In de westerse filosofische traditie worden emoties vaak gezien als obstakels voor intelligent gedrag. De jonge Engelse filosoof Dylan Evans wil lichaam en geest, rede en gevoel opnieuw bij elkaar brengen, zonder afstand te doen van de hedendaagse wetenschappelijke inzichten. ‘Emoties zijn geen overbodige luxe. Ze helpen ons het leven draaglijker en succesvoller te maken.’

‘Emoties’, zo zei Adam Smith, ‘vormen het garen waarvan het weefsel van de maatschappij gemaakt is’. Nochtans hebben heel wat van zijn sympathisanten de menswetenschap steeds als een louter rationeel fenomeen proberen te benaderen. Bekijk de geschiedenis van de filosofie van de voorbije eeuw en je merkt dat het lichamelijke en het gevoelsmatige er braakliggende terreinen zijn gebleven. Stap om het even welke vakgroep filosofie binnen, spreek het woord ‘emotie’ uit en je kunt twee verschillende reacties verwachten. De enen zullen je bekijken alsof je net gevloekt hebt in de kerk; de anderen zullen er een misplaatste Wittgenstein bijhalen: ‘Waarover je niet spreken kunt, daarover moet je zwijgen.’ Maar, zo kunnen we ons afvragen, draaide het in de filosofie sinds Socrates niet om de zoektocht naar het goede leven, en maken emoties daar geen onverbrekelijk deel van uit? Natuurlijk wel.

Dylan Evans is een jonge Engelse filosoof die wil kappen met de al te mentale filosofische traditie van de vorige eeuw en het lichamelijke en het emotionele opnieuw zijn plaats wil geven. Wat hem misschien wel het best tekent, is dat hij niet alleen de auteur is van een paar wijsgerige bestsellers, maar ook een beroemd dj. De party, zo zegt hij onomwonden, is de meest directe weg naar het geluk: ‘Mensen hebben zich altijd al verenigd om samen drugs te gebruiken, te dansen en zich te amuseren. Dat is al duizenden jaren bezig. Ik kan me voorstellen dat dit een oppervlakkige gelukservaring lijkt, maar dat is het zeker niet. Mensen die dat beweren, denken dat er een soort dieper, spiritueel geluk bestaat dat niet door het lichamelijke te bereiken is. Die dichotomie gaat volgens mij niet op. Of je nu gelukkig bent door te drinken of door te mediteren, het gaat om dezelfde chemische stoffen die in je lichaam worden geproduceerd.’

Lichaam en geest, rede en gevoel, in zijn boek Emotie wil Dylan Evans ze opnieuw bij elkaar brengen, en dit zonder afstand te doen van de hedendaagse wetenschappelijke inzichten. Het resultaat is een zoektocht naar wat emoties nu precies zijn, en onweerlegbare antwoorden blijken er op die vraag niet te geven. Evans maakt daarom maar een omtrekkende beweging en probeert zijn onderwerp vanuit zijn verschillende verschijningsvormen te benaderen: ‘Als ik een eenvoudig antwoord zou moeten geven, zou ik zeggen dat emoties een combinatie van verschillende zaken zijn die over het algemeen op hetzelfde moment gebeuren’, zegt hij nogal cryptisch. ‘Er is de psychologische component die invloed heeft op de manier waarop we denken over de wereld. Wanneer je emotioneel aangedaan bent, denk je anders. Als je depressief bent, denk je bijvoorbeeld aan meer negatieve zaken en als je je blij voelt, overschat je je kansen op succes. Een ander element is het subjectieve gevoel van de emotie, en nog een ander is de fysiologische kant ervan: onze hartslag die verandert en onze bloeddruk die stijgt. Wanneer we emotioneel zijn, veranderen onze gelaatsuitdrukking en onze lichaamshouding. Wanneer we gelukkig zijn, staan we meer rechtop dan wanneer we ons ongelukkig voelen. We hebben ook meer energie bij bepaalde emoties en ons gedrag zal ook van emotie tot emotie verschillen. Wanneer we bang zijn, zullen we bijvoorbeeld wegrennen of verschrikt in het rond kijken. Al die aspecten komen kijken bij emoties.’

Zijn we niet beter af zonder emoties, zoals bijvoorbeeld René Descartes zei? Die brengen toch alleen maar impulsief gedrag met zich?

