In België leven naar schatting een paar duizend kinderen die zonder rechten zijn geboren en officieel niet bestaan. Hun halsmisdaad? De asielaanvraag van hun vader en moeder is geweigerd.

Zonder rijksregisternummer of geboortebewijs val je buiten de sociale zekerheid, kun je geen paspoort of rijbewijs krijgen, mag je geen bankrekening openen en kun je niet bewijzen dat je minderjarig bent. Maar dat is nog het ergste niet. Wie niet in het rijksregister is ingeschreven, bestaat niet. Jaarlijks zouden in België ongeveer 2330 baby’s op die manier zonder rechten aan hun leven beginnen. Als we de statistieken mogen geloven tenminste, want volgens hulpverleners, ambtenaren en artsen is dat nog maar het topje van de ijsberg.

In het jaar 2000 zijn wereldwijd 50 miljoen zuigelingen niet geregistreerd. Dat blijkt uit het Unicef-rapport Birth Registration û Right from the Start. Haast terloops wordt daarin meegegeven dat in de geïndustrialiseerde wereld naar schatting 2 procent van de geboortes niet wordt aangegeven. Dus ook in België. ‘Wij hebben kinderen geteld die eigenlijk niet geteld kunnen worden’, zegt Michael Miller, coauteur van het Unicef-rapport. ‘Die 2 procent is uit verschillende bronnen gedistilleerd. Het blijft louter een indicatie. Voor sommige landen, met veel illegale immigratie, zal dat cijfer ongetwijfeld hoger liggen.’

Naar aanleiding van dat Unicef-rapport diende Vlaams parlementslid Jan Roegiers (Spirit) vorig jaar een resolutie in, die werd ondertekend door vertegenwoordigers van alle democratische partijen. ‘Ik schrok van die 2 procent’, zegt hij. ‘Een land dat de ogen sluit voor een gedeelte van de kinderen die er geboren worden, is geen beschaafd land.’ In de resolutie, die binnenkort in de plenaire vergadering wordt besproken, krijgt de Vlaamse regering drie opdrachten. Roegiers: ‘We vragen de regering om de problematiek van geboorteregistratie automatisch op de agenda te zetten bij onderhandelingen over samenwerkingsakkoorden én om in het kader van ontwikkelingssamenwerking logistieke steun te geven aan partnerlanden om de registratie te verbeteren. Onze derde vraag slaat op Vlaanderen zelf: de regering moet nagaan of hier inderdaad problemen zijn met de geboorteregistratie en hoe die verholpen kunnen worden.’

Makkelijk zal dat niet zijn. Vorig jaar probeerde kamerlid Els Van Weert (Spirit) al informatie in te zamelen door middel van een schriftelijke vraag aan minister van Binnenlandse Zaken Antoine Duquesne (MR). De minister had met-een een antwoord klaar: ‘Naar mijn weten bestaan er geen statistieken betreffende het aantal niet-geregistreerde kinderen aangezien ze per definitie niet bekend zijn.’ Daar valt alvast geen speld tussen te krijgen.

Ook Jan Roegiers vond nergens officiële gegevens die hem op weg konden helpen. ‘Maar ik ontving wel signalen dat het probleem wel degelijk bestaat’, zegt hij.

Wie zijn dan die mensen die hun kinderen niet aangeven? Moeders die hun neus ophalen voor kinderbijslag? Vaders die de weg naar de dienst Bevolking niet vinden? Uit het Unicef-rapport blijkt dat vooral kinderen van alleenstaande, analfabete en arme moeders niet in de officiële annalen worden opgenomen. Sommigen vergeten gewoon hun baby aan te geven, anderen willen om een of andere reden niet dat iemand weet dat ze een kind hebben – in het geval van zogenaamde unknown pregnancies. Ouders die zelf al door de mazen van het sociale net zijn gevallen en met geen enkel officieel document in orde zijn, zullen niet snel uit vrije wil de dienst Bevolking opzoeken. Hetzelfde geldt voor moeders die op de vlucht zijn voor hun ex-partner, het gerecht of ander onheil. Daarnaast is er nog een handvol alternatievelingen, dat zich principieel buiten de papieren staat houdt.

GRADATIES VAN BESTAAN

Als Belgen bij hun geboorte niet zijn aangegeven, wordt dat later meestal nog rechtgetrokken. ‘Het lijkt me heel onwaarschijnlijk dat veel van die kinderen nooit ingeschreven worden’, aldus Jan De Maeseneer, voorzitter van de vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Gent en huisarts bij het Wijkgezondheidscentrum in het Gentse Ledeberg. ‘Als ze medische zorgen nodig hebben of op een school worden ingeschreven, wordt al snel duidelijk dat ze geen rijksregisternummer hebben.’ Bij kinderen die niet ziek worden en vaak van adres veranderen, kan dat natuurlijk wel enkele jaren duren. Maar eens ze worden opgepikt, krijgen ze alsnog een bewijs van bestaan. ‘Er zijn bij ons op de spoeddienst al kinderen binnengebracht die niet bij een ziekenfonds waren aangesloten’, zegt een sociaal verpleegkundige van een Antwerps ziekenhuis. ‘Toen ik dat in orde wou maken, bleek dat ze geen rijksregisternummer hadden. Het ging om heel jonge kinderen. De oudste was vier.’

