“De VLD legt een tijdbom onder de sociale zekerheid.” Frank Vandenbroucke (SP) over werk voor iedereen en een menselijke nieuwe economie.

Het banenplan van de SP is gedetailleerd uitgewerkt. Iedereen moet weer aan het werk en jongeren, werkenden en ouderen scholen zich permanent bij. Er komen selectieve maatregelen voor de laagste inkomens, maar op algemene cadeaus moet de bevolking niet rekenen. De uitgaven van de sociale zekerheid worden beheerst.

Met het plan moderniseren de Vlaamse socialisten hun kijk op de werkgelegenheid en de economie. Zo is er opvallend veel aandacht voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en voor nieuwe technologieën. Gewezen voorzitter Frank Vandenbroucke is, na zijn ontslag als minister van Buitenlandse Zaken wegens de Agusta-affaire, terug uit Oxford waar hij twee jaar lang de Europese sociale zekerheid heeft bestudeerd. Hij is lijsttrekker voor de Europese verkiezingen.

Frank Vandenbroucke: Ons programma loopt op twee benen: enerzijds de rechtvaardige verdeling van de rijkdom, anderzijs de creatie van rijkdom en dus de steun aan de creativiteit en het economisch initiatief. Dat laatste is nieuw voor de SP. Als we zeggen dat elke werknemer het recht heeft op een vierdaagse werkweek, verplichten we niet elke werkgever om ter compensatie een werknemer voor één werkdag per week aan te nemen. Dat brengt een onmogelijke rompslomp met zich.

Wordt de SP niet juist met bureaucratie en regelneverij geïdentificeerd?

Vandenbroucke: Dat denk ik niet. Maar het is wel een reëel probleem, vooral voor de kmo’s. We doen dan ook concrete voorstellen. Zo vragen we dat een commissie van experts zou nagaan hoe de vennootschapsbelasting eenvoudiger kan werken op een voor de begroting neutrale wijze. Het algemene tarief van de vennootschapsbelasting zou van 41 naar 36 procent kunnen zakken.

Wat niet betekent dat de bedrijven minder belastingen zullen betalen.

Vandenbroucke: Nu rekent iedereen op uitzonderingen om de belastingen te verminderen. Wij willen dat ieder die onderneemt, minder wordt belast. Bovendien geven we een signaal aan het buitenland. Een buitenlander wordt ten onrechte door onze vennootschapsbelasting afgeschrikt, hoewel elke fiscalist hem kan zeggen dat we door onze uitzonderingsregimes helemaal in de middenmoot van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling zitten.

Toch klagen de ondernemers al jaren steen en been over de belastingdruk.

Vandenbroucke: Of ze klagen, weet ik niet. De ondernemers die ik ontmoet, ontkennen niet dat het economisch goed ging het voorbije jaar. Niemand betwist dat de Belgische regering budgettair orde op zaken heeft gesteld en dat de sneeuwbal van de overheidsschuld niet alleen is gestopt, maar straks ook kleiner wordt. Ondernemers klagen vooral over de overlast aan reglementen en paperasserij.

In uw programma schrijft u dat de loonkost ook een probleem is van de werknemer.

Vandenbroucke: Het is evident dat een ondernemer meer mensen aan het werk zet als de loonkosten dalen. Maar de verlaging van de loonkosten is geen wonderformule waaraan ik een heel werkgelegenheidsprogramma zou ophangen. Lastenvermindering gaat niet alleen over de werkgeversbijdragen, maar zeker ook over een verlaging van de persoonlijke bijdragen van mensen die weinig verdienen. Dat is belangrijk om die mensen aan het werk te krijgen. Voor een brutoloon tussen 43.000 en 45.000 frank stellen we voor om de persoonlijke bijdrage met 2500 frank te verminderen. Tussen 45.000 en 48.000 frank zou die persoonlijke bijdrage met 2000 frank zakken. Dat is realistisch en kost de overheid op kruissnelheid netto 14 miljard.

