‘Wie links is, moet voor iederéén goed zorgen.’ Freya Van den Bossche over verzekeringen, vermogensbelasting en de verschillen tussen SP.A en Agalev.

Hij zat tegenover haar op de trein en had net z’n krant uit. Toen ze hem vroeg of ze die even mocht lenen, begon hij te roepen: ‘Nee, want ik haat u! Ik háát u!’ Dat was, zegt ze, wel even schrikken. ‘Ik had die man nog nooit gezien, en aan zijn accent te horen, was het geen misnoegde Gentenaar. Misschien was hij razend op de hele politiek. Ik weet het niet. Ik heb niets gezegd, maar ben gewoon stilletjes ergens anders gaan zitten.’

Freya Van den Bossche (SP.A) is 28 en sinds 2000 schepen van Onderwijs in Gent. Op 18 mei trekt ze de kamerlijst van het SP.A-Spirit-kartel in de provincie Oost-Vlaanderen. Het treinincident was gelukkig een uitzondering, zegt ze. De meeste reacties die ze krijgt, zijn positief. ‘En als mensen mij schrijven met vragen, suggesties of klachten, probeer ik tijd voor hen vrij te maken. Ik ben ervan overtuigd dat het meer effect heeft om zo iemand thuis op te zoeken dan om in een paar uur tijd tweehonderd handjes te schudden.’

Waarover schrijven de mensen u zoal?

FREYA VAN DEN BOSSCHE: De laatste tijd nogal veel over verzekeringen. Dat komt doordat ik onlangs de wantoestanden in die sector heb aangeklaagd: meer en meer mensen kunnen geen verzekering meer afsluiten. Wie ziek is, kan geen ziekteverzekering meer krijgen. Wie jong is, kan geen autoverzekering krijgen. Rolstoelpatiënten kunnen zelfs geen brandverzekering meer krijgen. Niet dat verzekeringsmaatschappijen bepaalde groepen echt uitsluiten, maar ze trekken de premies zodanig op dat alleen steenrijke rolstoelgebruikers ze nog kunnen betalen. Ze beweren dat het onbetaalbaar geworden is om die risicogevallen te verzekeren. Ze hebben hun geld op de beurs verspeeld en nu ze vinden dat ze niet meer genoeg winst maken, stappen ze af van het principe waarop elke verzekering gebaseerd is: solidariteit. Ze stoten een kleine groep mensen af die goed is voor de helft van hun uitgaven.

Wat denkt u daartegen te kunnen ondernemen?

VAN DEN BOSSCHE: De overheid moet proberen om de markt te reguleren. Wie een polis aanbiedt, moet iedereen toelaten. Ik kan erin komen dat iemand die zich correct gedraagt in het verkeer, een lagere premie betaalt dan iemand die de ene overtreding na de andere begaat. Niet tot welke doelgroep je behoort, maar je gedrag moet de omvang van je premie bepalen. Maar alleen als je gedrag een vrije keuze is. Een rolstoelgebruiker kiest er niet voor om in een rolstoel te zitten, een automobilist kiest er wel voor om te snel te rijden.

Wat als de verzekeringssector zich niet laat reguleren door de overheid?

VAN DEN BOSSCHE: Daar ga ik niet van uit, maar als het echt niet lukt, moet de overheid zelf bepaalde verzekeringen aanbieden. Onze sociale zekerheid is uiteindelijk ook een vorm van verzekering.

VAN DEN BOSSCHE: Ja. (lacht) Maar ik zit niet in de positie om het woord ‘moeten’ te gebruiken.

Hoezo? U bent sinds kort toch ook een zogenaamde Teletubbie?

VAN DEN BOSSCHE: Maar ik beslis niets. Als er iets belangrijks wordt besproken, nodigen de vier Tubbies (Patrick Janssens, Steve Stevaert, Johan Vande Lanotte en Frank Vandenbroucke; nvdr.) me wel uit, om mijn mening te vragen. Maar geloof me: als je tegenover een man als Vande Lanotte zit, dan luister je vooral.

