‘Werken aan je mentale hygiëne is zoals je auto op tijd laten smeren’

© XAVIER

Hoe kunnen we het stuitende aantal zelfdodingen in Vlaanderen terugdringen? De Universiteit Gent wil op grote schaal onderzoeken of mindfulness zou kunnen helpen.

Carine (24) ziet het leven niet meer zitten. Enkele maanden geleden is haar vriend met slaande deuren vertrokken. Ze voelt zich ongewenst, dik en moe. Op het werk is ze eenzaam. Ze vreest dat ze haar job niet meer zal aankunnen. ’s Nachts ligt ze te woelen in bed. Het spookt in haar hoofd. Waarom? De mentale kneuzingen zijn te groot. ‘Het is genoeg. Het moet stoppen. Ik word gek. Zal ik er een eind aan maken?’

Zoals Carine zijn er velen. De Gezondheidsenquête die het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid om de vier jaar houdt, illustreert het onomstotelijk: het gaat slecht met onze geestelijke gezondheid. De cijfers zijn keihard. 13 procent van de Vlamingen ouder dan 15 jaar heeft minstens één keer in zijn leven ernstig aan zelfmoord gedacht. Van die groep deed 30 procent dat tijdens de afgelopen twaalf maanden, en het gaat in stijgende lijn. Iemands opleidingsniveau blijkt geen rol te spelen: zelfmoordgedachten komen voor in alle lagen van de bevolking. Bij mannen het vaakst tussen de 35 en de 64 jaar, bij vrouwen tussen de 15 en de 24 jaar. Vrouwen hebben die gedachten ook vaker dan mannen, en ze ondernemen ook vaker een zelfmoordpoging. In 2015 zijn in Vlaanderen maar liefst 10.225 zelfmoordpogingen gerapporteerd, gemiddeld 28 per dag. 1000 van die pogingen lukken ook echt, wat neerkomt op 3 per dag. Opvallend: 75 procent van de ‘gelukte’ zelfmoorden in Vlaanderen wordt door mannen gepleegd. Dat komt vermoedelijk omdat ze hardere en agressievere methodes gebruiken: ze grijpen naar een vuurwapen of verhangen zich. Vrouwen kiezen eerder voor een overdosis medicijnen, en daarbij is de kans op mislukking groter.

Kopieergedrag

Maar bovenal wordt er over zelfdoding vooral gezwegen. Zowat een jaar geleden doorbrak auteur David Van Reybrouck in een interview met Knack het taboe: ook hij had weleens aan zelfdoding gedacht. ‘In onze samenleving rust er niet alleen een taboe op zelfmoord, er is een nog groter taboe op de zelfmoordgedachte! Als je die gedachte kunt toestaan, betekent dat nochtans niet noodzakelijk dat je meteen alle demonen ontketent. We moeten leren dat het een heel gewone, normale gedachte is. Natuurlijk heb ik daar ook al aan gedacht. Wie niet? Daar is toch niets bijzonders aan, laat staan beschamends?’ Rond die tijd had ook Griet Op de Beeck, schrijfster van zelfhulpnovella’s, op de Nederlandse televisie een vergelijkbare ontboezeming gedaan.

Gwendolyn Portzky, professor medische psychologie aan de Universiteit Gent, heeft een dubbel gevoel bij die ‘outings’. ‘Je mag suïcidale gedachten niet banaliseren of voorstellen als iets normaals, want dan bestaat het risico dat sommige mensen die gedachten minimaliseren terwijl ze beter hulp zoeken. Zelfdoding overwegen blijft iets uitzonderlijks. Het ligt niet in onze natuur en gaat gepaard met heel veel pijn en wanhoop. Maar goed, Van Reybrouck wilde het taboe duiden. Als je een vriend, familielid of collega hoort zeggen dat hij of zij het niet meer ziet zitten, dan is dat een roep om hulp. Lúíster daarnaar. Dat mensen zoals Van Reybrouck en Op de Beeck daarover op een positieve manier getuigen, zal levens redden.’

Het omgekeerde gebeurde volgens Portzky bij de zelfmoord van gewezen SP.A-coryfee Steve Stevaert, die wel zeer uitgebreid in de media werd beschreven. De zoekactie werd live op de radio en het internet gecoverd, op een manier die nog het best te vergelijken is met de verslaggeving van een wielerwedstrijd. De Gentse prof analyseerde het aantal zelfmoordpogingen vlak voor en vlak na de dood van Stevaert. Ze baseerde zich op het aantal geregistreerde personen dat na een zelfmoordpoging werd binnengebracht op een spoedafdeling in Vlaanderen. ‘In de drie weken voor zijn dood ondernamen 125 mensen een poging, in de drie weken erna 158. Dat is een stijging van 25 procent. Er gebeurden ook een kwart meer pogingen met verdrinking, en zelfs 93 procent meer pogingen bij vijftigplussers. Er is dus wel degelijk sprake van kopieergedrag.’