U wil mensen met lage lonen aanmoedigen om toch op de arbeidsmarkt te komen.

Vandenbroucke: Een alleenstaande moeder die werkloos is en laaggeschoold, verdient niet méér als ze aan het werk gaat. Dat is de werkloosheidsval. Ze geeft geld uit aan kinderopvang, betaalt belastingen en verliest mogelijk haar hogere kinderbijslag. Daarom: verminder haar sociale bijdrage, maak kinderopvang voor haar goedkoper en werk een hele rits gedetailleerde maatregelen uit.

U zegt dat u de uitkeringen niet omhoog wil. Anderen willen de uitkeringen verlagen.

Vandenbroucke: Dat willen wij niet. Dankzij onze fatsoenlijke uitkeringen is er in ons land betrekkelijk weinig armoede. Ik kies niet voor het Britse of het Amerikaanse model, waarbij zeer velen in armoede leven omdat de uitkeringen te laag zijn of omdat ze onvoldoende verdienen. In de Verenigde Staten werken er meer mensen meer uren, maar onder de werkende bevolking zijn er vier keer meer armen dan bij ons. Ik speel niet mee in het liberale verhaal van meer werk dankzij minder sociale bescherming. Wij wensen dat mensen met een uitkering aan de armoede ontsnappen en dat wie aan het werk gaat, niet in armoede leeft. Werk creëren en tegelijk voldoende sociale bescherming bieden, is de kern van ons programma. Overigens liggen onze werkloosheidsuitkeringen naar Europese normen veeleer laag.

Dat zal veel mensen verbazen.

Vandenbroucke: Het is zo. Wij hebben een breed stelsel van werkloosheidsverzekering, met betrekkelijk lage uitkeringen. Maar nog eens: met de SP in de regering zal niemand erin slagen om die uitkeringen te verlagen.

U wil specifieke maatregelen voor de laagste inkomens. Mensen die beter verdienen, moeten hun looneisen matigen.

Vandenbroucke: Er kwamen onder deze regering 120.000 jobs bij op vier jaar. Dat kwam door de redelijk goed draaiende economie en de loonbeheersing. We moeten op die weg voortgaan. De regering voorziet de komende zes jaar in 108 miljard frank patronale lastenverlaging. De SP wil die politiek steunen. Maar er is nog meer te doen.

Jongeren moeten sneller op de arbeidsmarkt.

Vandenbroucke: We willen een Startbaan. Jongeren onder de 25 jaar mogen niet langer dan zes maanden werkloos zijn. Zonder baan kunnen sommigen in een sukkelstraatje verzeilen. Er is ongetwijfeld een band tussen jeugdwerkloosheid, criminaliteit en drugsgebruik.

Jongeren moeten vrijwel onmiddellijk worden bijgeschoold, zegt de SP. Heeft het onderwijs daar gefaald?

Vandenbroucke: De SP mag inzake onderwijs een pluim op haar hoed steken. Maar er komen nog te veel mensen in richtingen zonder toekomst terecht. Te veel mensen kiezen voor algemeen vormend secundair onderwijs, waar een deel beter een technische richting zou kiezen. Los daarvan vangt zelfs het best denkbare onderwijssysteem nooit de snel veranderende economische behoeften op. Vandaar ons pleidooi voor permanente vorming van zowel werkenden als werklozen. Vlaanderen schiet daarin absoluut tekort. Er is gelukkig een Europese richtlijn (Luxemburg, november 1997) die zegt dat twee werkzoekenden op tien in opleiding moeten zijn. Die extra inspanning zal de gemeenschap vier miljard frank extra kosten. Ook de bedrijven bengelen achteraan inzake vorming van hun personeel.

Nu is het voor een werkgever dikwijls lonender om een jongere pas na twee jaar werkloosheid in dienst te nemen.