Evans: Neem nu bijvoorbeeld angst. Je loopt in de wildernis en opeens staat er een gevaarlijk dier voor je. De emotionele reactie is dan heel hard weglopen. Nu zou je via redelijke weg ook wel tot die conclusie kunnen komen, en die weg zou je heel wat problemen kunnen besparen die emoties je onder normale omstandigheden nogal eens bezorgen, zoals een ruzie uitlokken waarvan je later spijt hebt bijvoorbeeld. Emoties hebben dus zeker negatieve aspecten, alleen wil de westerse traditie die aspecten als het totale plaatje verkopen, wat een louter negatieve kijk op emoties oplevert. Emoties worden dan op zijn best gezien als onschuldige luxe en op zijn slechtst als obstakels voor intelligent gedrag. Dat is dus maar een deel van het verhaal. Zonder angst zouden we niet weglopen voor gevaar en dat zou wel eens ons laatste wapenfeit kunnen zijn.

Als we alle positieve gevolgen van het hebben van emoties zouden afwegen tegen de negatieve denk ik toch dat de balans naar de positieve zou overhellen. Waarom kunnen we het niet allemaal bedenken in plaats van het te voelen, is dan wel eens de reactie. En het antwoord daarop is dat emoties gewoon veel sneller resultaat opleveren dan nadenken. Zo zitten onze hersenen nu eenmaal in elkaar. Nadenken vraagt nu eenmaal tijd en in sommige gevallen heb je die niet. Zeker niet in een gevaarlijke situatie. Als je eerst een potje gaat staan denken alvorens te vluchten voor een leeuw ben je misschien al lang dood voor je een conclusie bereikt hebt. In sommige omstandigheden moet je dus de weg kunnen afsnijden.

En er is nog een reden waarom de rede niet altijd de gepaste uitweg biedt. Wanneer we rationeel nadenken over de gevolgen van een bepaalde daad zullen we altijd over de gevolgen op middellange termijn nadenken en niet de directe of die op lange termijn. Emoties helpen ons om rekening te houden met het heel dichtbije en met wat heel ver in de toekomst ligt. Angst gaat bijvoorbeeld over het heel nabije, over wat er over een paar seconden gaat gebeuren, terwijl liefde en schuld ons met de consequenties van onze daden op lange termijn leren omgaan. Als we geconfronteerd worden met een situatie waarin we geld kunnen stelen zonder gepakt te worden, is de meest rationele daad het geld te pakken en ons uit de voeten te maken. Als we dat vaak genoeg doen, zullen we op de lange duur natuurlijk niet meer vertrouwd worden door onze omgeving, wat de negatieve gevolgen zijn van onze daden. We mogen nu evenwel niet zo ver de toekomst in kunnen denken, het schuldgevoel zal ons duidelijk maken dat we het geld toch maar beter kunnen laten liggen. Emoties zijn dus geen overbodige luxe. Ze helpen ons het leven draaglijker en succesvoller te maken.

U gaat zelfs zo ver om te zeggen dat iemand zonder emoties niet alleen minder intelligent is, maar ook minder rationeel dan iemand die er wel over beschikt. Dat moet u toch even uitleggen.

Evans: Het hangt er maar van af hoe je rationaliteit definieert natuurlijk. Voor mij is dat de juiste daad kunnen verrichten op het juiste moment. Wraak lijkt bijvoorbeeld niet meteen de meest rationele daad die we kunnen stellen. Stel dat de bullebak van de school je boterhammen wil inpikken, dan kun je hem maar beter smakelijk eten toewensen en alles op zijn beloop laten. Een gevecht zou je immers een paar flinke blauwe plekken opleveren en je boterhammen ben je sowieso kwijt. Dat is echter een heel kortzichtige kijk op rationaliteit. Nemen we echter de langetermijngevolgen ook mee in de rekening, dan komen we op iets heel anders uit. Misschien moet je dan wel genoegen nemen met consequenties die nu heel slecht voor je lijken te zijn, zoals een paar schrammen en een blauw oog, omdat je zo de reputatie krijgt van je af te bijten waardoor je in de toekomst met rust wordt gelaten. Irrationaliteit op korte termijn is hier dus gelijk aan rationaliteit op lange termijn.

