WELKOM IN CYRENAICA

IBRAHIM JADHRAN draaide de oliekraan dicht. © REUTERS

De ex-rebel Ibrahim Jadhran ligt met zijn officieuze deelregering op ramkoers met het centrale gezag in Tripoli.

Het ultimatum vanuit Tripoli? Terwijl hij bij het toegangshek van het oliecomplex een groepje zwaarbewapende bewakers begroet, lacht Rachid Mouftah zijn gele tanden bloot. ‘Daar zijn we hier niet bang voor’, zegt het lid van de recent opgerichte Raad voor Cyrenaica, een officieuze deelregering die autonomie claimt voor Oost-Libië. ‘Zolang Ali Zeidan zich in zijn pyjama van zijn bed laat lichten (de premier werd in oktober kortstondig ontvoerd, nvdr), hebben we vanuit de hoofdstad weinig te vrezen.’

De Raad voor Cyrenaica beroept zich op de grondwet van 1951, die het huidige Libië in drie autonome regio’s verdeelt: Tripolitania, Cyrenaica en de Fezzan. Initiatiefnemer is Ibrahim Jadhran, een kleurrijke ex-rebel die onder het regime van Muammar Khaddafi zeven jaar in de gevangenis zat. Mouftah, diens rechterhand, toont zich graag bereid tot een rondgang door zijn koninkrijkje. Op de stoffige weg gaat hij voor in een vaalwitte Toyota Landcruiser. In de verte doemen gigantische oliereservoirs op. Uit een metalen buis slaat een gele vlam – een teken dat het complex in bedrijf is. De vraag is alleen: voor wie?

Na de val van Khaddafi in 2011 werden Jadhran en zijn manschappen door de overgangsregering in Tripoli met de bewaking van de olie-installaties rond Ajdabiya belast. Maar dit voorjaar verscheen Jadhran plotseling op de Libische televisie, zwaaiend met documenten die erop duidden dat er veel meer olie werd geëxporteerd dan in de officiële boeken stond. Dit bevestigde al langer rondzoemende geruchten over gerotzooi met oliegelden. Voor Jadhran was dit de aanleiding om in juni de oliekraan dicht te draaien. Een domper voor de regering in de hoofdstad: naar schatting liep ‘Tripoli’ zo al meer dan 6 miljard euro mis.

Ook op andere plaatsen in het land werden afgelopen maanden gas- en olie-installaties geblokkeerd. De export stagneert. Vorige week waarschuwde premier Zeidan nog voor een ‘financiële crisis’ en stelde dat het olierijke Libië er niet aan zal ontkomen geld te lenen op de internationale kapitaalmarkt.

Eenheid in gevaar

‘De stammen en volkeren die zich van de infrastructuur van het land meester hebben gemaakt binden uiteindelijk wel in’, zegt een westerse diplomaat. ‘Maar wat Jadhran betreft, ligt de situatie gecompliceerder.’ Aanvankelijk eiste Jadhran ‘slechts’ dat Oost-Libië meer zetels zou krijgen in het nationale transitieparlement. Maar sinds het uitroepen van de Raad van Cyrenaica is van die eis niets meer vernomen. ‘Jadhran heeft alle onderhandelingen afgebroken en een eigen regering benoemd’, zegt de diplomaat. ‘Hij ligt op ramkoers, als het zo doorgaat komt de eenheid van Libië in gevaar.’

De Landcruiser heeft inmiddels het begin van een honderden meters lange pier in zee bereikt. ‘Die blokkade moet je zien als een protest’, zegt Mouftah terwijl hij uitstapt. De Middellandse Zee schittert hem tegemoet.

Hoeveel aanhang Jadhran onder de bevolking in het oosten heeft, is onduidelijk. In steden als Ajdabiya of Benghazi is men ontvankelijk voor Jadhrans tirades tegen ‘de corruptie’ in de hoofdstad en tegen ‘de islamisten’ die zich meester willen maken van de Libische olieschatten. Ook voor meer autonomie krijg je de handen in Oost-Libië wel op elkaar. Maar of een meerderheid Jadhran in zijn vergaande federalisme zal volgen, valt te bezien.

Veel tegen hem uitrichten kunnen ze vanuit Tripoli in elk geval niet. Het regeringsleger is zwak en Jadhran beschikt over een legertje met goed betaalde ex-rebellen – naar eigen zeggen 15.000 man. Hij heeft een eigen televisiezender en onlangs richtte hij een oliemaatschappij op: The Cyrenaican Oil Company. Vanaf volgende week zou deze operationeel moeten zijn. Dat men in de hoofdstad van dat geld niets zal terugzien, spreekt volgens Rachid Mouftah voor zich.

In gezelschap van enkele gewapende mannen beent hij inmiddels over de pier. Hij wijst op de plaats waar – als het aan hem ligt – binnenkort de tankers zullen aanmeren om de hoogwaardige Libische olie in te nemen. ‘We gaan het geld gebruiken om in het oosten wegen aan te leggen en ziekenhuizen te bouwen. De boekhouding zullen we uiteraard nauwkeurig bijhouden.’

Contante betalingen zal The Cyrenaican Oil Company evenwel niet aannemen. Te gevaarlijk met al die in Libië rondzwervende milities, oordeelt Mouftah. Beter gewoon via de bank. Een Zwitserse bank wel te verstaan.

DOOR MARIJN KRUK IN AJDABIYA (OOST-LIBIË)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content