Mindfulnessonderzoek

Mensen met aanhoudende suïcidale gedachten zoeken volgens professor Portzky het best zo snel mogelijk professionele hulp. ‘Anders riskeren ze steeds dieper in een donkere tunnel weg te zinken, en zien ze op den duur geen uitweg meer. Zelfdoding wordt dan voor hen de laatste deur.’

Er bestaan verschillende behandelingsmethodes tegen zelfdodingsgedachten, maar cognitieve gesprekstherapieën worden nog altijd het vaakst gebruikt. Omdat mindfulness goede resultaten oplevert bij mensen die hervallen in depressies werd twee jaar geleden aan Columbia University in New York onderzocht of die ‘meditatietechnieken’ ook efficiënt kunnen zijn bij de behandeling van suïcidale mensen. Portzky: ‘Het was een kleinschalig onderzoek waarbij slechts 18 patiënten betrokken waren. Bovendien was er geen controlegroep van patiënten die de behandeling niet kregen, zodat een wetenschappelijke vergelijking tussen beide groepen onmogelijk was. Het team van Columbia University deed wel voor- en nametingen: hoe vaak kwamen de zelfmoordgedachten voor, hoe intens waren ze, waren er symptomen van depressie, van wanhoop, van angst enzovoort. Die metingen leerden dat bij al die indicatoren een significante daling werd vastgesteld na afloop van de mindfulness-sessies. De methode lijkt dus aan te slaan. Maar om dat zeker te weten, willen wij dezelfde methode op een grotere schaal toepassen. We mikken op een groep van 150 patiënten. Het is niet evident om al die mensen te vinden, want het zijn groepsgesprekken en veel mensen huiveren om in het bijzijn van anderen over hun donkerste gedachten te praten – ook al kunnen ze leren van de ervaringen van anderen.’

Eind april starten in alle Vlaamse provincies kosteloze sessies voor mensen met zelfmoordgedachten. Dat gebeurt in groepen van maximaal tien personen, en de mindfulnesstrainingen bestaan uit acht sessies van telkens twee uur. Ditmaal wordt wel gewerkt met een controlegroep. De mindfulnesstherapie die aan Columbia University is ontwikkeld en die ook door het Gentse team zal worden gebruikt, is de Mindfulness Based Cognitive Training (MBCT). Ze gebruikt de meditatie- en aandachtstechnieken van mindfulness, maar borduurt tegelijkertijd voort op de cognitieve therapieën. Cognitief betekent dat de therapeut de gedachtegangen van de patiënt in kaart probeert te brengen. ‘We hebben allemaal kleine of grote fouten in ons denken’, legt Portzky uit. ‘Zo’n typische fout is de zwart-witredenering. We hebben allemaal de neiging om in uitersten te denken: “Het was vandaag een rotdag, dat was een sympathieke mens, maar van die andere moet ik niets weten.” We denken te weinig grijs. Nu is het wel eigen aan de mens om eerder negatief te denken. Stel dat u vandaag van tien mensen een compliment krijgt, en van een elfde een kritische opmerking. Waar zit u op het eind van de dag mee in uw hoofd? Met de persoon die kritiek gaf.’

Bij sommige mensen komen die denkfouten vaker voor, en dat kan mettertijd problematisch worden. ‘Daarom is het tijdens een therapie belangrijk om denkfouten te leren herkennen. Daarna tonen we de patiënt om die fouten rationeel te bekijken, want bij zelfmoordgedachten is de ratio helemaal zoek.’

Mindfulness kan daarbij volgens Portzky helpen. ‘Mensen associëren mindfulness meestal met zweverige meditatie, maar eigenlijk betekent mindful zijn dat je op een speciale manier aandacht geeft aan jezelf. Alleen het hier en nu telt nog. Je aanvaardt jezelf zonder te oordelen of te veroordelen. Dat gebeurt via meditatie en aandachtsoefeningen. De MBCT leert je niet alleen om je denkfouten te herkennen, maar ook om ze te aanvaarden. Je leert af om voortdurend te piekeren over de fouten uit het verleden en de angst voor de toekomst.’ Die technieken zijn bruikbaar voor iedereen, maar in de therapie voor suïcidale mensen worden ze gecombineerd met een veiligheids- of stappenplan. ‘Een patiënt moet bij zichzelf de eerste signalen herkennen als er weer een crisis aankomt, als het malen in het hoofd herbegint, als hij of zij minder reageert op externe prikkels en zich terugtrekt in zichzelf. De tweede stap is: wat kan ik doen om me beter te voelen, wat leidt me af van mijn zwarte gedachten? Stap drie: wie kan ik opzoeken, met wie kan ik gaan shoppen of sporten? Stap vier: wie kan ik bellen als het echt moeilijk gaat, met wie kan ik erover praten? Stap vijf: hoe kan ik snel een afspraak regelen met mijn therapeut? En ten slotte: wat moet ik doen om mezelf te beveiligen? Aan wie kan ik bijvoorbeeld mijn slaappillen afgeven?’

