Als een luis in de christen-democratische pels. Zo gedroeg Pieter De Crem zich de afgelopen jaren geregeld en dat leverde hem niet meteen de sympathie van de zwaargewichten van zijn partij op. Zijn nieuwe rol als fractieleider in de Kamer lijkt hem alvast milder te stemmen.

Over zichzelf praat hij plots niet graag meer, en kritiek op zijn partijgenoten laat hij ook liever achterwege. Het lijkt wel alsof Pieter De Crem, de nieuwe CD&V-fractieleider in de Kamer, milder en zelfs diplomatischer is geworden. Nochtans gaf de Aalterse burgemeester tijdens de afgelopen regeerperiode geregeld oneliners ten beste die niet zozeer de meerderheid dan wel zijn eigen partij op haar grondvesten deed daveren. Maar zelfs hij beseft nu dat zijn partij dringend de rangen moet sluiten om als één man op de regionale verkiezingen van volgend jaar af te stormen. Want in 2004 willen de christen-democraten – liefst in een kartel met N-VA – zo mogelijk de Vlaamse paars-groene meerderheid breken.

De afgelopen regeerperiode wil De Crem liever onbesproken laten. ‘Dat levert alleen analyses van analyses en interpretaties van interpretaties op’, aldus De Crem. ‘Dat gaat vaak ook nog gepaard met de amechtige drang om achteraf gelijk te krijgen en brengt niets op. Veel mensen in de partij, onder wie ikzelf, hebben in 1999 een analyse gemaakt die nog altijd actueel is. We moeten onszelf dus niet meer opnieuw pijnigen in een zoektocht naar allerlei verklaringen.’

Moet dit worden uitgelegd als de nieuwe bescheidenheid van Pieter De Crem?

PIETER DE CREM: Nieuwe bescheidenheid? Goh, misschien getuigde ons optreden in de vorige regeerperiode vooral van nieuwe zakelijkheid. Doordat we veel dossiers hebben uitgelegd aan de hand van cijfers, curven, centen en procenten kregen we een aureool van kilheid en afstandelijkheid. Die rekening hebben we op 18 mei betaald. We zijn er niet in geslaagd – en dat is écht het allerlaatste wat ik erover zeg – om het gros van de Vlamingen met onze boodschap te omarmen. Na de verkiezingen van 1999 heb ik al gewezen op de behoefte aan nieuw politiek talent en aan een discours dat op waarden drijft. Toen al was duidelijk dat we zélf thema’s op de agenda moesten zetten om ons van de liberalen en de socialisten te onderscheiden. We hebben onze boodschap niet kunnen overbrengen, maar dat zal de komende vier jaar wél lukken.

Ondertussen moet u vanuit de oppositie ook schieten op de boodschap van de meerderheid. Wat stoort u het meest aan het paarse regeerakkoord?

DE CREM: In de eerste plaats valt op dat het tegemoetkomt aan de Franstalige verzoeken, maar niet aan de Vlaamse eisen. Wat krijgen de Vlamingen op het vlak van de Kyoto-normen in ruil voor tabaksreclame op Francorchamps? Wat staat er voor ons tegenover de regionalisering van de wapenhandelwet? In elk geval niet een eigen verkeersreglement. Het forum dat zich nu over een aantal van die dossiers moet buigen, is een glijmiddel om communautaire problemen in de koelkast te kunnen stoppen.

Zal deze regering het de volle vier jaar volhouden?

DE CREM: Die kans is fiftyfifty. Alles hangt af van de regionale verkiezingen in 2004. Kunnen de Franstalige christen-democraten een wisselpartner worden voor de PS? Kan de CD&V aan Vlaamse zijde de grootste worden en het politiek initiatiefrecht weer in handen krijgen? En zal de VLD of de SP.A dan met ons een nieuwe Vlaamse regering willen vormen, of zullen ze ons laten zitten met dat initiatiefrecht en toch aan hun federale coalitie vasthouden?

Uw partijgenoten hebben vaak beweerd dat de oppositie tijdens Verhofstadt I in de meerderheid zat. Is dat nu voorbij?

