Voorzitter Vagit Alekperov van Lukoil werd van olieminister een echte olietycoon.
Lukoil is een zeer internationaal georiënteerde onderneming. Was dat van meet af aan de bedoeling?
VAGIT ALEKPEROV: Lukoil werd vanaf het begin opgevat als een transnationale onderneming. Ze is ook opgebouwd na een diepe analyse van multinationale ondernemingen zoals, bijvoorbeeld, Chevron. Ik was in die tijd viceminister voor Oliezaken in de Sovjet-Unie. We hebben onze ideeën uitgewerkt en we zijn nu actief in 42 landen. Twaalf daarvan liggen in de Europese Unie.
Hoe belangrijk is het om tankstations uit te baten in een klein land als België?
ALEKPEROV: Het is uiteindelijk niet onze bedoeling om ruwe olie te verkopen. We willen onze producten graag tot bij de consument brengen. Als we erin slagen om tussenpersonen uit te schakelen, maken we een maximale winst op de verkoop van onze eigen producten.
Veel mensen maken zich zorgen over de evolutie op de energiemarkt. Hoe kijkt u naar de toekomst?
ALEKPEROV: Veel mensen denken daarbij alleen aan de stijging van de prijs. Het is ook een kwestie van geografie. De productie van olie in de Noordzee is een aflopende zaak. In Noord-Afrika bereikt de productie van aardgas zijn plafond. Rusland is een stabiele producent. Maar het aanboren van bronnen in landen zoals Kazachstan, Oezbekistan en Turkmenistan wordt steeds belangrijker. Alleen moeten die producten ook op de internationale markt raken. Dat maakt dat het transport moet worden herdacht om olie en gas bij de gebruiker te brengen. Daarnaast speelt ook de kostprijs van de productie zelf een rol. Er moet dikwijls in het afgelegen hoge noorden worden gewerkt of in diep water. Dat is duur en vraagt om nieuwe technologie. Dat zijn factoren die mee de prijs bepalen.
Is het een specifiek probleem voor Lukoil dat sommige velden zich in moeilijk terrein bevinden?
ALEKPEROV: Vooraleer onze olie in de haven van Rotterdam is, moet ze eerst over drieduizend kilometer uit Siberië worden aangevoerd. Voor olie uit de Noordzee is die weg niet zo lang. Maar goed, gemakkelijke bronnen drogen op. We trekken elk jaar tien miljard dollar uit om de productie op peil te houden, om naar nieuwe olievelden te zoeken en om raffinaderijen te moderniseren. Die stammen soms nog uit de tijd van de Sovjet-Unie. De consument stelt vandaag andere eisen.
In een gesprek met het Amerikaanse zakenblad Forbes zei u in 2006 dat 60 dollar u een eerlijke prijs leek voor een vat ruwe olie. Twee jaar later is de prijs gestegen tot meer dan 100 dollar. Wat is er gebeurd?
ALEKPEROV: Er is sinds 2006 veel gebeurd. De inflatie bedraagt nu wereldwijd op jaarbasis meer dan 11 procent. Er moet rekening worden gehouden met de forse waardevermindering van de dollar. De olieprijs noteert in dollar, terwijl de rekening voor onze uitrusting, personeelskosten en dergelijke meer in roebel is uitgedrukt. Vandaag zou ik zeggen dat een prijs van 80 tot 90 dollar voor een vat ruwe olie niet onredelijk is.
Bent u het ermee eens dat dure olie de wereld dwingt om na te denken over de ontwikkeling van alternatieve energie? Is Lukoil daar ook mee bezig?
ALEKPEROV: Alle bedrijven zijn daarmee bezig. We hebben vijf researchinstituten in de groep. We investeren ook veel in onze installaties en in de olievelden zelf, om er meer uit te halen dan tot nog toe mogelijk was. Het leven van zo’n veld wordt op die manier verlengd. Als de Olympische Winterspelen in 2014 in Sotsji worden gehouden, willen we daar een proefproject voorstellen waarbij onze tankstations in de stad volledig op zonne-energie lopen.
Is dat voor u ook een manier om uw productie te diversifiëren?
ALEKPEROV: We bieden een pakket van activiteiten en producten aan, die met elkaar te maken hebben. Het oppompen van olie, aardgas, de raffinage, de productie van petrochemische producten, elektriciteit. We willen zeker breed blijven werken.
Heeft Lukoil ook belangstelling voor de Chinese markt?
ALEKPEROV: We zijn in China zeker niet afwezig. We kijken naar het Oosten en naar het Westen en we zien hoe we onze producten op een economisch efficiënte manier bij de gebruiker kunnen krijgen. We bedienen China vanuit onze velden in Kazachstan en Turkmenistan, die vlakbij liggen. Maar Peking biedt uitstekende voorwaarden. Die maken het soms voordelig om zelfs vanuit het Europese deel van Rusland voor de Chinese markt te werken. Dat wil niet zeggen dat de bevoorrading van Europa in het gedrang komt. We hebben genoeg reserves om al onze klanten te bedienen.
U vond het toen in Forbes ook nodig om te benadrukken dat de toevoer niet in het gedrang zou komen. Waarom was dat nodig?
ALEKPEROV: We zijn de enige onafhankelijke, niet-gouvernementele olieproducent in Rusland. We hebben onze eigen terminals. Als we een contract afsluiten, voeren we dat ook uit. Niemand kan zeggen dat we onze verplichtingen niet nakomen.
Lukoil boort ook steeds meer bronnen in het buitenland aan, onder meer in Colombia en Venezuela en voor de kust van Afrika.
ALEKPEROV: We werken overal waar we olie en gas kunnen vinden. Ons potentieel voor verdere ontwikkeling is groot, zowel op wetenschappelijk als op menselijk en financieel vlak. We beschikken ook over een unieke technologie om in gecompliceerde, extreme omstandigheden te werken. Die bouwt trouwens nog voort op technologie die in de Sovjet-Unie is ontwikkeld. En we gebruiken die, in Rusland en in andere landen.