Zelfmoordgen

Gesprekstherapieën worden vaak gecombineerd met antidepressiva. Gwendolyn Portzky: ‘Er bestaat geen specifiek zelfmoordgen, maar we weten wel met zekerheid dat bij suïcidaal gedrag neurobiologische factoren een rol spelen. Daarbij zijn de serotonines belangrijk. Dat zijn neurotransmitters of boodschappers tussen onze hersencellen. Bij mensen met suïcidaal gedrag functioneren ze minder goed, en antidepressiva kunnen dat verhelpen.’

Portzky beseft dat één reeks mindfulness-sessies niet alle problemen kan oplossen. ‘De ene therapie slaat bij sommigen al beter aan dan bij anderen. Er is niet één zaligmakende oplossing.’ Bovendien moeten de patiënten probleemoplossend leren denken. Als bijvoorbeeld materiële problemen de directe trigger zijn voor angst en zelfmoordgedachten, dan moeten die problemen ook opgelost raken. De oorzaak van het piekeren moet worden weggenomen, meditatie alleen zal niet volstaan.

Wie een behandeling heeft gevolgd, is ook niet voor de rest van zijn of haar leven beschermd tegen suïcidale gedachten. Portzky vergelijkt het met je auto laten smeren. ‘Ook die moet je om de zoveel kilometer binnenbrengen bij de garagist voor een groot of klein onderhoud. Ik ben ervan overtuigd dat mensen hun hele leven moeten werken aan hun mentale hygiëne.’

Daar zou ook de overheid bij kunnen helpen, want de kosten van geestelijke (on)gezondheid lopen in de miljarden euro’s. ‘De Vlaamse overheid doet haar best. Het Vlaams actieplan suïcide is een heel goed initiatief, en wij krijgen ook alle steun om deze nieuwe behandelingsmethode te onderzoeken’, zegt Portzky. Anders is het gesteld met de federale overheid. Minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) werkt aan de mogelijke terugbetaling van psychologische hulp, maar het lijkt er maar niet van te komen. Dat zou volgens Portzky nochtans veel leed kunnen besparen én mensenlevens kunnen redden. Een sessie van een uur bij een privépsycholoog kost al snel 50 à 60 euro, en dat is voor veel mensen op termijn niet haalbaar. ‘Het beroep van psycholoog is eindelijk officieel erkend, en nu bereidt minister De Block hetzelfde voor voor de titel van therapeut. Ze wil dat eerst rond hebben voor de terugbetaling op de agenda komt.’

De gerenommeerde regisseur David Lynch pleit ervoor om van mindfulness een verplicht vak op school te maken. Het zou volgens hem helpen om het groeiende aantal mensen dat met psychologische problemen kampt te verminderen, als je er maar vroeg genoeg aan begint. Een verplichting vindt professor Portzky wat overdreven, maar ze zou wel graag zien dat het onderwijs meer aandacht zou besteden aan de mentale hygiëne van de leerlingen: ‘Het onderhouden van een goede geestelijke gezondheid lijkt me belangrijker dan de vervoeging van een Latijns werkwoord, en minstens zo belangrijk als kunnen rekenen.’

Wie ouder is dan 18 en aan zelfmoord denkt, kan deelnemen aan de mindfulnesstrainingen. Aanmelden kan op prospect.vlesp.be/mbct.

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn. Bel het gratis nummer 1813 of surf naar www.zelfmoord1813. be.

Door MICHEL VANDERSMISSEN, Illustraties XAVIER

‘We maken allemaal denkfouten, en die kunnen problematisch worden. Met mindfulness kun je die fouten leren herkennen.’

‘Er is wel degelijk sprake van kopieergedrag: in de drie weken na de dood van Steve Stevaert steeg het aantal zelfmoordpogingen met 25 procent.’

‘Mindfulness op school lijkt me belangrijker dan de vervoeging van Latijnse werkwoorden, en minstens zo belangrijk als kunnen rekenen.’

13% van de bevolking dacht al eens aan zelfmoord

10.225 Vlamingen deden een zelfmoord-poging in 2015

Elk jaar plegen 1000 Vlamingen effectief zelfmoord

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content