VAN DEN BOSSCHE: Alleen rechtse mensen geloven dat. Zij beseffen dat de linkerkant voor alle mensen zorgt en de rechterkant niet, en dus is het in hun voordeel om die tegenstelling te verhullen. Maar neem de belastingen: die kunnen op een linkse of op een rechtse manier worden hervormd. Wie links is, schaft forfaitaire en onrechtvaardige belastingen af en verhoogt de belastingvrije sommen. Dat zijn maatregelen waar iederéén van profiteert, maar wie weinig heeft net een beetje meer.

Paars-groen verlaagt niet alleen de belastingen, uw partij is ook nog eens voorstander van gratis gemeenschapsvoorzieningen. Onder meer Agalev gaat daar niet mee akkoord, omdat niets echt gratis is.

VAN DEN BOSSCHE: Ach, geen enkele andere partij durft te zeggen dat dit een goed systeem is. De gratis-aanpak is dan ook ontzettend socialistisch, want het is het herverdelingsmechanisme bij uitstek: we halen bij de één wat meer middelen dan bij de ander en geven in ruil iedereen evenveel terug.

De vraag is hoe de overheid dat verlies aan inkomsten moet compenseren.

VAN DEN BOSSCHE: Door nieuwe bronnen van inkomsten te zoeken. Om te beginnen, moeten we nieuwe belastbare gronden en doelgroepen vinden. Zo mogen zelfstandigen meer bijdragen aan de sociale zekerheid, maar dan hebben ze wel recht op hetzelfde statuut als arbeiders en bedienden. Dan krijgen we meteen een nieuwe dynamiek in de economie, want zelfstandigen zullen meer durven als ze een beter vangnet hebben. Daarnaast moeten we andere dingen gaan belasten. Dan denk ik vooral aan energie, aan groene fiscaliteit. Al vind ik niet dat iedereen die vervuilt, moet betalen. Bedrijven die kunnen aantonen dat ze met de meest milieuvriendelijke technologie werken, moeten worden vrijgesteld. En natuurlijk staat de SP.A achter een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op vermogen.

Dat is het stokpaardje van Agalev.

VAN DEN BOSSCHE: Zij zien dat dossier veel te veel als een symbool: ‘Wij willen een vermogensbelasting! Wij zullen de rijken doen betalen!’ Dat stoort mij. Mijn partij sleept die eis al mee van de tijd van de BSP, en dit keer zullen we het écht uitvoeren in het kader van de belastinghervorming. Maar we moeten opletten dat we geen kapitaalvlucht veroorzaken, want dan worden de mensen met de laagste lonen, die het meest nood hebben aan werk, weer de dupe.

Hoe moet zo’n vermogensbelasting georganiseerd worden?

VAN DEN BOSSCHE: Ik ben voor het Duitse systeem. Daar betaal je 15 procent belastingen zodra je jaarlijks rendement uit kapitaal een bepaald bedrag overschrijdt. Het doet er niet toe of het om obligaties, aandelen of een spaarboekje gaat. Natuurlijk is het niet de bedoeling om geld af te pakken van de kleine spaarder, maar wel om mensen die bijna van de opbrengsten van hun kapitaal kunnen leven, een stuk te laten bijdragen aan de samenleving. Dat kan heel wat opleveren.

Als die kapitaalkrachtige Belgen tenminste niet massaal belastingen gaan ontduiken.

VAN DEN BOSSCHE: Wat belastingontduiking en zwarte economie betreft, doet ons land het verschrikkelijk slecht. Alleen Italië en Griekenland doen het nog slechter. Daar moet iets aan gedaan worden. Er is een scherpere controle nodig, maar ons belastingstelsel moet ook worden aangepast. Vandaag hanteren we enorm hoge belastingvoeten voor bedrijven en bestaan er 12.017 aftrekposten. Met andere woorden: hoe beter geïnformeerd je bent en hoe meer geld je hebt om specialisten in te huren, hoe minder belastingen je uiteindelijk zal moeten betalen. Dat is op zich niet illegaal, maar wel onrechtvaardig. Dus lijkt het me logisch om de belastingvoeten te verlagen en de meeste aftrekposten te schrappen.

In Gent hebt u zelf gratis onderwijs ingevoerd. Werd dat ingegeven door uw geloof in het gratis-evangelie van Steve Stevaert?