De CREM: Met het toverwoord paars doet Verhofstadt II zich voor als een regering van één partij. Maar dat is alleen schijn. Tijdens paars-groen waren de socialisten liberaal en de liberalen socialistisch. Nu keren ze allebei naar hun oorspronkelijke posities terug en hebben ze het weer de hele tijd over hun core business: voor de liberalen is dat minder staat en minder lasten en voor de socialisten draait alles om de verzorgende en herverdelende staat.

Wat is daar mis mee?

DE CREM: Daardoor houden socialisten en liberalen elkaar in een dodelijk evenwicht. Rood heeft de regeringsonderhandelingen met 1-0 gewonnen. Vooral de PS heeft de balans doen doorslaan, met onder meer de stijging van de gezondheidsuitgaven, nieuwe energiebelastingen, nieuwe heffingen op de effecten aan toonder en op levensverzekeringen die als een spaarproduct worden aangeboden. Dat staat allemaal haaks op de wensen van de liberalen en dus zullen zij de komende maanden tegendoelpunten willen maken.

Helaas staan we er economisch niet zo goed voor – zoals is bekendgemaakt nadat het laatste stembureau op 18 mei was gesloten. Daardoor hebben de liberalen meteen al een reeks belastingverhogingen moeten slikken. VLD-voorzitter Karel De Gucht heeft tijdens de debatten over de regeringsverklaring in de Kamer de intellectuele eerlijkheid gehad toe te geven dat die verhogingen dienen om de paarse lastenverlaging te financieren.

Die lastenverlaging, die in juli 2004 van start gaat, is goed voor 800 miljoen euro. Bent u het eens met de kritiek van de werkgeversorganisaties dat die verlaging onvoldoende is en te laat komt?

DE CREM: Ons zul je met het oog op de beperkingen van de begroting niet op zulke kritiek betrappen. Wel vinden we dat de lastenverlaging onmiddellijk moet worden doorgevoerd en vooral op de productiesector moet focussen. De textiel-, de metaal- en andere bedrijfssectoren geven heel veel laaggeschoolden werk en ervaren een enorme druk van de buitenlandse concurrentie. Een ander deel van de lastenverlaging moet naar de social-profitsector gaan, waardoor er snel jobs kunnen bijkomen en het zorgaanbod wordt uitgebreid.

De regering gaat er prat op dat ze bovenop de lastenverlaging ook nog een werkbonus invoert ter waarde van 700 miljoen euro.

DE CREM: Dat is opgewarmde kost. Die werkbonus hergroepeert een resem bestaande maatregelen om onder meer de werkloosheidsvallen te bestrijden en oudere werknemers aan het werk te houden.

Zo mankeert er wel méér na de beloftes van paars. Neem het Zilverfonds dat voortdurend als dé oplossing voor de kosten van de vergrijzing naar voren wordt geschoven. De regering schildert op die manier de voorgevel van het huis terwijl ze eigenlijk de funderingen moet versterken. Het echte antwoord op de vergrijzing is een verdere schuldafbouw. In het Zilverfonds kunnen we dan de middelen stoppen die we uitsparen aan verschuldigde interestlasten en kapitalen.

Er is ook goed nieuws: de volgende vier jaar komen er 200.000 nieuwe banen bij.

DE CREM: (grijnst) Wij sluiten ons volledig aan bij het paarse positivisme: welkom in Wonderland! Ernstig nu. Wij zullen er alles aan doen om die 200.000 banen mee te helpen realiseren. Al heeft De Gucht ondertussen op basis van gegevens van het Planbureau gezegd dat het in de praktijk maar over 68.000 nieuwe arbeidsplaatsen gaat. Terwijl premier Guy Verhofstadt (VLD) ons 4500 nieuwe banen per maand voorspiegelt, spreekt zijn partijvoorzitter over 1500 bijkomende jobs.

Vindt u het, los van die cijfers, niet goed dat een regering zichzelf zo onder druk zet?