Dat angst ons leven kan redden, is me wel duidelijk, maar wat is het nut van schreien?

Evans: Dat weet niemand precies. Er bestaan wel veel theorieën over, maar geen enkele biedt uitsluitsel. Darwin dacht bijvoorbeeld dat schreien geen enkel nut had. Volgens hem was het een overblijfsel uit de kindertijd, toen schreien wel degelijk een doel had. Schreiende kinderen wrijven immers met hun knuistjes in hun ogen en als ze dat in droge ogen zouden doen, zouden die beschadigd kunnen raken. Vandaar de tranen dus. Niet echt geloofwaardig vind ik dat. Er is ook een biochemische theorie die wil dat schreien ons verlost van stresshormonen. Zelf vind ik dat nogal cru, maar er zouden een paar biologen een verhoogde concentratie van die hormonen gevonden hebben in traanvocht. Een andere theorie wil dat we schreien omdat we daarmee het eerlijke en oprechte signaal geven in nood te zijn. Het is moeilijk om zomaar te schreien en acteurs moeten soms jarenlang oefenen voor ze het kunnen. Het probleem met deze theorie is dat je je ook helemaal opgelucht voelt wanneer je in je eentje gehuild hebt. Niemand weet het dus en ik vind dat mooi. Zou het niet verschrikkelijk zijn wanneer we alles zouden weten?

Je hoort wel eens verhalen over honden die op het graf van hun baasje liggen te treuren. Kunnen we hier spreken van emoties, of lijkt het er alleen maar op?

Evans: Persoonlijk denk ik dat dieren in staat zijn om tot op zekere hoogte emoties te voelen. Misschien zijn die primitiever dan de onze, maar dat geldt ook voor hun cognitieve capaciteiten natuurlijk. Ook hier is er dus geen abrupt verschil tussen dieren en mensen, maar een gradueel. Angst is bijvoorbeeld duidelijk een emotie die bij heel wat dieren voorkomt, net zoals woede. Wanneer we opschuiven naar een veel complexere emotie als verdriet, wordt het moeilijker. Verdriet ontstaat wanneer iemand waar je je verbonden mee voelde, verdwijnt of sterft. Verbondenheid ontstaat pas wanneer je te maken hebt met complexe sociale groepen, dus bij solitair levende dieren zul je het niet aantreffen. Honden en primaten leven in sociale groepen, dus je mag wellicht veronderstellen dat ze een notie van verbondenheid hebben. Honden zijn gedomesticeerd en hun evolutionaire geschiedenis is vooral de laatste vijfduizend jaar door de mens bepaald. Door te kweken, hebben we bijvoorbeeld een paar rare rassen laten ontstaan. Als de menselijke invloed op het uiterlijk van die honden al zo groot was, dan moet er wellicht toch ook een emotionele beïnvloeding geweest zijn. Met de trouwe, mensvriendelijke honden hebben we gekweekt, terwijl we de agressieve, onbetrouwbare exemplaren links hebben laten liggen. In feite hebben wij dus honden gecreëerd met de emotionele capaciteiten waar wij de grootste waarde aan hechten, en een daarvan is trouw. Het hoeft dus niet te verbazen dat er honden zijn die wel degelijk verdriet voelen.

Laat ons nu nog een stapje verder gaan. Zullen computers of robots ooit in staat zijn om emoties te voelen?

Evans: Hedendaagse computers hebben duidelijk nog geen emoties, ook al bestaan er een paar die wel degelijk tot intelligentie in staat zijn. Het probleem is dat de mens blijkbaar zo moeilijk kan overgaan tot de erkenning van die intelligentie. Vijftig jaar geleden zei men nog dat computers nooit in staat zouden zijn om te schaken, want om te schaken moet je intelligent zijn en dat zou een computer toch nooit kunnen worden. Toen computers wel degelijk schaak leerden spelen en de mens het zelfs tegen hen moest afleggen, werd de intelligentiestandaard plots verschoven, want computers mochten gewoonweg niet intelligent heten. En zo is het de voorbije halve eeuw steeds gegaan. Heel fair kan je die werkwijze natuurlijk niet noemen.