Vandenbroucke: Dat is pervers. We willen daaraan sleutelen. Anderzijds weten we ook dat niet alle jongeren na zes maanden een baan in de privé-sector zullen vinden, ondanks de individuele begeleiding en de financiële steun. Daarom willen we dat de federale overheid een belangrijke subsidie geeft aan vzw’s of gemeenten die mensen een job bezorgen in de sportsector, recyclage van afval, de naschoolse opvang of een poetsdienst voor bejaarden.

Precies omwille van die jongeren, bent u voor het behoud van het brugpensioen.

Vandenbroucke: Ik begrijp niet waarom Jean-Luc Dehaene (CVP) plotseling de leeftijd voor het brugpensioen wil verhogen. Zolang er in Vlaanderen nog 45.000 jongeren werkloos zijn, is dat een verkeerde keuze.

De SP pleit voor het recht op de vierdaagse werkweek. Dat is wat anders dan de oude eis voor collectieve vermindering van de arbeidsduur.

Vandenbroucke: Werkgevers en vakbonden kunnen op bepaalde momenten over zo’n collectieve maatregel onderhandelen. Maar dikwijls beantwoordt zo’n maatregel niet aan de behoefte van àlle werknemers. Sommigen willen 38 uur werken, anderen langer, weer anderen willen meer vrije tijd voor de opvang van de kinderen, de zorg voor hun ouders of een menselijker gezinsleven. Een vierdaagse werkweek kan ook oudere mensen langer actief houden, zij het op een iets trager ritme. We willen op die gedifferentieerde individuele behoeften inspelen.

Een dag minder werken, heeft financiële consequenties.

Vandenbroucke: Vier dagen werken voor het loon van vijf is natuurlijk economische onzin. Andersom kunnen veel mensen niet zomaar een dag koopkracht laten vallen. Daarom stellen wij voor dat mensen tijdelijk een loopbaanonderbreking van één vijfde kunnen krijgen, met een aangepaste vergoeding van 2500 frank per maand. Dat moet met de patroon worden onderhandeld. We eisen zoals gezegd ook geen vervangingsplicht voor die ene dag. Zo’n flexibiliteit voor de werknemers heeft toekomst. Vandaag doen we toch gekke dingen: veel bedrijven willen het hoogste rendement halen uit betrekkelijk jonge mensen, net op het ogenblik dat die mensen tijd nodig hebben voor hun gezin. Op hun veertigste zijn vele werknemers vervolgens mentaal en intellectueel uitgeperst.

De SP heeft het veel over innovatie, nieuwe technologie, kenniseconomie, kmo’s. De tijd is voorbij dat de socialisten vooral de grote sectoren verdedigden.

Vandenbroucke: We leven in een nieuwe economie. In mijn streek, Halle-Vilvoorde en het arrondissement Leuven, zijn zeer veel bedrijven bezig met informatica, media, communicatie. Dat zijn kleine, razendsnel evoluerende ondernemingen die veel vragen van hun werknemers. We willen die nieuwe economie menselijk houden: door de mobiliteit aan te pakken en de tijd in de file te beperken, door meer betaalbare kinderopvang, maar dus ook door individuen te laten beslissen hoeveel tijd ze willen steken in hun leven thuis of in hun werk. Mensen moeten kunnen beslissen om minder te werken en meer tijd aan opleiding te besteden. We willen de mensen wapenen voor de economie van de toekomst.

De blijvende werkloosheid is een kanker, leidt tot egoïsme en uiteenrafelende solidariteit, zegt de SP. Deden de voorbije regeringen, met socialisten, dan onvoldoende voor werk?

Vandenbroucke: Ja en neen. De werkloosheid daalt, in Vlaanderen zelfs aanzienlijk. Dat is een goede evolutie, maar absoluut onvoldoende. Het aantal mensen dat actief is op de arbeidsmarkt, ligt te laag. Die werkgelegenheidsgraad willen we van 59,5 in 1997 naar 65 procent in 2003 brengen. Het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt ligt nog veel lager, zeker bij de lagergeschoolden. Dat kunnen we niet aanvaarden.

Waarin zit het grote verschil tussen uw plan en de lastenverlaging van de VLD?