DE CREM: Met voluntarisme is op zich niets mis. Maar het mag niet dienen om achteraf te zeggen dat we alles geprobeerd hebben, maar niet in ons doel geslaagd zijn. Wie heeft daar wat aan? Misschien groepen zoals de Leading Success People, maar ons land zeker niet. Op die manier zullen de socio-economische indicatoren niet verbeteren. Integendeel, per dag gaan er gemiddeld 150 banen verloren.

Maakt een meerderheid met duidelijke, becijferde doelstellingen het oppositiewerk dan niet gemakkelijker?

DE CREM: Wij zullen deze regering niet op haar parool afrekenen, maar wel op haar sociaal-economische daadkracht.

Dreigt CD&V zo niet in een negatief, verzuurd imago te verzanden door de positieve, gezellige dames en heren van paars aan te vallen?

DE CREM: De mensen ervaren zelf ook wel dat de droom van vóór 18 mei voorbij is. Dat hoeven wij hen niet te vertellen. Voor de verkiezingen kon alles en moest niets, en nu is het net omgekeerd. Daarom heb ik het beeld van de airco-regering gebruikt: achter het paarse glas gaat alles zeer goed, maar in de buitenwereld vinden de Vlamingen geen werk, betalen ze meer belastingen en krijgen ze in de Brusselse oostrand meer nachtvluchten over zich heen. We zijn niet van plan om als een verzuurde partij op te treden, maar het is onze taak om de regeringspartijen voortdurend aan hun beloften te herinneren.

Premier Verhofstadt klaagt dat het negativisme de boventoon blijft voeren in de oppositiestijl van CD&V.

DE CREM: Wij voeren de oppositie van de waarheid: het zijn de feiten die tellen. Op dat vlak zie ik geen enkel verschil met de vorige regeerperiode. Alleen zijn de omstandigheden nu gunstiger voor CD&V. In 1999 moesten wij na ruim 40 jaar machtsuitoefening – als paars het tot 2007 uitzingt, zullen de socialisten trouwens langer onafgebroken in de meerderheid zitten dan wij ooit hebben gedaan – aan onze nieuwe rol wennen en oppositie voeren tegen een meerderheid die genoeg geld had om cadeautjes uit te delen.

Nu zal de tijd in ons voordeel spelen en zullen we kunnen terugkomen. Dat de oppositie tijdens paars-groen in de meerderheid zat, maakte het er voor ons niet makkelijker op. Nu zijn de posities van de meerderheid en de oppositie weer helder en zullen wij een duidelijker alternatief kunnen formuleren.

N-VA’er Bart De Wever zei onlangs in ‘Knack’ dat hij de Pieter De Crem van zijn partij wil zijn: ‘de pitbull die moet proberen te bijten in alles waarin kan worden gebeten’.

DE CREM: Eigenlijk beschrijft hij wat elk oppositielid moet zijn. Iedereen moet het beleid wegen én een alternatief bieden. Op dat vlak zijn we de afgelopen jaren in gebreke gebleven: we hebben ons alternatief niet goed weten te presenteren. Anders hadden we de verkiezingen gewonnen, hè. Dat moet een les zijn, maar geen trauma. We zijn misschien battu, maar niet abattu. CD&V is nog altijd een politieke factor van betekenis. Het is niet omdat we op federaal en Vlaams niveau in de oppositie zitten dat we ook een oppositiepartij zijn. Vergeet niet dat we in het bestuur van tweederde van de Vlaamse gemeenten en steden zitten. Alleen hebben onze mandatarissen tijdens de vorige regeerperiode te weinig zichtbaar oppositie gevoerd. De groep die echt opviel, valt terug te brengen tot misschien vijf mensen.

Onlangs kondigde u de installatie van een schaduwkabinet aan. Komt dat er ook echt?