Als je een intelligentiestandaard stelt, en computers voldoen eraan, dan zijn ze ook intelligent, punt uit. Ik vind dat sommige computers nu in staat zijn om aan zoveel standaarden uit het verleden te voldoen, dat ze wel degelijk intelligent mogen heten. Laten we hier ook over een gradueel verschil spreken: computers kennen een zekere vorm van intelligentie. En wat emoties betreft, zien we iets soortgelijks. De parallel met de dierenwereld is hier trouwens heel verhelderend. Descartes dacht dat dieren machines waren zonder enige emotie, computers dus, zo zou je kunnen zeggen. En in zekere zin had hij natuurlijk gelijk. Dieren zijn maar machines, in zoverre dat mensen dat ook maar zijn. Als complexe machines zoals wij dus complexe emoties kunnen voelen, en eenvoudiger machines als een konijn eenvoudiger emoties, dan moet het in principe mogelijk zijn dat ook andere, nog eenvoudiger machines nog eenvoudiger emoties hebben. De vraag is dan op welke trap in de evolutionaire intelligentieschaal de hedendaagse computers ergens staan.

We hebben het dan natuurlijk over robots, aangezien zij de enige computers zijn die op zichzelf moeten zien te overleven. Desktops hebben geen emoties nodig aangezien wij voor hen zorgen: we voeden hen met elektriciteit en herstellen hen wanneer ze beschadigd zijn. Robots moeten daarentegen zelf beslissingen kunnen nemen over de manier waarop ze, wanneer ze bijvoorbeeld bezig zijn met een gevaarlijke taak, hun voortbestaan het best waarborgen. Ze zullen dus in staat moeten zijn om directe acties te ondernemen, wat een beetje op een angstreactie lijkt. Nu kan je zeggen dat dit geen echte angst is, maar louter het ontwijken van gevaar. En gelijk heb je, maar dat kun je over een vluchtende slang ook zeggen. Ik zou dat het begin van angst noemen. De neurale substraten die het dier in staat stellen om die actie te nemen, vormen immers de basis voor de angstreactie die ook de mens kent. Het verschil is opnieuw gradueel.

Evans: Het is inderdaad mogelijk dat de essentie van emoties iets onberekenbaars is, en dan zullen de hedendaagse computers er inderdaad nooit toe in staat zijn, maar neurale netwerken zijn iets compleet anders. Zij veronderstellen geen grote hoeveelheid programmeerlijnen. Eigenlijk werken ze op een manier die we niet volledig begrijpen, en we stellen vast dat ze uit ervaring leren. Zodra je een netwerk van meer dan tien neuronen hebt, is het praktisch onmogelijk om het wiskundig te analyseren of er voorspellingen over te maken. De neurale netwerken die we vandaag bouwen, bestaan uit hooguit honderd neuronen. In onze hersenen zitten meer dan tien miljard neuronen. Als we dus een netwerk van die grootte zouden kunnen bouwen… wie weet wat kwam er daar niet allemaal uit voort.

Aan de universiteit van Bath werk ik momenteel met een genetisch algoritme dat uit digitale genen bestaat die coderen voor een neuraal netwerk. Deze neurale netwerken worden in de robots gedownload. Al die robots bewegen zich in een soort arena en moeten zelf beslissen met wie ze zullen paren. Ze selecteren hun partner op basis van de complexiteit van hun bewegingen, wat impliceert dat ze goede visuele systemen moeten hebben die eenvoudige van complexe bewegingen kunnen onderscheiden. Het resultaat is dat de meest complexe machines koppels vormen met elkaar. De centrale computer maakt dan de volgende generatie op basis van de genetische informatie van de gevormde koppels, waarna die weer in de arena gezet wordt, enzovoort, tot honderd generaties per dag. Na een week blijkt dat de robots die aanvankelijk heel houterig rondliepen uiteindelijk een soort rituele, heel complexe paringsdans ontwikkeld hebben: de spontane generatie van verleiding, liefde en seks.

Marnix Verplancke

Dylan Evans, ‘Emotie’, Lemniscaat, Rotterdam, 178 blz., E 17,95.

Emoties helpen ons rekening te houden met het heel dichtbije en met wat heel ver in de toekomst ligt.

Het is inderdaad mogelijk dat de essentie van emoties iets onberekenbaars is.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content