Belgische bedrijven hopen te kunnen meewerken aan de wederopbouw van Irak. Zullen ze met de Amerikanen weer ‘business as usual’ kunnen doen, of zijn die de Belgische dwarsliggerij nog niet vergeten?

Bechtel National Inc. uit San Francisco organiseert op 21 mei een ‘Bechtel Conference’ in de Ronald Reagan Building and International Trade Center in Washington. Twee dagen later doet het die over in het Novotel Hammersmith in Londen en tegen het einde van de maand nog eens in Koeweit. En het gaat niet om academische zittingen. Bechtel, een van ’s werelds grootste engineering- en bouwgroepen (12 miljard dollar omzet, 47.000 werknemers en actief in 60 landen) nodigt alleen onderaannemers en leveranciers uit. De Amerikaanse groep heeft flink wat werk te verdelen. Op 17 april al – de oorlog tegen het Irak van Saddam Hoessein was toen nog volop bezig – kende het U.S. Agency for International Development (USAID) de eerste contracten toe voor de wederopbouw van het geteisterde land. Bechtel viel in de prijzen, met een contract van 35 miljoen dollar dat in een periode van achttien maanden aanzwelt tot 680 miljoen dollar. In het orderboek staan de wederopbouw van één zeehaven, zes luchthavens, verscheidene elektriciteitscentrales, wegen en spoorwegen, gemeentelijke waterdiensten, zeshonderd scholen en honderd ziekenhuizen, overheidsgebouwen, irrigatiesystemen. Om dat te realiseren, heeft de Amerikaan een legertje onderaannemers en leveranciers nodig.

De hele wereld zit te azen op van die megaorders. Ook in België proberen heel wat bedrijven een deel van het heropbouwwerk binnen te halen. Patrick van Hautte, kabinetschef van minister Annemie Neyts (VLD), die zich als ’toegevoegde’ aan de minister van Buitenlandse Zaken om buitenlandse handel bekommert, stuurde razendsnel, begin april al, het bedrijfsleven een informatiebrief over ‘de mededinging voor contracten bij de heropbouw van Irak’. In opdracht van de Waalse minister van Economie Serge Kubla (MR) moet Xavier Desclée, de voormalig gedelegeerd bestuurder van de Union wallonne des entreprises, ondernemingen helpen die aan de heropbouw van Irak willen deelnemen. Vlaams minister van Economie Jaak Gabriëls (VLD) was ongetwijfeld te zeer in beslag genomen door de verkiezingen en de landbouwstrijd tegen de groenen: zijn kabinet verloor de ‘buitenlandse handel’ in het door de oorlog getroffen land uit het oog. Maar Export-Vlaanderen stuurde een vijftigtal ondernemingen een informatienota.

ONDERAANNEMER VAN DE ONDERAANNEMER

De Belgische bouwreus Besix, waar de politieke lobbyist Gerard Van Acker (ex-Gimv, ex-socialistische kabinetten) voorzitter is, bevestigde door de Amerikanen gepolst te zijn voor deelname aan de wederopbouw. Dat hoeft geen verwondering te wekken. De groep is al decennialang actief in de Golf en zijn goede reputatie worden er door vriend en vijand erkend. Gedelegeerd bestuurder Johan Beerlandt vertoefde een kwarteeuw onder de moslims. Besix hoeft er niet eens als Belgisch bedrijf door te gaan, want het heeft een vestiging in Saudi-Arabië. En de bouwer heeft eerder al met Bechtel samengewerkt. Dat is goed nieuws voor enkele Belgische bedrijven, die hopen als onderaannemer van Besix mee naar Irak te trekken.

In het milieu gonst het anderzijds van geruchten dat de wereldberoemde Belgische baggerbedrijven belangstelling voor Irak zouden hebben. Dat zal niet erg opvallen, want Dredging en de anderen zijn weliswaar bekend in Azië, maar opereren in het Midden-Oosten meestal in onderaanneming van de Italianen. In de Belgische Oil & Gas Group, opgericht in de schoot van de werkgeversvereniging Agoria voor de technologische industrie, is het dezer dagen ook een en al Irak wat de klok slaat. Nogal wat Belgische ondernemingen, vooral kmo’s, hebben in de Golf een reputatie in de olie- en gastechnologie. Kabinetschef Van Haute heeft er geen idee van welke ondernemingen in het Irakavontuur willen stappen. In zulke aangelegenheden blijven zij zeer discreet, successen worden pas na afloop geclaimd.

