsomolskoje in maart 2000. Daar had zich een rebellenleider verschanst met honderden strijders. Een Speznas-bridage viel er in een hinderlaag, de 22 soldaten stierven binnen de twee minuten in een regen van kogels. Illarionov meldde zich als vrijwilliger om met de rebellen te onderhandelen over de teruggave van de doden. Woedend duwde een Tsjetsjeen de loop van een pistool in zijn mond. Omdat hij geen angst toonde, lieten de strijders hem leven, hij mocht zijn dode kameraden bergen. Toen hij daarbij de helm van een gedode vriend afnam, ‘viel de schedel uiteen en gutsten zijn hersenen over mijn handen’, vertelt hij. Toch spreekt Illarionov vandaag met respect over de mensen in de Kaukasus, en over hun moed. De spanningen deprimeren de veteranen. Amper 30 kilometer van zijn woonplaats, in het dorp Axai, kwam het onlangs tot een slachtpartij tussen mannen uit Dagestan en Russen. ‘Russische zwijnen!’ riepen de immigranten uit de Kaukasus, de Russen eisten dat de Dagestanen terug naar hun land zouden worden gestuurd. ‘Ook dat weegt op de Spelen van Sotsji’, zegt Illarionov. ‘Haat is de voedingsbodem voor nieuwe terroristen.’

DOOR MATTHIAS SCHEPP – © Der Spiegel

Sotsji is moeilijk te beveiligen. Het strekt zich uit over 100 kilometer langs de kust. Het olympische dorp ligt op 71 kilometer van sommige sporthallen.

‘We zijn de bloedhonden van het Kremlin. Maar wanneer we niet meer functioneren, gooien ze ons weg als een gebruikt condoom.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content