Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

In de Kroonraad van Knack geven vooraanstaande politici hun opinie over de actualiteit. Deze week Karel Van Miert over tabaksreclame, de EU-top in Brussel, de Europese Conventie en de gijzeling door de Tsjetsjenen.

Mijnheer Van Miert, de Internationale Automobiel Federatie (FIA) zal in december Francorchamps van de F-1-kalender schrappen, als het verbod op tabaksreclame gehandhaafd blijft. Dat geldt in de EU pas in 2006, in België al in 2003.

KAREL VAN MIERT: Er heerst aan beide kanten hypocrisie. Andere landen hebben dat verbod ook al ingevoerd, ik denk aan Frankrijk, maar hun Grote Prijs blijft wel op de internationale kalender. Tegenover grote landen durven FIA-voorzitter Max Mosley en F-1-baas Bernie Ecclestone blijkbaar minder hoog opgeven. Toen ikzelf Europees commissaris was, heb ik die F-1-organisatie en haar leiders goed leren kennen. De manier waarop die mensen menen hun wetten te mogen stellen aan democratisch verkozen politici is onaanvaardbaar. Aan de andere kant is ook de EU niet consequent met zichzelf. Ze zet allerlei acties op tegen het gebruik van tabak, onder meer via beperkingen of zelfs een verbod op reclame, maar geeft tegelijkertijd manden vol geld uit voor steun aan de tabaksproducenten. Ik heb daar bij de Europese begrotingen altijd tegen gestemd. Dat de politieke verantwoordelijken voor de volksgezondheid het roken willen terugdringen is logisch, maar ze hebben mij er nooit van kunnen overtuigen dat het verbieden van tabaksreclame daartoe een efficiënte stap is. Hoe dan ook, als ik Belgisch parlementslid was, zou ik me uit principe toch bij de Europese regeling aansluiten, en dus opteren voor een reclameverbod vanaf 2006.

Dit is net als de wapenleveringen aan Nepal een communautair geladen dossier. De Vlamingen kunnen zich principieel opstellen, de Walen zijn bekommerd om hun economie en hun werkgelegenheid. Met alle problemen van dien voor Ecolo, dat inzake Francorchamps een merkwaardig snelle bocht heeft genomen.

VAN MIERT: De Waalse groenen zullen hebben ingezien dat ze wat lichtzinnig met hun eigen principes aan het omspringen waren. Nepal en Francorchamps aan elkaar koppelen is misschien te cynisch, maar in Wallonië groeit inderdaad de indruk dat de kritiek van de Vlamingen te gemakkelijk is. Deze dossiers illustreren dat het land steeds verder uit elkaar valt. Inzake de wapenleveringen aan Nepal denk ik dat Louis Michel, om het zachtjes uit te drukken, de anderen te vlug af is geweest. Toch had hij het beter open gespeeld, want er is behoefte aan een discussie over de grond van de zaak. Zolang FN bestaat en wapens produceert zal hetzelfde dilemma zich blijven voordoen, want tegen vele wapenleveringen kunnen politieke bezwaren worden aangevoerd. Het bestaan van FN op zich is het echte discussiepunt. Tolereer je het, dan moet je niet elke bestelling gaan betwisten. Tolereer je het niet, dan moet je met Wallonië praten over de prijs van de sluiting en haar gevolgen.

Er is de voorbije week druk nagepraat over de Europese top in Brussel, vooral over het landbouwakkoord dat er in extremis uit de bus is gekomen.

VAN MIERT: Het is goed dat er een akkoord is, maar het is geen goed akkoord. Een paar dagen vóór de top van Brussel leek een compromis onmogelijk en zou de hele uitbreiding in een grote impasse zijn beland, met alle frustraties van dien bij de huidige en toekomstige leden. Die ramp is afgewend, al is het probleem enkel verschoven en niet opgelost. Jacques Chirac en Gerhard Schröder hebben met een breekijzer een uitweg geforceerd en hebben alle anderen, inclusief de Commissie, voor het blok gezet. Dat kan je één keer doen, maar niet de hele tijd. Er is slechts een beetje tegengeprutteld, niemand is echt tegen de stroom in durven gaan, maar het optreden van Frankrijk en Duitsland heeft voor veel sluimerend ongenoegen gezorgd. Dat zag je meteen aan de rel tussen Chirac en Tony Blair. Want wat heeft Chirac gedaan? Hij heeft ervoor gezorgd dat zolang hij president is er niets verandert aan het systeem van rechtstreekse steun aan de landbouwers, waarvan de Franse boeren een van de grote begunstigden zijn. Politiek-tactisch was dat een meesterzet, maar uiteindelijk is het probleem alleen uitgesteld tot 2006, als hij geen president meer zal zijn.