Het aantal Belgen dat zijn kind niet aangeeft, is helemaal niet groot. In ieder geval lijkt het onmogelijk dat hun kroost de naar schatting 2330 niet-geregistreerde baby’s (2 procent van de geboortes in ons land in 2001) kan uitleggen. ‘Volgens mij zijn kansarme autochtonen maar goed voor een fractie van de niet-geregistreerde geboortes. Het echte probleem ligt bij bevallingen in illegale gezinnen’, aldus De Maeseneer.

Het hoge woord is eruit: illegalen, mensen zonder papieren die stilletjes in de onderlagen van onze maatschappij leven. Ze eten, slapen, doen her en der zwartwerk en krijgen kinderen. Met hoevelen ze zijn, weet niemand. Want wie houdt nu statistieken bij over mensen die niet bestaan? ‘We vermoeden dat er veel illegalen in Gent zijn’, zegt Katie Van Cauwenberge, coördinator Asiel- en Vluchtelingenbeleid van de stad Gent. ‘Het aantal gezinnen dat een regularisatieaanvraag indient, vormt in dat verband een aanwijzing. Vorig jaar ging het in Gent om 900 gezinnen, en hun aantal neemt jaar na jaar toe. De behandeling van hun aanvraag duurt meestal een jaar en ondertussen verblijven ze illegaal in ons land. Meestal worden ze gedoogd.’

Daarnaast leven in Gent – zoals overal in het land – ook vluchtelingen die een uitwijzingsbevel gekregen hebben en geen beroepsprocedure meer hebben opgestart of ook daarbij bot hebben gevangen. In 2001 was dat voor heel België het geval voor 28.851 gezinnen of alleenstaanden. In principe moeten ze het land meteen verlaten. Meestal zijn ze al snel niet meer te vinden op hun vertrouwde adres, maar dat betekent nog niet dat ze ook daadwerkelijk uit België zijn vertrokken. Daarnaast zijn er nog de gezinnen die clandestien het land zijn binnengekomen en nooit een asielaanvraag hebben ingediend. Zij vallen helemaal tussen de plooien van de statistieken. Mochten er gradaties van ‘bestaan’ zijn, dan bestonden zij het minst.

Straathoekwerkers, maatschappelijk werkers en plaatselijke dokters weten natuurlijk wel dat al die clandestienen en uitgeprocedeerden er zijn, en meestal ook wáár ze zijn. Maar ze houden daarover wijselijk hun mond, uit angst dat die gezinnen door hun toedoen het land zouden worden uitgezet. Ook gemeenteambtenaren verzaken ‘om humanitaire redenen’ soms aan hun meldingsplicht. Vandaar de interne kritiek die een onderzoek van de Vlaamse openbare instelling Kind en Gezin (K&G) naar ‘het aantal niet-legaal verblijvende gezinnen met kinderen tussen 0 en 3 jaar’ eind jaren ’90 opriep.

‘De bedoeling van de studie was om zicht te krijgen op de situatie. Alleen zo konden we te weten komen of er speciale vaccinatiecampagnes of andere zorg nodig was’, zegt Rudy De Cock van K&G. ‘Onze verpleegkundigen waren echter terughoudend om de ouders naar hun verblijfsstatuut te vragen. Ze vreesden dat die dan meteen zouden opstappen en ze vonden het ook een beetje verdacht om illegalen in kaart te brengen.’

Uit het onderzoek bleek dat 410 jonge kinderen en 39 zwangere vrouwen eind 1997 illegaal in Vlaanderen verbleven. Daarnaast werden ook 141 kinderen en 13 aanstaande moeders geteld die ‘vermoedelijk’ illegaal waren. Vandaag is iedereen het erover eens dat dit een grove onderschatting moet zijn. Al was het maar omdat bijlange niet alle gezinnen een beroep durven te doen op de diensten van K&G – ook al is ieder kind daar welkom.

UITHONGERINGSBELEID

Officieel heet het dat maar één procent van de aanstaande moeders in ons land ervoor kiest om thuis te bevallen. Het zou vooral om hogeropgeleide vrouwen gaan. In de praktijk blijkt echter dat veel meer kinderen al dan niet noodgedwongen thuis geboren worden. Heel wat illegale moeders vrezen waarschijnlijk dat bevallen in het ziekenhuis met-een een einde zal maken aan hun verblijf in België. ‘Ik heb duidelijke aanwijzingen dat veel moeders zonder papieren thuis bevallen’, zegt een Antwerpse sociaal verpleegkundige. ‘In het ziekenhuis worden wij immers geregeld geconfronteerd met zulke vrouwen die in aller ijl naar de spoeddienst worden gebracht omdat er iets is fout gelopen tijdens de bevalling. En wij krijgen alleen de vrouwen te zien bij wie er iets is misgegaan.’

