‘We weten niets over de mensen die uit de boot vallen’

© SASKIA VANDERSTICHELE

‘Steden vinden het helemaal niet erg dat de vastgoedprijzen stijgen,’ zegt professor Pascal De Decker, ‘want zo verdienen zij ook meer. Ze concurreren met elkaar om de hoogste inkomens aan te trekken.’

Overal in Antwerpen stijgen de vastgoedprijzen. Dat komt vooral door het beleid van het stadsbestuur, zegt projectontwikkelaar NV Winvest Holding. ‘Zij hebben beslist dat een nieuw appartement minstens 60 of 80 vierkante meter groot moet zijn. En voor een groter appartement betaal je nu eenmaal meer.’

‘Dat zijn helemaal geen riante oppervlaktes’, reageert Michael Lescroart, woordvoerder van schepen van Wonen Fons Duchateau (N-VA). ‘Wel zorgen we er zo voor dat mensen kwalitatief kunnen wonen. Tijdens de coronacrisis werd nog eens duidelijk hoe belangrijk dat is. Ik begrijp wel dat projectontwikkelaars het moeilijk hebben met die regel: er valt meer geld te verdienen door mensen steeds kleiner te huisvesten in zeer drukbevolkte wijken. Maar dat heeft uiteraard negatieve gevolgen voor de leefbaarheid van die wijken. In die logica van “steeds kleiner” stappen wij niet mee.’

Gentrificatie

Hoogleraar stedenbouw Pascal De Decker (KU Leuven) oppert dat stadsbesturen het helemaal niet erg vinden dat de vastgoedprijzen stijgen. ‘Antwerpen en andere steden zijn daar altijd eerlijk in geweest: ze willen gentrificatie. Dat komt vooral omdat de helft van hun middelen afhangt van de belasting op inkomens en vastgoed. Daarom concurreren ze met elkaar om de betere inkomens aan te trekken. Hoe hoger de prijzen van het vastgoed, hoe meer zij verdienen. Vanmorgen ging ik met een paar studenten naar een nieuw appartementsblok kijken in de Oude Dokken in Gent, op oude havengrond. Voor een budgetappartement dat het stadsontwikkelingsbedrijf aanbiedt, betaal je 285.000 euro zonder kosten. Dan heb je een bescheiden appartement zonder uitzicht op het water. De duurste appartementen kosten minstens drie keer zoveel.’

Die prijzen zouden nog te verantwoorden zijn als een stadsbestuur daarnaast ook met sociaal beleid bezig zou zijn, zegt De Decker. ‘Maar dat valt tegen. Het aantal sociale huurwoningen daalt in Gent nu al twee legislaturen na elkaar, en in andere steden is het niet veel beter. Je hebt een structureel tekort aan betaalbare woningen en dat wordt niet aangepakt. Dan moet je niet verbaasd zijn dat er aan de onderkant van de samenleving ernstige problemen ontstaan. Elk jaar worden er mensen uit hun huis gezet – zelfs uit de sociale huisvesting.’

Waar gaan die mensen dan naartoe?

Pascal De Decker: Daarover tasten we in het duister. Het enige wat we daarover weten, komt uit verhalen van journalisten en welzijnswerkers. Wetenschappelijk onderzoek naar de onderkant van de woningmarkt is tegenwoordig niet populair. Vroeger hield professor Henk Meert zich daarmee bezig. Henk is overleden en ook het onderzoek over de materie is verdwenen. In ons boek Wonen aan de Onderkant uit 2011 staat nog informatie over mensen die in garages en caravans wonen, maar ook daar weten we nu zo goed als niets meer over. Zelfs over huisjesmelkerij is er geen structurele informatie beschikbaar. Dat is allemaal bijzonder jammer, want anders hadden we aan beleidsmakers kunnen zeggen: doe er iets aan. Als je met rapporten in de hand voortdurend op de zere plekken duwt, wordt het op den duur ambetant voor hen.

Waarom zijn ze daar nu niet in geïnteresseerd?

De Decker: Het gaat over sukkelaars, hè. Ook in de rest van de samenleving is er weinig empathie voor hen. Iedereen vindt dat het hun eigen schuld is. Politici zijn liever bezig met abstracte appartementen op ’t Eilandje in Antwerpen en de Oude Dokken in Gent te plannen. Hun belangstelling voor de woonnoden van mensen aan de onderkant van de samenleving is beperkt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content