Vandenbroucke: Wij geloven niet in mirakels, denken niet dat één maatregel alles oplost. De VLD gebruikt bovendien compleet onrealistische cijfers. Rik Daems (VLD) zei in Gent op 25 april – ik ben precies, want de VLD-cijfers willen wel eens variëren – dat de liberalen voorstander zijn van 200 miljard loonlastenverlaging en 100 miljard lastenverlaging. Dat is 300 miljard frank die hij uit de staatskas en de sociale zekerheid haalt. Ofwel is dat louter verkiezingspraat. Ofwel meent Daems het en wil hij 300 miljard uittrekken voor twee doelstellingen. Dan heeft hij het dus nog niet over de onvermijdelijke investeringen in veiligheid, openbaar vervoer of over allerlei dringende sociale behoeften. Als Daems meent wat hij zegt, legt de VLD dus een financiële tijdbom onder de sociale zekerheid en staat het wettelijk pensioenstelsel opnieuw op drijfzand. Dankzij ons zijn de pensioenen weer betaalbaar. Vandaag, volgend jaar, over tien jaar. De Kredietbank bevestigde in april dat we beter gewapend zijn dan Duitsland, Japan en zelfs in zekere zin Nederland om de factuur van de vergrijzing en de staatsschuld op te vangen. Op voorwaarde dat we geen zottigheden doen. Welnu, wat de VLD voorstelt, is een zware budgettaire gok.

U gelooft niet in het terugverdieneffect: een verlaging van de loonlasten brengt automatisch ander geld in de schatkist.

Vandenbroucke: Ook Jef Vuchelen (professor VUB en liberaal) waarschuwde ervoor om niet te gokken op het terugverdieneffect. Vuchelen noemde het een economische fout om die onzekerheid te scheppen. Ik voeg daaraan toe: het is ook sociaal gevaarlijk. Deze gok bedreigt onze sociale zekerheid. Bovendien rekent de VLD ook op mini-jobs van minder dan een derde van de normale arbeidsduur, soms zelfs banen van enkele uren. Op mini-jobs bouw je geen toekomst.

U verwijt de VLD roekeloosheid. Maar u wil zelf de werkgeverslasten verlagen en investeren in bejaardenzorg, jeugdwerking, kinderopvang en noem maar op.

Vandenbroucke: Onze aanpak is budgettair bijzonder voorzichtig. We trekken geld uit voor patronale lastenvermindering – de 108 miljard frank voorzien door de regering. We willen 14 miljard uitgeven om zeer selectief laaggeschoolde mensen uit de werkloosheidsval te halen. We willen geld voor 8 à 9000 jobs in de welzijnssector. In de sociale economie zien we een behoefte van 15.000 jobs voor mensen die anders gemarginaliseerd worden. We trekken 4 miljard frank uit voor chronisch zieken die ondanks onze goede ziekteverzekering problemen krijgen met de prijs van de medicamenten. We willen de zorgverzekering uitbouwen in Vlaanderen. Dat kost allemaal geld, maar voorts spiegelen we de meeste mensen geen gouden bergen voor. We beloven geen algemene verhoging van de uitkeringen, we beloven geen algemene belastingverlaging, we beloven geen massale lastenverlaging voor de bedrijven.

Waar komen uw middelen vandaan?

Vandenbroucke: Het Planbureau becijferde dat er dankzij het werk van de voorbije jaren een belangrijke marge ontstaat. Toen wij ons programma opstelden, was er ruimte voor 130 miljard frank aan initiatieven, zonder de sanering van de overheidsschuld te bedreigen. Wie zoals de VLD 200 à 300 miljard lastenvermindering in het vooruitzicht stelt, brengt het hele bouwwerk in gevaar. We willen de vrucht van die inspanningen gebruiken voor banen, een menselijker arbeidsmarkt en voor het lenigen van bepaalde sociale noden. Iedereen een cadeau beloven, klinkt mooi en sympathiek, maar het is een leugen.

Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content