VAN DEN BOSSCHE: Ik heb alleen de wet toegepast. Basisonderwijs moet gratis zijn, en nu is het dat in Gent ook echt. Alles wat de leerlingen nodig hebben, krijgen ze op school. Ook de daguitstappen zijn gratis. Vroeger gingen sommige scholen nooit, en andere bij wijze van spreken elke week op stap. Daarom hebben we alle middelen in één pot gestopt die we onder alle scholen verdelen, zodat iedereen op pad kan.

Vele van de voorstellen die u als schepen van Onderwijs doet, worden door de nationale media opgepikt. Waar ligt dat volgens u aan?

VAN DEN BOSSCHE: Dat ik een bekende naam heb, speelt zeker een rol. Maar de meeste van mijn voorstellen liggen voor de hand. Zo heb ik in lagere scholen het huiswerk afgeschaft. Een heel socialistische maatregel. In de klas krijgt iedereen dezelfde kansen. Thuis niet. Sommige kinderen hebben ouders die hen kunnen helpen, andere niet. Resultaat: de ene leerling spendeert amper tien minuten aan zijn huiswerk en leert eigenlijk niets bij, en de andere zit tot drie uur lang achter zijn bureau. Een gezonde situatie is dat niet. Uit de doktersattesten blijkt dat veel kinderen aan stress of een depressie lijden.

Bent u er ook in geslaagd om de kloof tussen concentratiescholen en witte scholen een beetje te dichten?

VAN DEN BOSSCHE: Ik had een voorstel, maar dat heeft Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) verworpen. Goed geïnformeerde ouders schrijven hun kind al vroeg in op de school van hun keuze. Daardoor is de sociale mix vaak al meteen om zeep. Ik wilde scholen toelaten om kinderen in te schrijven tot ze ongeveer tachtig procent van hun capaciteit bereikt hebben. Daarna zouden gezinnen met kinderen die in de buurt van de school wonen, moeten worden aangeschreven. En ook de verhouding tussen allochtone en autochtone leerlingen zou moeten worden bekeken. Als dan blijkt dat er een scheeftrekking is, kan de school kinderen doorverwijzen. Maar dat mag dus niet van de minister.

Waarom niet?

VAN DEN BOSSCHE: Volgens haar is het in strijd met het gelijkekansendecreet: iedereen die zich aandient, moet worden ingeschreven. Op zich begrijp ik dat wel. Maar als je dat liberale principe doortrekt, laat je alles over aan het recht van de snelste. Nu, wat overeind blijft, is dat ouders hun kinderen niet meer drie of vier jaar op voorhand mogen inschrijven, maar pas vanaf 1 januari in het jaar waarin een leerling voor het eerst naar de school zal gaan. We gaan de buurtbewoners ruim op tijd aanschrijven. En het decreet laat toe dat we allochtone kinderen een doorverwijzing aanbieden als ze zich willen inschrijven in een school waar al bijzonder veel allochtonen zitten. Dan kunnen we alleen maar hopen dat er nog vrije plaatsen zijn in witte scholen.

Wat integratie en inburgering betreft, heeft de SP.A zich het afgelopen jaar niet bepaald eensgezind getoond.

VAN DEN BOSSCHE: Het is ook een gevoelige kwestie. Voor mij staat één ding vast: jonge mensen die hier nu arriveren, moeten Nederlands leren. Alleen zo maken ze kans om zich ooit echt te integreren. Speciale trajecten, of die nu bedoeld zijn om nieuwkomers te laten inburgeren of werkzoekenden aan een job te helpen, moeten worden verplicht.

Wat ligt er aan het eind van zo’n traject: nationaliteit of stemrecht?

VAN DEN BOSSCHE: Ik vind stemrecht veel belangrijker. Als je hier woont, is het logisch dat je onze samenleving mee mag helpen vormgeven. Bovendien zullen mensen meer geneigd zijn om onze wetten te respecteren als ze inspraak hebben: wie aan de verkiezingen deelneemt, voelt zich meer gebonden door wat in het parlement wordt beslist.

Zou uw partij ervoor te vinden zijn om de omstreden snel-Belg-wet te verstrengen?

VAN DEN BOSSCHE: Wel als de VLD of de CD&V in ruil een meerderheid levert voor het gemeentelijk stemrecht voor migranten. Al vind ik het geen probleem dat het gemakkelijk is om Belg te worden.

Moet het migrantenstemrecht in het regeerakkoord worden opgenomen?