Blair wil een grondige discussie over de inhoud van het Europese landbouwbeleid, dat ten nadele is van armere landbouwproducenten. Als ze echt wat aan de armoede in de wereld wil doen, moet de Europese Unie haar landbouwpolitiek wijzigen. Commissaris Franz Fischler heeft trouwens voorstellen in die richting gedaan, maar daar heeft Frankrijk geen oren naar. Ik kijk dus nu al met grote angst uit naar 2006-2007, want dan zal men met 25 landen moeten vechten voor ongeveer hetzelfde bedrag aan landbouwsteun terwijl er 120 procent meer boeren zullen zijn in de EU. Dat wordt een ongelooflijk probleem, maar dat trekt Chirac zich niet aan en wellicht Schröder evenmin. Ik vind dat eerlijk gezegd onverantwoord.

De drie kopstukken van de Europese Conventie, Valéry Giscard d’Estaing, Giuliano Amato en Jean-Luc Dehaene, hebben op een persconferentie hun eerste voorstellen voor een Europees grondverdrag bekendgemaakt. Al leek het meer een onemanshow van Giscard, die vooral zijn eigen ideeën propageerde.

VAN MIERT: Die persconferentie was geen verstandig idee. Als men een hele batterij werkgroepen aan het werk heeft gezet om in allerlei deelgebieden met suggesties te komen, zegt het gezond verstand dat je het resultaat van die studies eerst moet verwerken en dan moet proberen om er de krachtlijnen uit te puren. Nu heeft Giscard vooral zichzelf op de voorgrond gezet met een paar van zijn stokpaardjes. Dat heeft heel wat tegenwind doen opwaaien en vele deelnemers aan de Conventie voelen zich behoorlijk op de tenen getrapt. Je merkt aan Giscard dat hij fel aanleunt bij het Franse standpunt, terwijl de voorzitter van de Conventie neutraal zou moeten zijn.

Een van zijn stokpaardjes is de oprichting van een Congres van de Volkeren, waar zowel Europese als nationale parlementsleden zitting in hebben.

VAN MIERT: Er ís een rechtstreeks verkozen Europees parlement, geef dat meer bevoegdheden en meer legitimiteit. Sommige voorstellen die in de Conventie worden gelanceerd dreigen het Europees systeem te blokkeren. De EU kent nu al een sterke strekking voor het intergouvernementalisme. Wat dat betekent, hebben we gezien met de aanpassing van het stabiliteitspact en met de oplossing voor het landbouwvraagstuk: de grote landen duwen de rest hun wil door de strot. Die nefaste tendens wordt alleen versterkt als men ook nog eens de nationale parlementen bij de besluitvorming betrekt. De nationale belangen zijn voldoende gegarandeerd in de diverse Europese ministerraden.

De Commissie speelt met het idee om haar voorzitter te laten benoemen door het Europees parlement, maar over zijn eventuele afzetting zou de Europese Raad moeten oordelen.

VAN MIERT: Op dit moment is er een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. De Europese Raad stelt een voorzitter voor, die stelt in overleg met de Raad zijn Commissie samen, en vraagt dan het vertrouwen van het Europees parlement. Als men de legitimiteit van de voorzitter van de Commissie wil versterken, waar ik voorstander van ben, en als men hem niet rechtstreeks kan verkiezen omdat we daar nog lang niet aan toe zijn, dan moet hij verantwoording afleggen aan het wel rechtstreeks verkozen Europees parlement, dat hem ook naar huis moet kunnen sturen. Men zou daarin veel grotere duidelijkheid moeten scheppen. Een Commissievoorzitter moet uiteraard het vertrouwen hebben van de Europese Raad, anders kan hij niet functioneren, maar de formele verantwoording moet gebeuren voor het parlement. Helaas heb ik niet de indruk dat men die richting uitgaat en ik vrees dat men bouwt aan een systeem dat met vijfentwintig lidstaten finaal gaat vastlopen. Als de Commissie onder druk staat van zowel het Europees parlement als van de nationale regeringen, kan ze het gemeenschapsbelang onvoldoende ter harte nemen.

Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk willen de voorzitter van de Europese Raad voor een langere periode aanstellen, en afstappen van het halfjaarlijkse rotatiesysteem.

VAN MIERT: Typisch dat zo’n voorstel van grote lidstaten komt. De Spaanse premier José Maria Aznar heeft ambitie voor een dergelijke functie, Tony Blair misschien ook. De bedoeling van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk is om de Commissie verder te verzwakken. Zij hopen via die voorzitter een counterpower tegen de voorzitter van de Commissie te creëren. Dat is contraproductief en bovendien vergeten ze dat die nieuwe topfiguur ook voor spanningen tussen de grote landen zal zorgen. Kijk maar hoe gemakkelijk Chirac en Blair met elkaar in de clinch gaan. Ik verwijs ook naar Javier Solana, die bezield is met de beste bedoelingen, maar aan vijftien kettingen vastligt. Het rotatiesysteem kan wel worden gewijzigd, maar niet in de zin die Frankrijk voorstelt.

Als u dat allemaal ziet opborrelen, vreest u dan niet dat de Conventie hopeloos in het slop zit?

VAN MIERT: Ik hoop van niet. Maar het grote bezwaar is dat eens die Conventie haar werk heeft afgerond alles opnieuw moet worden bekeken door zevenentwintig regeringen. De tien nieuwe lidstaten en de twee kandidaat-leden, Roemenië en Bulgarije, worden ook bij die evaluatie betrokken. Geloof maar niet dat die braafjes akkoord zullen gaan met wat de vijftien huidige leden beslissen, aangenomen dat die tot één beslissing zouden komen. En als die zevenentwintig regeringen het toch eens zijn geworden, wat dan ongetwijfeld over een minimumtekst zal zijn, moeten ook de zevenentwintig parlementen nog eens hun fiat geven. Hier wreekt zich het feit dat men het Europese huis niet eerst in orde heeft gebracht, vooraleer een uitbreiding toe te laten. Amsterdam is mislukt, Nice is mislukt, in Laken heeft men van lieverlee voor een heel andere methode gekozen, maar ik houd mijn hart vast voor de afloop ervan.

De dramatische gijzeling in een Moskous theater heeft de oorlog in Tsjetsjenië weer onder de aandacht gebracht.

VAN MIERT: De Russen vechten in Tsjetsjenië een vuile oorlog uit, waarin ze het niet nauw nemen met mensenrechten en andere rechten. Er is een paar jaar geleden wel een bestand gesloten, maar president Vladimir Poetin heeft dat weer op de helling gezet. Conflicten als in Tsjetsjenië, Noord-Ierland, Baskenland of het Midden-Oosten moeten politiek worden geregeld, militair geweld biedt geen oplossing. Helaas is de wereld in een paar jaar tijd terechtgekomen in een oorlogslogica, nog extra aangewakkerd door de terroristische aanslagen. De internationale gemeenschap kijkt passief toe op wat in Tsjetsjenië gebeurt omdat Rusland een groot land is, gas en olie heeft, en veel politieke macht blijft uitoefenen, onder meer via de VN-Veiligheidsraad. In ruil voor politieke steun op andere domeinen laat men Poetin in Tsjetsjenië zijn gang gaan. Hijzelf trekt daarbij graag een parallel tussen zijn strijd tegen het terrorisme en de Amerikaanse. Net als George W. Bush bedreigt ook hij andere landen die hij ervan verdenkt samen te werken met Tsjetsjeense terroristen, en hij dwingt zelfs Europees voorzitter Denemarken om iemand die hem niet bevalt achter slot en grendel te draaien. We zijn beland in een barre wereld vol bruut machtsvertoon en machtsmisbruik, een wetteloze wereld waarin een paar machtigen zich boven alle regels verheven achten. Op die manier voed je het terrorisme en allerlei vormen van tegengeweld.

Koen Meulenaere

karel van miert: ‘het is goed dat er een akkoord is, maar het is geen goed akkoord.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content