DE CREM: Zeker. Alleen weten we nog niet hoe we die alternatieve beleidsploeg zullen noemen. Alle CD&V-parlementsleden die als voorzitter, ondervoorzitter of quaestor een officiële rol hebben binnen de fractie zullen erin zetelen zonder specifieke bevoegdheden. Daarnaast zullen kamerleden en senatoren de rol van schaduwminister op zich nemen op heel specifieke domeinen, zoals mobiliteit, duurzame ontwikkeling, sociale zekerheid, economie, energie, buitenlandse betrekkingen en arbeid. We zullen onze eigen boodschap, ons alternatief voor paars naar voren schuiven, maar daartoe moeten we eerst duidelijk maken dat het discours van de regering niet het onze is.

U wilt dat CD&V zo snel mogelijk terugkeert naar de core business: het gezin en de familie. Uw voorzitter Yves Leterme schuift daarentegen vier breuklijnen naar voren: sociale verschraling, economische wildgroei, politiek wantrouwen en cultureel onbehagen.

DE CREM: Die vier breuklijnen zijn te reduceren tot de belangen van het gezin en de familie. Onze metafoor, ons politieke streven is het gezin en de familie in de 21e eeuw. Wie denkt daar tegenwoordig nog aan? Wij zullen elke beleidsmaatregel aan de gezinstest onderwerpen: wat is de impact op Jan en Katrien die drie kinderen hebben, allebei werken, twee auto’s bezitten, spaarcenten in een stuk aan toonder beleggen en een levensverzekering aangaan om een hypotheek voor hun huis te kunnen krijgen. Voor alle duidelijkheid: met gezinnen bedoelen wij gehuwden en niet-gehuwden, mannen en vrouwen of mannen en mannen, grootouders en kleinkinderen: iedereen die een nest deelt en de verantwoordelijkheid voor elkaar opneemt.

Alleen door het voor hun belangen op te nemen, kan CD&V een verschil maken en zich weer duidelijk profileren. Wij gaan niet zomaar voor meer of minder belastingen – al is minder natuurlijk altijd beter -, maar wel voor maatregelen waar het gezin en de familie beter van worden.

Het imago van gezinspartij is niet bepaald vernieuwend voor CD&V.

DE CREM: Wat is er nieuw aan het VLD-discours over minder belastingen of de SP.A als behoeder van de sociale zekerheid? Alle partijen, de mijne incluis, hebben hun authenticiteit verloren. Wij hebben de anderen ons terrein laten bezetten, en moeten nu een stuk proberen terug te winnen.

Hoe wilt u dat aanpakken in wat u een ‘politiek tweestromenland’ noemt?

DE CREM: In Vlaanderen zijn er zeker sinds de verkiezingen van mei twee stromingen: links en niet-links. De groenen zijn verdwenen, links heeft zich in het cluster SP.A-Spirit gehergroepeerd en heeft 25 procent gehaald. In het niet-linkse kamp zitten CD&V, VLD en N-VA in het centrum, met rechts daarvan het Vlaams Blok. Met andere woorden: 25 procent van Vlaanderen stemt links, maar 75 procent stemt niet-links. En dat terwijl SP.A en Agalev bij de verkiezingen van 1999 opgeteld nog 30 procent behaalden.

Zolang die 75 procent uiteenvalt in drie keer ongeveer 20 procent, heeft ze niet veel impact.

DE CREM: Juist, daarom moet een van de twee democratische partijen – en u zult begrijpen dat ik CD&V verkies – met onderscheiding de grootste worden. Om een echte volkspartij te worden, hebben we minstens 30 procent van de stemmen nodig. Met 20 procent kunnen we niet pretenderen meer te zijn dan een middelgrote partij.

Om de grootste te worden, wil uw partij nu de krachten bundelen met de N-VA. Neemt u aan de onderhandelingen over een mogelijke samenwerking deel?

DE CREM: Iedereen speelt daarbij zijn rol. ( denkt na) Voor alle commentaar over die onderhandelingen moet ik u doorverwijzen naar ons hoofdkwartier aan de Wetstraat 89.

De N-VA beweert pas over postjes te willen praten als er voldoende garanties zijn over de inhoud.

DE CREM: Een samenwerking met de N-VA zal zowel een kwalitatieve als een kwantitatieve kant hebben. We zijn op zoek naar een structurele overeenkomst op basis van een gemeenschappelijke inhoudelijke sokkel om een beter beleid voor Vlaanderen uit te stippelen. Natuurlijk willen we elkaar electoraal versterken om de grootste partij van Vlaanderen te worden en zo paars te kunnen breken. Daar is toch niets onedels aan?