VAN DEN BOSSCHE: Louis Michel (MR) heeft gezegd: we luisteren één keer naar VLD-voorzitter Karel De Gucht, maar geen twee keer. En ik geloof Michel. Voor mij hoeft het migrantenstemrecht niet noodzakelijk in het regeerakkoord, want als De Gucht woord houdt, en elke parlementariër straks mag stemmen zoals hij zelf wil, komt het er gewoon.

Onlangs zei u dat CD&V een natuurlijker partner is voor de SP.A dan de VLD. Staat u daar nog altijd achter?

VAN DEN BOSSCHE: Louter op basis van hun beginselen zijn liberalen en socialisten water en vuur. In theorie leunt de CD&V veel dichter bij ons aan. Maar ik merk dat de mensen die in de praktijk aan tafel zitten, zoals Guy Verhofstadt, ons toelaten en zelfs aanmoedigen om voor de mensen te zorgen. En daarin zijn de socialisten beter dan wie ook. Alles hangt er dus van af wie aan de regeringsonderhandelingen deelneemt.

De groenen krijgen steeds meer kritiek van de VLD, CD&V en op strategische momenten ook van de SP.A. Zijn ze echt zo onbekwaam en onbetrouwbaar?

VAN DEN BOSSCHE: Hun idealen vind ik supergoed. Alleen is de uitwerking niet altijd even geslaagd. Als de nachtvluchten geluidsoverlast veroorzaken, verkondigen ze meteen dat we dan maar 3000 mensen op straat moeten zetten. Daar wordt een socialist razend van. Maar toch zie ik hen liever in dan uit de regering.

VAN DEN BOSSCHE: Nee, want ik geloof niet dat ze links zijn.

VAN DEN BOSSCHE: Wat is wél links aan Agalev? Akkoord, ze zijn progressief, maar echt links? Hun plan is simpel: ze willen alles bij de rijksten halen en aan de armsten geven. De hele groep daartussenin wordt dus niet meer rechtvaardig behandeld. Wie links is, moet voor iederéén goed zorgen. Want dan zorg je vooral goed voor de zwakken.

U zit straks in de Kamer. Blijft u ook schepen in Gent?

VAN DEN BOSSCHE: Ik wil de twee opdrachten een jaar combineren. Niet langer, want ik geloof niet dat je ze allebei goed kan blijven doen. De dingen die ik in Gent beloofd heb, wil ik nog helpen uitvoeren. Als ik dan over een jaar het gevoel heb dat ik in de Kamer iets kan realiseren, zal ik voor de Kamer kiezen. Anders blijf ik gewoon in Gent.

Tegen die tijd zijn er wéér verkiezingen, en Vlaamse bevoegdheden lijken u te liggen.

VAN DEN BOSSCHE: Ik zal wel zien of ik dan weer naar het kantoor van de voorzitter word geroepen, maar ik hoop eerlijk gezegd van niet. Als er voor de Vlaamse verkiezingen ook met provinciale kieskringen wordt gewerkt, zal Norbert De Batselier als voorzitter van het Vlaams parlement de lijst trekken. Dat hebben wij al afgesproken.

Mag u dat dan zelf beslissen?

VAN DEN BOSSCHE: Veel zal afhangen van de uitslag op 18 mei. Mensen lijken niet te beseffen dat er nog nooit een bewijs is geleverd van mijn zogenaamde populariteit. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 behaalde ik 2706 voorkeurstemmen, nu zullen dat er wel een beetje meer moeten zijn.

Over media-aandacht hebt u alleszins niet te klagen. Sommige politici komen zelden in beeld, hoe hard ze ook werken. Is dat ook niet onrechtvaardig?

VAN DEN BOSSCHE: In zekere zin wel, ja. Zo zit het nu eenmaal in mekaar. Je moet ervoor zorgen dat je alle mensen kunt bereiken. Sommigen bereik je door op tv te komen, anderen door hen een hand te geven op de markt. Maar ik ontken niet dat er, zeker met de provinciale kieskringen, een kloof is gegroeid tussen politici die hun boodschap op tv kunnen verkondigen en anderen die aangewezen zijn op huis-aan-huisbezoeken.

Joël De Ceulaer

‘Als de overheid de verzekeringssector niet kan reguleren, moet ze zelf verzekeringen aanbieden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content