Baudouin Velghe, de directeur Economie van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), gelooft dat de Belgen hun deel van de wederopbouw kunnen krijgen. De Belgen zijn geen frontrunners, daarvoor zijn de ondernemingen te klein. Maar er zijn wel ondernemingen met ervaring in de regio die ongetwijfeld als onderaannemer aan de slag kunnen. Het gaat om ondercontracten in de zoveelste graad, meldt Paul Soete, gedelegeerd bestuurder van Agoria. En steeds moeten ze langs ‘de drie Amerikanen’: de heropbouw van Irak is inderdaad een zaak van Bechtel, van Kellogg Brown & Root (een dochter van Halliburton waarvan Dick Cheney de baas was vooraleer vice-president te worden) en van de Californische Fluor Corporation. De Amerikanen houden de restauratie van Irak in eigen hand, als een soort terugverdieneffect van de dure oorlog.

AMERIKANEN RANCUNEUS?

Probleem? De Belgen staan niet goed aangeschreven bij de Amerikanen. Samen met Frankrijk en Duitsland was onze regering gekant tegen de Amerikaanse oorlog tegen Irak, minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) dwong de NAVO op zijn knieën en op basis van de genocidewet loopt voor het Belgische gerecht een klacht tegen de Amerikaanse opperbevelhebber in Irak, Tommy Franks, wegens oorlogsmisdaden.

Genoeg redenen wellicht om de Belgen – ze zijn toch tegen wat in Irak gebeurt – van het winstgevende heropbouwwerk uit te sluiten. Talrijke ondernemers zijn daar bang voor, ze vinden het nooit verstandig handelspartner Amerika tegen de haren in te strijken. Maar VBO-directeur Velghe deelt hun vrees niet: er zullen wat zure oprispingen komen, maar verder is het business as usual. Neyts’ kabinetschef Van Haute beschouwt het als zijn opdracht erover te waken dat de Belgische bedrijven niet door de Amerikanen worden gediscrimineerd. Vele zijn nu contacten aan het leggen en geen enkele onderneming is bij hem over een Amerikaanse boycot komen klagen – en zoals bekend, ondernemingen slaan snel aan het klagen.

Veel bijstand in het lobbywerk kan minister Neyts de kandidaat-wederopbouwers overigens niet bieden: de buitenlandse handel en de promotie van de uitvoer zijn geregionaliseerd. VBO’er Velghe is te beleefd om het een schandaal te noemen, maar wijst op het ongerijmde: de politici hebben eind verleden jaar, in het raam van de staatshervorming, de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel grondig gesloopt. Het Agentschap Buitenlandse Handel, dat het stuk internationale aanbestedingen overneemt, is echter nog steeds niet operationeel. De federale overheid heeft geen apparaat om de ondernemingen naar Irak te helpen. De regionale diensten voor buitenlandse handel proberen dat, met hun beperkte middelen, te remediëren. Het is daarbij een toeval dat, in het kader van de werkverdeling tussen de regio’s, de Vlaamse handelsbelangen in Irak worden verdedigd door de Waalse handelsvertegenwoordiger Laurent Perart die werkt vanuit de ambassade in het Jordaanse Amman. Export Vlaanderen verwijst de Vlaamse ondernemingen voor informatie over de heropbouwprojecten naar de Waalse Awex-website. Het ziet er echter naar uit dat de ondernemingen voor hun Irak-contacten liever geen beroep doen op de overheid of openbare diensten. Ze zijn bang dat ‘het officiële België’ bij de Amerikanen even niet welkom is.

De Belgen die straks als contractant en vooral als onder-onder-onderaannemer aan de wederopbouw van Irak deelnemen, zitten nog met een verzekeringsprobleem. Zulke activiteiten komen bij de exportverzekeraar Delcredere terecht, een halve overheidsdienst. Gezien het nog steeds lopende embargo van de Verenigde Naties tegen Irak is het land uitgesloten – het staat op alle Delcredere-indicatoren op het hoogste risicoalarm zeven. De instelling zal waarschijnlijk die verzekeringsmarkt opnieuw openen. Maar de raad van bestuur kreeg daar nog geen dossier over voorgelegd. Bovendien moet het ministerie van Financiën dan over de brug komen. De gevaren die de ondernemingen in Irak lopen, vormen een politiek risico en die worden via Delcredere door de overheid verzekerd. En gezien de vijandigheid van de bevolking tegenover de bevrijders en de voortschrijdende islamisering van de Iraakse gemeenschap zullen de wederopbouwers, in tegenstelling tot het aanvankelijk verwachte feest, ook echt met risico’s te maken krijgen.

Guido Despiegelaere

Nog geen enkele Belgische onderneming is over een Amerikaanse boycot komen klagen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content