Thuis kan een illegale vrouw in alle discretie bevallen, eventueel met de hulp van een familielid of buurvrouw, en is er niemand om een of andere officiële instantie daarvan op de hoogte te brengen. Krijgt ze haar kind daarentegen in een ziekenhuis, dan geeft de directie dat door aan de dienst Bevolking (zie kader). In principe moeten de ouders hun kind dan nog zelf aangeven. Weinig uitgeprocedeerde asielzoekers doen dat echter, omdat ze bang zijn om met zuigeling en al op het vliegtuig gezet te worden. Wie die stap toch zet, schiet daar weinig mee op. Het kind blijft haast even rechteloos als zijn ouders: het mag naar school en heeft recht op ‘dringende medische hulp’ die door het OCMW wordt betaald – al geven de meeste artsen hen alle medische zorgen die ze nodig hebben. Die aanpak maakt deel uit van een soort ‘uithongeringsbeleid’ dat ten aanzien van uitgeprocedeerden wordt gevoerd: de overheid hoopt illegale mannen en vrouwen te ‘ontraden’ in ons land te blijven door hen en hun kinderen amper rechten te geven.

Tot voor kort werden kinderen die in België uit illegale ouders zijn geboren niet in het rijksregister opgenomen. De kopie van de geboorteakte die de gemeenten naar de dienst Vreemdelingenzaken moeten sturen, belandde gewoon in het dossier van het gezin. Verder gebeurde er niets mee. ‘We wilden echter dat er ook in het rijksregister een spoor van zo’n kind terug te vinden was’, zegt Olivier Maerens van de dienst Vreemdelingenzaken. ‘Daarom worden zij sinds 1 januari 2003 in het wachtregister ingeschreven, waarin ook kandidaat-asielzoekers worden opgenomen. Dat heeft twee voordelen: ze kunnen hulp krijgen bij het OCMW en we kénnen hen nu.’

Of beter: ze kennen de kleine minderheid die door zijn of haar ouders is aangeven. De meeste gezinnen zonder papieren zijn echter veel te bang om boven water te komen. Zolang die angst niet wordt weggenomen, zullen jaar na jaar honderden of misschien wel duizenden kinderen clandestien in ons land geboren worden en opgroeien. Zonder kinderbijslag, zonder rechten en zonder geboortebewijs. Dat laatste kan voor heel wat problemen zorgen als asielzoekers op een bepaald moment toch naar hun land van herkomst terugkeren. Zeker als ze tot een niet zo geliefde etnische minderheid behoren, zoals Koerden in Turkije, lopen ze het risico dat hun vaderland weigert het bestaan van hun kind te erkennen.

De angst om gerepatrieerd te worden, weerhoudt sommige ouders er zelfs van om naar een ziekenhuis, K&G, een huisarts of een wijkgezondheidscentrum te stappen. Gevolg: hun kinderen krijgen niet de vaccinaties die zo noodzakelijk zijn voor de volksgezondheid. ‘Alle kinderen moeten recht hebben op toegankelijke gezondheidszorg’, zegt De Maeseneer. ‘Een beschaafd land moet de basisrechten waarborgen van elk kind, of dat hier legaal verblijft of niet. Daar moet de overheid dringend werk van maken, en dat betekent dat die kinderen geregistreerd moeten worden. Als we willen dat hun ouders zich spontaan bij de dienst Bevolking durven aan te bieden, moeten we hen garanderen dat een geboorteaangifte geen aanleiding kan geven tot een juridische procedure.’

Registratie in het wachtregister is dus een stap in de goede richting mits meer ouders ertoe kunnen worden bewogen om hun baby aan te geven. Dat verhelpt echter niets aan de situatie van de waarschijnlijk duizenden kinderen die de afgelopen jaren in ons land ter wereld kwamen en geen rijksregisternummer hebben. Zij worden niet met terugwerkende kracht in het wachtregister ingeschreven.

‘We kunnen alleen gissen hoeveel baby’s hier de afgelopen tien jaar zijn geboren’, zegt Jan Roegiers. ‘Ik pleit dan ook voor een inhaaloperatie waarbij álle kinderen worden opgezocht en geregi-streerd, zonder dat hun ouders worden lastiggevallen of over de grens gezet. Als daardoor meer asielzoekers geneigd zijn in België aan te kloppen – wat ik niet geloof – dan is dat maar zo. Een asielbeleid voer je niet op de rug van kleine kinderen.’

Ann Peuteman

Illegalen: ze eten, slapen, doen her en der zwartwerk en krijgen kinderen. Met hoevelen ze zijn, weet niemand.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content