Dus gaat het ook over postjes.

DE CREM: Wat dacht u? Natuurlijk zullen er N-VA-kandidaten verkiesbare plaatsen op onze lijsten krijgen.

Hoeveel verkiesbare plaatsen?

DE CREM: Er moet rekening worden gehouden met het evenwicht tussen de vraag en het aanbod. Enerzijds zijn er grenzen aan wat wij kunnen bieden en anderzijds moet de N-VA minimale garanties krijgen om haar zelfrespect te kunnen bewaren. De som kan snel worden gemaakt op basis van de provincies, maar dat is allemaal nog niet rond. Op dit moment zetelen in het Vlaams parlement nog drie of vier N-VA’ers, en het lijkt me haalbaar dat ze daar na 2004 één parlementslid per provincie kunnen afvaardigen. Maar nogmaals: voor alle commentaar over de besprekingen met de N-VA moet ik u naar de Wetstraat 89 doorverwijzen.

Het valt te verwachten dat de achterban van de N-VA op zijn minst luid zal morren. U maakt het de Vlaams-nationalisten ook niet makkelijk door te stellen dat ze in geval van samenwerking hun separatistisch ideaal moeten laten varen ten voordele van het confederalisme dat CD&V aanhangt.

DE CREM: Wij hebben onze visie over de staatsstructuur van België vastgelegd op het congres van Kortrijk en daarmee is de kous af. De achterban van de N-VA moet zelf uitmaken of ze daarmee kan leven. Met uitzondering van dat ene punt komen de programma’s van CD&V en N-VA in grote lijnen overeen. Vandaar ook de doorlaatbare wand tussen onze electoraten.

Ook uw eigen achterban, met onder meer het ACW, moet nog van de wenselijkheid van een kartel worden overtuigd.

DE CREM: Ik ben er zeker van dat die boodschap al is doorgedrongen. Intern zijn er heel veel vragen over een mogelijk kartel met N-VA gesteld. Daarom heeft Yves Leterme de mening gevraagd van de belangrijkste duizend kaderleden, die een dwarsdoorsnede van CD&V vormen. Meer dan 85 procent heeft positief gerea-geerd. Binnen CD&V is er dus een grote openheid om samen met N-VA naar de verkiezingen van 2004 te gaan. Onze leden beseffen ook wel dat het niet om een fusie van twee partijen gaat, maar om een operationele opdracht.

Is er met N-VA al gesproken over het cordon sanitaire? Bart De Wever liet in dit blad de mogelijkheid van bestuurlijke afspraken met het Vlaams Blok in 2006 open, onder meer in Antwerpen. Volgens hem moet er minstens met die partij worden gepraat als ze haar ‘ranzige rand’ aflegt.

DE CREM: De essentie van het cordon – geen onderhandelingen en geen bestuursakkoorden met het Vlaams Blok – blijft voor CD&V gehandhaafd. Die houding is niet voor interpretatie vatbaar en geldt voor iedereen die met ons wil samenwerken. Dat wéten ze bij de N-VA.

Dat neemt niet weg dat we een strategie moeten ontwikkelen ten opzichte van de kiezers van het Blok. Die partij staat het sterkst waar wij het zwakst zijn: in de steden. Mijn grootste ontgoocheling totnogtoe is dat CD&V, naar het voorbeeld van de Duitse christen-democraten, een project voor de steden had kunnen zijn, maar dat is niet gelukt. Tegen 2010 zal de helft van de Vlamingen in een verstedelijkte omgeving wonen. Daarom is een politieke terugkeer van CD&V maar mogelijk als we steden heroveren. Anders ziet het er voor ons niet goed uit.

Patrick Martens

‘Een politieke terugkeer van CD&V is maar mogelijk als we de steden heroveren.’

‘We zullen elke beleidsmaatregel aan de gezinstest onderwerpen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content