Een doorlichting van Child Focus.
Op Child Focus werken 24 mensen. Zeven daarvan beantwoorden de telefoons die binnenkomen op het gratis oproepnummer 110. Dagelijks zijn dat er gemiddeld tachtig. Al naargelang van de situatie verwijst de operator de betrokkene door naar een andere instantie of naar een van de vijf case-managers van het centrum. Een case-manager staat in voor de opvang van ouders of slachtoffers en houdt contact met hen tot de zaak afgelopen is. Daarnaast volgt een case-manager het onderzoek op de voet. Zo nodig worden opsporingsberichten verspreid via de media. Voor de verdeling van affiches kan Child Focus rekenen op de medewerking van De Lijn, MIVB en de NMBS, maar bijvoorbeeld ook op Delhaize De Leeuw. Soms wordt gebruikgemaakt van kleinere “zoekertjes” die op een discretere manier uitgedeeld worden in dancings, aan buschauffeurs en dergelijke.
Elke week worden er minstens tien nieuwe dossiers geopend. In meer dan veertig procent van de gevallen gaat het om weglopers. Child Focus hecht daarbij veel belang aan het woord van de ouder, die volgens hen best geplaatst is om te weten wanneer er iets mis is. Wanneer blijkt dat een teruggevonden jongere thuis ernstige problemen heeft, hoeft die niet per se terug naar huis maar kan een beroep gedaan worden op de welzijnssector.
Of een verdwijning al dan niet als onrustwekkend dient te worden beschouwd, is soms bijzonder moeilijk uit te maken. Op het kabinet van Justitie vindt adviseur Pierre Rans dat misschien te veel verdwijningen als onrustwekkend worden beschouwd. “Natuurlijk is elke verdwijning voor de betrokkenen verontrustend, maar in ons jargon betekent dat dat een aantal onderzoeksdaden verplicht worden. Om te voorkomen dat een verdwijning ‘niet ernstig’ zou worden genoemd, namen we de criteria zeer ruim. Als je vaststelt dat in bepaalde gevallen bepaalde maatregelen nutteloos zijn, moeten de criteria misschien opnieuw bekeken worden.”
Ook de criteria om over te gaan tot internationale seiningen, moeten volgens hem misschien aangepast worden. “Sommige landen zeggen dat er te veel seiningen uit België komen. Om doeltreffend te blijven, zou voorgesteld kunnen worden om bijvoorbeeld 24 uur te wachten, behalve in gevallen dat er aanwijzingen zijn dat het kind in het buitenland is.”
Opvallend in het pakket van Child Focus is het grote aantal parentale ontvoeringen: in 34 procent van alle dossiers verdwijnt een van beide ouders met de kinderen naar het buitenland. Volgens de organisatie is dit probleem lang onderschat: “Voor de achterblijvende ouder is de ongerustheid nochtans even groot als bij een verdwijning.”
Inzake seksuele uitbuiting van kinderen, houdt Child Focus zich niet bezig met incest, maar wel met individuele pedofielen. Dat zijn 90 procent van de hier vermelde 71 gevallen, de resterende 10 procent heeft betrekking op kinderprostitutie en -porno.
Vanwege de internationale dimensie van de problematiek werd indertijd geopteerd voor een Europees Centrum. In de praktijk betekent dat er wordt samengewerkt met bestaande organisaties zoals Telefono Azzuro in Italië of National Missing Persons Helpline in Londen. Child Focus hoopt een soort overkoepelend secretariaat voor de verschillende bestaande organisaties te kunnen worden. Omdat dit financiële middelen veronderstelt, wordt momenteel met de Europese Commissie onderhandeld.
Jo Blommaert